Аггей 1 – NRT & HTB

New Russian Translation

Аггей 1:1-15

Повеление Господа о восстановлении храма

1На втором году правления царя Дария1:1 Дарий I Великий (Гистасп) правил Персидской империей с 522 по 486 гг. до н. э., в первый день шестого месяца1:1 29 августа 520 г. до н. э., Зоровавелю, сыну Шеалтиила, наместнику Иудеи, и Иисусу, сыну Иоседека, первосвященнику, было слово Господа через пророка Аггея:

2– Так говорит Господь Сил: «Этот народ говорит: „Еще не настало время строить дом Господа“».

3И было слово Господа через пророка Аггея:

4– А вам разве время жить в хороших домах, когда этот дом лежит в развалинах?

5Поэтому так говорит Господь Сил:

– Подумайте о своих путях. 6Вы посеяли много, а собрали мало. Вы едите, но не наедаетесь. Вы пьете, но не напиваетесь. Вы одеваетесь, но не в силах согреться. Вы трудитесь лишь для того, чтобы положить заработанное в дырявый кошелек.

7Так говорит Господь Сил:

– Подумайте о своих путях. 8Поднимитесь в горы, принесите дерева и постройте дом. Он будет Мне угоден, и Я прославлюсь, – говорит Господь. – 9Вы ждали многого, но получилось мало. А то, что вы принесли домой, Я развеял. За что? – возвещает Господь Сил. – За Мой дом, который лежит в развалинах, в то время как каждый из вас заботится лишь о своем доме. 10Поэтому небо над вами удержало росу, а земля удержала свой урожай. 11Я наслал засуху на поля и нагорья, на зерно, молодое вино и масло, на произведения земли, на людей, на скот и на труд ваших рук.

12И Зоровавель, сын Шеалтиила, с первосвященником Иисусом, сыном Иоседека, и со всем остальным народом послушались голоса Господа, их Бога, и слов пророка Аггея, потому что его послал Господь, их Бог. И народ устрашился Господа.

13Аггей, вестник Господа, передал народу весть от Господа:

– Я с вами, – возвещает Господь.

14И Господь пробудил дух наместника Иудеи Зоровавеля, сына Шеалтиила, дух первосвященника Иисуса, сына Иоседека, и дух всего остального народа. Они пришли и начали трудиться в храме Господа Сил, их Бога, 15в двадцать четвертый день шестого месяца второго года правления царя Дария1:15 21 сентября 520 г. до н. э..

Het Boek

Haggai 1:1-15

Oproep tot herbouw van de tempel

1Op de eerste dag van de zesde maand van het tweede regeringsjaar van koning Darius I, sprak de Here tot de profeet Haggai.

Haggai moest deze woorden doorgeven aan Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, de gouverneur van Juda, en aan hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak.

2De Here van de hemelse legers vraagt u: ‘Waarom zegt dit volk dat het nog geen tijd is om mijn tempel te herbouwen?’ 3-4 En via de profeet Haggai stelde de Here dit volk dezelfde vraag: ‘Is het voor u dan wél tijd om in uw luxueuze huizen te wonen, terwijl mijn tempel in puin ligt? 5Welnu,’ zegt de Here van de hemelse legers, ‘kijk eens naar het resultaat: 6u zaait veel, maar oogst weinig. U eet en drinkt wel, maar u heeft nooit genoeg. U hebt wel kleren, maar onvoldoende om u warm te houden. Uw loon is in een mum van tijd verdwenen: het lijkt wel of er gaten in uw zakken zitten! 7Denk toch eens goed na,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Ga na wat u hebt gedaan en wat het gevolg ervan is geweest. 8Trek dan de bergen in, haal hout en herbouw mijn tempel. Dan zal Ik werkelijk blij zijn en daar in macht en majesteit verschijnen,’ zegt de Here. 9‘U rekende op veel, maar kreeg weinig. En toen u het binnenhaalde, blies Ik het weg. Niets bleef over. En waarom? Omdat mijn tempel in puin ligt terwijl u allemaal voor uw eigen huis loopt te draven! 10Daarom houd Ik de regen tegen en geef u slechte oogsten. 11Ja, Ik liet zelfs een grote droogte over het land en de bergen komen. Zo verdorden het graan, de druiven, de olijven en al uw andere gewassen. Onder de droogte hadden mens en dier te lijden en spande men zich tevergeefs in.’

12Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak en de weinige mensen die nog in het land waren overgebleven, luisterden met diep ontzag naar Haggaiʼs boodschap van de Here, hun God. 13Toen stuurde de Here opnieuw een boodschap aan zijn volk via zijn profeet Haggai en zei: ‘Ik ben met u, Ik zal u zegenen.’ 14En de Here van de hemelse legers gaf Zerubbabel, Jozua en de weinige mensen die nog in het land waren, het verlangen in het hart om zijn tempel te herbouwen. 15Zij begonnen het werk op de vierentwintigste dag van die zesde maand, in het tweede regeringsjaar van koning Darius.