Zechariah 6 – NIV & HTB

New International Version

Zechariah 6:1-15

Four Chariots

1I looked up again, and there before me were four chariots coming out from between two mountains—mountains of bronze. 2The first chariot had red horses, the second black, 3the third white, and the fourth dappled—all of them powerful. 4I asked the angel who was speaking to me, “What are these, my lord?”

5The angel answered me, “These are the four spirits6:5 Or winds of heaven, going out from standing in the presence of the Lord of the whole world. 6The one with the black horses is going toward the north country, the one with the white horses toward the west,6:6 Or horses after them and the one with the dappled horses toward the south.”

7When the powerful horses went out, they were straining to go throughout the earth. And he said, “Go throughout the earth!” So they went throughout the earth.

8Then he called to me, “Look, those going toward the north country have given my Spirit6:8 Or spirit rest in the land of the north.”

A Crown for Joshua

9The word of the Lord came to me: 10“Take silver and gold from the exiles Heldai, Tobijah and Jedaiah, who have arrived from Babylon. Go the same day to the house of Josiah son of Zephaniah. 11Take the silver and gold and make a crown, and set it on the head of the high priest, Joshua son of Jozadak.6:11 Hebrew Jehozadak, a variant of Jozadak 12Tell him this is what the Lord Almighty says: ‘Here is the man whose name is the Branch, and he will branch out from his place and build the temple of the Lord. 13It is he who will build the temple of the Lord, and he will be clothed with majesty and will sit and rule on his throne. And he6:13 Or there will be a priest on his throne. And there will be harmony between the two.’ 14The crown will be given to Heldai,6:14 Syriac; Hebrew Helem Tobijah, Jedaiah and Hen6:14 Or and the gracious one, the son of Zephaniah as a memorial in the temple of the Lord. 15Those who are far away will come and help to build the temple of the Lord, and you will know that the Lord Almighty has sent me to you. This will happen if you diligently obey the Lord your God.”

Het Boek

Zacharia 6:1-15

Het visioen van de vier wagens

1Ik keek weer op en zag vier wagens die tussen twee bergen van koper uit kwamen. 2De eerste wagen werd getrokken door rode paarden, de tweede door zwarte, 3de derde door witte en voor de vierde waren gevlekte paarden gespannen. Het waren sterke paarden. 4‘Wat betekent dit allemaal?’ vroeg ik de engel. 5Hij antwoordde: ‘Dit zijn de vier hemelse geesten die voor de Here van de hele aarde staan. Zij trekken eropuit om de hun opgedragen taak te volbrengen. 6De wagen met de zwarte paarden gaat naar het noorden, die met de witte paarden zal hem daarheen volgen en de gevlekte paarden gaan naar het zuiden.’ 7De sterke paarden stonden te trappelen van ongeduld om te vertrekken. Zij verlangden ernaar de hele aarde te verkennen en daarom zei de Here: ‘Goed, ga maar. Doorkruis de hele aarde.’ En zij vertrokken meteen. 8Toen liet de Here mij bij Zich komen en zei: ‘De paarden die naar het noorden gingen, hebben daar mijn oordeel voltrokken en mijn Geest tot rust gebracht.’

Een kroon voor de hogepriester Jozua

9In een volgende boodschap zei de Here: 10-11 ‘Heldai, Tobia en Jedaja zullen giften van zilver en goud meebrengen van Joden die in Babylon in ballingschap leven. Breng hun op de dag van hun aankomst meteen een bezoek. Zij logeren in het huis van Josia, de zoon van Zefanja. Neem hun giften in ontvangst en maak er een kroon van zilver en goud van. Zet die kroon dan op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak, 12en zeg tegen hem: “Dit zegt de Here van de hemelse legers: ‘U stelt de man voor die in de toekomst zal komen en Telg zal heten, die aan de stam zal uitbotten en de tempel van de Here bouwen. 13Hij zal niet alleen de tempel bouwen, maar ook een koninklijke titel dragen. Hij zal regeren als koning en als priester, in een volmaakte combinatie van beide!’ 14Geef daarna de kroon een plaats in de tempel van de Here, ter herinnering aan de gevers, Heldai, Tobia, Jedaja en ook Jozua. 15De eerste drie mannen, die uit zulke verre landen zijn gekomen, stellen de vele anderen voor die eens zullen komen uit verafgelegen gebieden om de tempel van de Here te herbouwen. Wanneer dat gebeurt, zult u weten dat de Here van de hemelse legers mij naar u heeft gestuurd. Maar dit alles zal alleen gebeuren als u precies de geboden van de Here, uw God, gehoorzaamt.” ’