Psalms 58 – NIV & HTB

New International Version

Psalms 58:1-11

Psalm 58In Hebrew texts 58:1-11 is numbered 58:2-12.

For the director of music. To the tune of “Do Not Destroy.” Of David. A miktam.Title: Probably a literary or musical term

1Do you rulers indeed speak justly?

Do you judge people with equity?

2No, in your heart you devise injustice,

and your hands mete out violence on the earth.

3Even from birth the wicked go astray;

from the womb they are wayward, spreading lies.

4Their venom is like the venom of a snake,

like that of a cobra that has stopped its ears,

5that will not heed the tune of the charmer,

however skillful the enchanter may be.

6Break the teeth in their mouths, O God;

Lord, tear out the fangs of those lions!

7Let them vanish like water that flows away;

when they draw the bow, let their arrows fall short.

8May they be like a slug that melts away as it moves along,

like a stillborn child that never sees the sun.

9Before your pots can feel the heat of the thorns—

whether they be green or dry—the wicked will be swept away.58:9 The meaning of the Hebrew for this verse is uncertain.

10The righteous will be glad when they are avenged,

when they dip their feet in the blood of the wicked.

11Then people will say,

“Surely the righteous still are rewarded;

surely there is a God who judges the earth.”

Het Boek

Psalmen 58:1-12

1Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Vernietig niet.’

2Machtigen, spreekt u werkelijk recht?

Leidt u de mensen op de juiste weg?

3Nee, u zet de mensen juist aan tot slechte daden.

Hoe meer geweld op aarde hoe beter, vindt u.

4De ongelovigen willen al vanaf hun geboorte

Gods wegen niet volgen.

De leugenaars liegen al

sinds zij hun moeders lichaam verlieten.

5Zij zijn venijnig als slangen

en luisteren met dovemansoren.

6Zij luisteren naar niemand,

hoe wijs iemand ook is.

7O God, vernietig hen toch,

maak hen machteloos als een jonge leeuw

waarvan de hoektanden verwijderd zijn, Here.

8Laat niets van hen overblijven,

zoals ook niets overblijft van water

dat in de grond wegzakt.

Laat hun wapens onbruikbaar zijn.

9Laat hen vergaan als een smeltende slak

die zijn weg niet kan vervolgen,

of als een misgeboorte

die nooit het daglicht heeft kunnen zien.

10God vernietigt hen,

eerder dan een kookpot de hitte opmerkt

van het vuur van brandende dorens.

11De rechtvaardige is blij als hij ziet

hoe alles wordt gewroken,

hij wast zijn voeten

in het bloed van de goddelozen.

12Iedereen zal dan bevestigen

dat er toch een beloning is voor wie God volgt.

Er is op aarde maar één God

en Hij zorgt voor recht en gerechtigheid.