Isaiah 64 – NIV & HTB

New International Version

Isaiah 64:1-12

In Hebrew texts 64:1 is numbered 63:19b, and 64:2-12 is numbered 64:1-11. 1Oh, that you would rend the heavens and come down,

that the mountains would tremble before you!

2As when fire sets twigs ablaze

and causes water to boil,

come down to make your name known to your enemies

and cause the nations to quake before you!

3For when you did awesome things that we did not expect,

you came down, and the mountains trembled before you.

4Since ancient times no one has heard,

no ear has perceived,

no eye has seen any God besides you,

who acts on behalf of those who wait for him.

5You come to the help of those who gladly do right,

who remember your ways.

But when we continued to sin against them,

you were angry.

How then can we be saved?

6All of us have become like one who is unclean,

and all our righteous acts are like filthy rags;

we all shrivel up like a leaf,

and like the wind our sins sweep us away.

7No one calls on your name

or strives to lay hold of you;

for you have hidden your face from us

and have given us over to64:7 Septuagint, Syriac and Targum; Hebrew have made us melt because of our sins.

8Yet you, Lord, are our Father.

We are the clay, you are the potter;

we are all the work of your hand.

9Do not be angry beyond measure, Lord;

do not remember our sins forever.

Oh, look on us, we pray,

for we are all your people.

10Your sacred cities have become a wasteland;

even Zion is a wasteland, Jerusalem a desolation.

11Our holy and glorious temple, where our ancestors praised you,

has been burned with fire,

and all that we treasured lies in ruins.

12After all this, Lord, will you hold yourself back?

Will you keep silent and punish us beyond measure?

Het Boek

Jesaja 64:1-12

De Here als pottenbakker

1Och, als U eens de hemel openscheurde en naar beneden kwam! De bergen zouden schudden in uw aanwezigheid! 2Het verterende vuur van uw glorie zou de bossen platbranden en de oceanen laten droogkoken. De volken zouden voor U sidderen van angst, dan zouden uw vijanden erachter komen, waarom U zo geducht bent! 3Zo was het vroeger ook wanneer U naar beneden kwam, want U deed vreselijke dingen, die boven al onze vermoedens uitgingen en waar de bergen van schudden! 4Want wat niemand ooit heeft gezien of gehoord en wat niemand ooit heeft bedacht, dat heeft God allemaal klaar voor hen die op Hem wachten.

5U verwelkomt de mensen die graag goede dingen doen, die goddelijke wegen bewandelen. Maar wij zijn niet goddelijk, wij zondigen doorlopend en blijven dat heel ons leven doen. Daarom drukt uw toorn zwaar op ons. Hoe kunnen mensen als wij worden gered? 6Wij zijn allemaal besmet en bevlekt door de zonde. Als we onze mantels van gerechtigheid aantrekken, blijken het met bloed bevlekte kleren te zijn. Wij verdorren en vallen af als bladeren in de herfst. En als de wind blazen onze zonden ons weg. 7Toch roept niemand uw naam aan of smeekt U om genade. Daarom hebt U ons de rug toegekeerd en ons aan onze zonden uitgeleverd. 8En toch, Here, bent U onze vader. Wij zijn het klei en U bent de pottenbakker. Wij zijn allemaal gevormd door uw hand. 9Och, wees niet boos op ons, Here, en herinner U niet eeuwig onze zonden. Kijk en zie dat wij allemaal uw volk zijn. 10Uw heilige steden zijn verwoest, Jeruzalem is een troosteloze wildernis. 11Onze heilige, prachtige tempel, waar onze vaders U loofden, is platgebrand en alle mooie dingen zijn verwoest. 12Moet U ons nu nog uw hulp weigeren, Here, zelfs na dit alles? Zult U het stilzwijgen bewaren en ons blijven straffen?