What True Worship Is All About
1The Lord told me,
“Shout out loud. Do not hold back.
Raise your voice like a trumpet.
Tell my people that they have refused to obey me.
Tell the family of Jacob how much they have sinned.
2Day after day they worship me.
They seem ready and willing to know how I want them to live.
They act as if they were a nation that does what is right.
They act as if they have not turned away from my commands.
They claim to want me to give them fair decisions.
They seem ready and willing to come near and worship me.
3‘We have gone without food,’ they say.
‘Why haven’t you noticed it?
We have made ourselves suffer.
Why haven’t you paid any attention to us?’
“On the day when you fast, you do as you please.
You take advantage of all your workers.
4When you fast, it ends in arguing and fighting.
You hit one another with your fists.
That is an evil thing to do.
The way you are now fasting
keeps your prayers from being heard in heaven.
5Do you think that is the way I want you to fast?
Is it only a time for people to make themselves suffer?
Is it only for people to bow their heads like tall grass bent by the wind?
Is it only for people to lie down in ashes and clothes of mourning?
Is that what you call a fast?
Do you think I can accept that?
6“Here is the way I want you to fast.
“Set free those who are held by chains without any reason.
Untie the ropes that hold people as slaves.
Set free those who are crushed.
Break every evil chain.
7Share your food with hungry people.
Provide homeless people with a place to stay.
Give naked people clothes to wear.
Provide for the needs of your own family.
8Then the light of my blessing will shine on you like the rising sun.
I will heal you quickly.
I will march out ahead of you.
And my glory will follow behind you and guard you.
That’s because I always do what is right.
9You will call out to me for help.
And I will answer you.
You will cry out.
And I will say, ‘Here I am.’
“Get rid of the chains you use to hold others down.
Stop pointing your finger at others as if they had done something wrong.
Stop saying harmful things about them.
10Work hard to feed hungry people.
Satisfy the needs of those who are crushed.
Then my blessing will light up your darkness.
And the night of your suffering will become as bright as the noonday sun.
11I will always guide you.
I will satisfy your needs in a land baked by the sun.
I will make you stronger.
You will be like a garden that has plenty of water.
You will be like a spring whose water never runs dry.
12Your people will rebuild the cities that were destroyed long ago.
And you will build again on the old foundations.
You will be called One Who Repairs Broken Walls.
You will be called One Who Makes City Streets Like New Again.
13“Do not work on the Sabbath day.
Do not do just anything you want to on my holy day.
Make the Sabbath a day you can enjoy.
Honor the Lord’s holy day.
Do not work on it.
Do not do just anything you want to.
Do not talk about things that are worthless.
14Then you will find your joy in me.
I will give you control over the most important places in the land.
And you will enjoy all the good things
in the land I gave your father Jacob.”
The Lord has spoken.
Godsdienst of dienst aan God
1Roep met alle kracht, laat uw stem klinken als een bazuin, wijs mijn volk op zijn overtredingen, vertel de nakomelingen van Jakob hun zonden.
2Wat zijn zij toch vroom! Zij komen elke dag naar mijn tempel en luisteren graag naar het voorlezen van mijn wetten—net alsof zij eraan gehoorzamen, alsof zij de geboden van hun God niet verachten! Wat doen zij hun best hun godsdienst correct te bedrijven, o wat houden zij van de tempeldiensten!
3‘Wij hebben voor U gevast,’ zeggen zij. ‘Waarom bent U niet onder de indruk? Waarom ziet U onze offers niet? Waarom luistert U niet naar onze gebeden? Wij hebben onszelf goed onderzocht en ons vernederd, maar U ziet het helemaal niet!’ Ik zal u vertellen waarom! Omdat u zelfs onder het vasten nog bezig bent met verkeerde zaken en uw arbeiders opjaagt. 4Welk nut heeft vasten als u blijft ruziën en vechten? Dat soort vasten doet weinig goed in mijn ogen. 5Is dit wat Ik wil? Dit soort inkeer, dit buigen als riet in de wind, dragen van rouwkleding en het uzelf bedekken met as? Noemt u dat vasten, een dag waaraan Ik welgevallen heb?
6Nee, het soort vasten dat Ik van u verlang, is dat u uw band met de zonde verbreekt. Dat u zich bevrijdt van het kwaad. Dat u ophoudt uw arbeiders uit te buiten, hen eerlijk behandelt en hun geeft waar zij recht op hebben. 7Ik wil dat u uw voedsel deelt met de hongerigen en dat u hulpelozen, armen en ontheemden in uw huizen ontvangt. Geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die uw hulp nodig hebben.
8Dan zult u stralen als de morgenzon. U zult snel genezen, uw vroomheid zal u voorthelpen, goedheid zal als een schild voor u zijn en de glorie van de Here zal u van achteren beschermen. 9Dan zal de Here antwoorden als u roept. ‘Ja, hier ben Ik,’ zal Hij direct zeggen. Alles wat u moet doen, is de boosheid uit uw midden wegdoen, ophouden de zwakken te onderdrukken, ophouden valse beschuldigingen te uiten en niet langer slechte geruchten verspreiden! 10Geef de hongerigen te eten! Help mensen die in moeilijkheden zitten! Dan zal uw licht vanuit de duisternis schijnen en de duisternis om u heen zal zo helder worden als het licht overdag. 11En de Here zal u onophoudelijk leiden, in uw behoeften voorzien met goede dingen en u gezond houden, dan zult u lijken op een tuin met voldoende water, een altijd opborrelende bron. 12Uw zonen zullen de lang geleden verlaten ruïnes van uw steden herbouwen en u zult bekend worden als ‘het volk dat zijn muren en steden herbouwt.’ 13Als u de sabbat in ere houdt, u niet verdiept in uw eigen zaken en pleziertjes, maar van de sabbat geniet en hem met genoegen ‘de heilige dag van de Here’ noemt en als u de Here met uw doen en laten eert, niet uw eigen verlangens en pleziertjes volgt en niet ijdel praat, 14dan zal de Here uw lust en uw leven zijn en Ik zal u verhogen. Ik zal uw leven op een hoger plan brengen, zodat u volop geniet van de zegeningen die Ik beloofde aan Jakob, uw vader. Ik, de Here, heb het beloofd.
