1 Wakorintho 11 – NEN & HTB

Kiswahili Contemporary Version (Neno: Bibilia Takatifu)

1 Wakorintho 11:1-34

111:1 1Kor 4:16; Rum 15:13; 1Pet 2:12Igeni mfano wangu, kama ninavyouiga mfano wa Kristo.

Utaratibu Katika Kuabudu

211:2 1Kor 4:17; 15:2-3; 2The 2:15; 3:6Ninawasifu kwa kuwa mnanikumbuka katika kila jambo na kwa kushika mafundisho niliyowapa.

311:3 Efe 1:22; 5:23; Mwa 3:16Napenda mfahamu kwamba kichwa cha kila mwanaume ni Kristo, na kichwa cha mwanamke ni mwanaume, nacho kichwa cha Kristo ni Mungu. 411:4 Mdo 11:27; 1Kor 12:10, 28; 14:1Kila mwanaume anayeomba au kutoa unabii akiwa amefunika kichwa chake, anakiaibisha kichwa chake. 511:5 Mdo 21:9; Kum 21:12Naye kila mwanamke anayeomba au kutoa unabii pasipo kufunika kichwa chake, anakiaibisha kichwa chake, kwani ni sawa na yeye aliyenyoa nywele. 611:6 Hes 5:18; Kum 22:5Kama mwanamke hatajifunika kichwa chake, basi inampasa kunyoa nywele zake. Lakini kama ni aibu kwa mwanamke kukata au kunyoa nywele zake, basi afunike kichwa chake. 711:7 Mwa 1:29; 9:6; Yak 3:9Haimpasi mwanaume kufunika kichwa chake kwa kuwa yeye ni mfano wa Mungu na utukufu wa Mungu, lakini mwanamke ni utukufu wa mwanaume. 811:8 Mwa 2:21-23; 1Tim 2:13Kwa maana mwanaume hakutoka kwa mwanamke, bali mwanamke alitoka kwa mwanaume. 911:9 Mwa 2:18Wala mwanaume hakuumbwa kwa ajili ya mwanamke, bali mwanamke kwa ajili ya mwanaume. 1011:10 Mwa 24:65; Mhu 5:6Kwa sababu hii na kwa sababu ya malaika, inampasa mwanamke awe na ishara ya mamlaka juu yake.

11Lakini katika Bwana, mwanamke hajitegemei pasipo mwanaume na mwanaume hajitegemei pasipo mwanamke. 1211:12 Rum 11:36Kama vile mwanamke alivyoumbwa kutoka kwa mwanaume, vivyo hivyo mwanaume huzaliwa na mwanamke. Lakini vitu vyote vyatoka kwa Mungu. 13Hukumuni ninyi wenyewe: Je, inafaa kwa mwanamke kumwomba Mungu bila kufunika kichwa chake? 14Je, maumbile ya asili hayatufundishi kuwa ni aibu kwa mwanaume kuwa na nywele ndefu? 15Lakini mwanamke akiwa na nywele ndefu ni utukufu kwake? Kwa maana mwanamke amepewa nywele ndefu ili kumfunika. 1611:16 1Kor 7:17; 10:32Kama mtu anataka kubishana juu ya jambo hili, sisi wala makanisa ya Mungu hatutambui desturi nyingine.

Matumizi Mabaya Ya Meza Ya Bwana

1711:17 1Kor 11:2, 22Basi katika maagizo yafuatayo, siwezi kuwasifu, kwa sababu mkutanikapo si kwa ajili ya faida bali kwa hasara. 1811:18 1Kor 1:10-12; 3:3Kwanza, mnapokutana kama kanisa, nasikia kwamba kuna mgawanyiko miongoni mwenu, nami kwa kiasi fulani nasadiki kuwa ndivyo ilivyo. 1911:19 1Yn 2:19Bila shaka lazima pawe na tofauti miongoni mwenu ili kuonyesha ni nani anayekubaliwa na Mungu. 20Mkutanikapo pamoja si chakula cha Bwana mnachokula, 2111:21 2Pet 2:13; Yud 23kwa kuwa mnapokula, kila mmoja wenu anakula bila kuwangoja wengine. Mmoja hukaa njaa na mwingine analewa. 2211:22 Yak 2:6Je, hamna nyumbani kwenu ambako mnaweza kula na kunywa? Au mnalidharau kanisa la Mungu na kuwadhalilisha wale wasio na kitu? Niwaambie nini? Je, niwasifu juu ya jambo hili? La, hasha!

Kuanzishwa Kwa Meza Ya Bwana

(Mathayo 26:26-29; Marko 14:22-25; Luka 22:14-20)

2311:23 Gal 1:12; 1Kor 15:3Kwa maana mimi nilipokea kutoka kwa Bwana yale niliyowapa ninyi, kwamba Bwana Yesu, usiku ule aliposalitiwa, alitwaa mkate, 2411:24 1Kor 10:16naye akiisha kushukuru, akaumega, akasema, “Huu ndio mwili wangu, uliotolewa kwa ajili yenu. Fanyeni hivi kwa ukumbusho wangu.” 2511:25 Lk 22:20; 1Kor 10:16Vivyo hivyo baada ya kula, akakitwaa kikombe, akisema, “Kikombe hiki ni agano jipya katika damu yangu. Fanyeni hivi kila mnywapo, kwa ukumbusho wangu.” 2611:26 1Kor 1:17; 1:7; Mt 26:29Maana kila mlapo mkate huu na kunywea kikombe hiki, mnatangaza mauti ya Bwana mpaka ajapo.

Kushiriki Meza Ya Bwana Isivyostahili

2711:27 Ebr 10:29Kwa hiyo, mtu yeyote alaye mkate huo au kukinywea kikombe hicho cha Bwana isivyostahili, atakuwa na hatia ya dhambi juu ya mwili na damu ya Bwana. 2811:28 2Kor 13:5; Mt 26:22Inampasa mtu ajichunguze mwenyewe, kabla ya kula mkate na kukinywea kikombe. 29Kwa maana mtu yeyote alaye na kunywa pasipo kuutambua mwili wa Bwana, hula na kunywa hukumu juu yake mwenyewe. 3011:30 Mt 9:24; 1Kor 15:20; Efe 5:14; 1The 5:6Hii ndiyo sababu wengi miongoni mwenu ni wagonjwa na dhaifu na wengine wenu hata wamekufa. 3111:31 Za 32:5; 1Yn 1:9Lakini kama tungejichunguza wenyewe tusingehukumiwa. 3211:32 Za 94:12; 118:18; Mit 3:11-12; Ebr 12:7-10; Ufu 3:19Tunapohukumiwa na Bwana, tunaadibishwa ili tusije tukahukumiwa pamoja na ulimwengu.

33Kwa hiyo, ndugu zangu, mkutanikapo pamoja ili kula, mngojane. 3411:34 1Kor 4:19; Tit 1:5; 1Kor 7:17; 11:22Kama mtu akiwa na njaa, ale nyumbani kwake ili mkutanapo pamoja msije mkahukumiwa.

Nami nitakapokuja nitawapa maelekezo zaidi.

Het Boek

1 Korinthiërs 11:1-34

Regels tijdens de bijeenkomsten

1Volg mijn voorbeeld, vrienden, zoals ik het voorbeeld van Christus volg. 2Ik ben blij dat u steeds aan mij denkt en nog precies weet wat ik heb gezegd en dat u zich houdt aan alles wat ik heb doorgegeven. 3Maar ik wijs u op iets dat u moet weten, Christus is het hoofd van elke man, de man is het hoofd van zijn vrouw en God is het hoofd van Christus. 4Als een man bidt of Gods woord doorgeeft met iets op zijn hoofd, maakt hij zijn hoofd te schande. 5Maar als een vrouw bidt of namens God spreekt met onbedekt hoofd, is dat een schande voor haar hoofd. Dan staat zij gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is. 6Als een vrouw niets op haar hoofd wil dragen, kan zij net zo goed haar haren laten afknippen. Maar als zij dat onfatsoenlijk vindt, moet zij iets op haar hoofd dragen. 7Een man hoort niets op zijn hoofd te hebben, hij is de afdruk en de afspiegeling van God. Maar de vrouw is de afspiegeling van haar man, 8want de vrouw is uit de man gemaakt en niet omgekeerd. 9God heeft immers de vrouw voor de man gemaakt en niet de man voor de vrouw. 10Als teken daarvan, en ter wille van de engelen, moet een vrouw haar hoofd bedekken.

11Maar vergeet nooit dat in het leven met de Here de vrouw niets is zonder haar man en de man niets zonder zijn vrouw. 12Want hoewel de eerste vrouw uit de man is genomen, wordt iedere man uit een vrouw geboren. En de oorsprong van alles is God. 13Zeg nu zelf, broeders en zusters: is het fatsoenlijk dat een vrouw zonder hoofdbedekking tot God bidt? 14Leert de natuur zelf niet hoe het hoort? Het is voor de man een schande om lang haar te hebben. 15Maar als een vrouw het haar lang draagt, is dat een eer voor haar, want het lange haar is voor de vrouw een natuurlijke sluier. 16Als het over deze dingen gaat, moet u niet per se gelijk willen hebben. Daar gaat het ons ook niet om, net zo min als de andere gemeenten.

17Het volgende wat ik moet regelen, is iets waar ik geen goed woord voor over heb. Het gaat namelijk om uw bijeenkomsten die schadelijk zijn in plaats van nuttig. 18Ik heb gehoord dat er, wanneer u bijeenkomt, nogal wat onenigheid is. En ik geloof wel dat er iets van waarheid in is. 19Er moeten wel splitsingen onder u plaatsvinden, anders zou niet duidelijk worden wie aan de goede kant staan. 20Wanneer u bij elkaar komt om te eten, heeft dat niets te maken met de maaltijd van de Here. 21Voordat de maaltijd goed en wel is begonnen, schrokt iedereen zoveel mogelijk naar binnen, met het gevolg dat sommigen nog honger hebben en anderen dronken zijn. 22Als u echt zoveel honger hebt, moet u eerst thuis iets eten. Betekent de gemeente van God zo weinig voor u dat de arme medegelovigen door u geen kans krijgen om te eten? Wat denkt u? Dat ik u een compliment zal geven? Ik denk er niet aan!

23Wat ik u hierover al eerder heb verteld, heb ik van de Here ontvangen. In de nacht dat de Here Jezus werd verraden, nam Hij een brood, 24dankte God ervoor en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat Ik voor u geef. Eet het geregeld als een herinnering aan Mij.’ 25Na het eten nam Hij ook de beker en zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat wordt bekrachtigd met mijn bloed. Drink die geregeld als een herinnering aan Mij.’ 26Want telkens als u van dit brood eet en uit de beker drinkt, bevestigt u daarmee dat de Here gestorven is. Doe dit tot Hij terugkomt. 27Wie op een onwaardige manier van het brood eet en uit de beker van de Here drinkt, zondigt daarmee tegen het lichaam en het bloed van de Here.

28Daarom moet u uzelf eerst goed onderzoeken, voordat u van het brood eet en uit de beker drinkt. 29Want wie eet en drinkt zonder rekening te houden met de diepe betekenis van deze maaltijd, haalt Gods oordeel over zich. 30Daarom zijn er zoveel zwakken en zieken onder u en zijn velen al gestorven. 31Als wij onszelf rekenschap geven van wat wij doen, zal de Here ons niet bestraffen. 32Maar als Hij ons bestraft, doet Hij dat om ons op de goede weg te leiden. Anders zouden wij met de wereld worden veroordeeld. 33Dus, beste vrienden, als u bij elkaar komt om te eten, wacht dan op elkaar, dan kunt u samen beginnen. 34En als iemand honger heeft, moet hij eerst thuis eten. Anders haalt u in de bijeenkomsten een oordeel over u. Er is nog het een en ander, maar dat zal ik wel regelen als ik bij u kom.