1 ዜና መዋዕል 18 – NASV & HTB

New Amharic Standard Version

1 ዜና መዋዕል 18:1-17

ዳዊት የተቀዳጃቸው ድሎች

18፥1-13 ተጓ ምብ – 2ሳሙ 8፥1-14

1ከዚህ በኋላ ዳዊት ፍልስጥኤማውያንን ድል መትቶ ተገዥ አደረጋቸው፤ ጌትንና በዙሪያዋም የሚገኙትን መንደሮች ከፍልስጥኤማውያን እጅ ወሰደ።

2እንዲሁም ዳዊት ሞዓባውያንን ድል አደረጋቸው፤ እነርሱም ገባሮቹ ሆኑ፤ ግብርም አመጡለት።

3ከዚህም በላይ ዳዊት በኤፍራጥስ ወንዝ አጠገብ የነበረውን ግዛት ለመቈጣጠር በሄደ ጊዜ፣ የሱባን ንጉሥ አድርአዛርን እስከ ሐማት ድረስ ዘልቆ ወጋው። 4ዳዊትም አንድ ሺሕ ሠረገላ፣ ሰባት ሺሕ ፈረሰኛና ሃያ ሺሕ እግረኛ ወታደር ማረከ፤ አንድ መቶ የሠረገላ ፈረሶች ብቻ አስቀርቶ የቀሩትን ቋንጃቸውን ቈረጠ።

5ሶርያውያንም የሱባን ንጉሥ አድርአዛርን ለመርዳት ከደማስቆ በመጡ ጊዜ፣ ከእነርሱ ሃያ ሁለት ሺሕ ሰው ገደለ። 6ከዚያም በሶርያ ግዛት ውስጥ ባለችው በደማስቆ የጦር ሰፈር አቋቋመ፤ ሶርያውያንም ገባሮቹ ሆኑ፤ ግብርም አመጡለት። እግዚአብሔርም ዳዊትን በሄደበት ሁሉ ድል አጐናጸፈው።

7ዳዊትም የአድርአዛር ጦር አለቆች ያነገቡትን የወርቅ ጋሻ ወሰደ፤ ወደ ኢየሩሳሌምም አመጣው። 8ዳዊት ከአድርአዛር ከተሞች ከጢብሐትና ከኩን እጅግ ብዙ ናስ ወሰደ፤ ሰሎሞን የናሱን ባሕር፣ ዐምዶቹንና ልዩ ልዩ የናስ ዕቃዎቹን የሠራው በዚሁ ነበር።

9የሐማት ንጉሥ ቶዑ፣ ዳዊት የሱባን ንጉሥ የአድርአዛርን ሰራዊት ሁሉ ድል እንደ መታ ሲሰማ፣ 10እጅ እንዲነሣውና ደስታውንም እንዲገልጥለት ልጁን አዶራምን ወደ ንጉሥ ዳዊት ላከው፤ ቶዑ ከአድርአዛር ጋር ብዙ ጊዜ ጦርነት ገጥሞ ነበር። አዶራምም ከወርቅ፣ ከብርና ከናስ የተሠሩ ልዩ ልዩ ዕቃዎች አመጣለት።

11ንጉሥ ዳዊት ከኤዶም፣ ከሞዓብ፣ ከአሞናውያን፣ ከፍልስጥኤማውያንና ከአማሌቃውያን፣ ከእነዚህ ሁሉ መንግሥታት የማረከውን ወርቅና ብር ከዚህ ቀደም እንዳደረገው ሁሉ፣ እነዚህንም ዕቃዎች ለእግዚአብሔር ቀደሰ።

12የጽሩያ ልጅ አቢሳ በጨው ሸለቆ ዐሥራ ስምንት ሺሕ ኤዶማውያን ገደለ። 13እርሱም በኤዶም የጦር ሰፈሮች አቋቋመ፤ ኤዶማውያንም ሁሉ ለንጉሥ ዳዊት ገባሮች ሆኑ። እግዚአብሔርም ዳዊትን በሄደበት ሁሉ ድል አጐናጸፈው።

የዳዊት ሹማምት

18፥14-17 ተጓ ምብ – 2ሳሙ 8፥15-18

14ዳዊት በመላው እስራኤል ላይ ነገሠ፤ ለሕዝቡም ሁሉ ፍትሕንና ጽድቅን አሰፈነላቸው።

15የጽሩያ ልጅ ኢዮአብ የሰራዊቱ አዛዥ ነበረ፤

የአሒሉድ ልጅ ኢዮሣፍጥ ደግሞ የቤተ መዛግብቱ ኀላፊ ነበረ።

16የአኪጦብ ልጅ ሳዶቅና የአቤሜሌክ ልጅ አብያታር ካህናት ነበሩ፤

ሱሳ ደግሞ ጸሓፊ ነበረ።

17የዮዳሄ ልጅ በናያስ የከሊታውያንና የፈሊታውያን አዛዥ ነበረ፤

የዳዊት ወንዶች ልጆቹ ደግሞ ከንጉሡ ቀጥሎ የበላይ ሹማምት ነበሩ።

Het Boek

1 Kronieken 18:1-17

Vele vijanden door David verslagen

1Uiteindelijk versloeg David de Filistijnen en nam de stad Gath en de daarbij behorende dorpen in. 2Tevens veroverde hij Moab en liet de bevolking voor hem werken en elk jaar een groot bedrag aan belasting betalen. 3Verder veroverde hij het gebied van koning Hadadezer van Zoba tot aan Hamath, nadat Hadadezer eropuit getrokken was om zijn greep op het gebied langs de Eufraat te verstevigen. 4David kreeg daarbij duizend strijdwagens met zevenduizend wagenmenners en twintigduizend man voetvolk in handen. Op honderd na maakte hij alle paarden kreupel. Die honderd paarden bewaarde hij voor zijn eigen strijdwagens.

5Toen de Syriërs vanuit Damascus arriveerden om koning Hadadezer te helpen, doodde David tweeëntwintigduizend man van hen. 6Daarna stationeerde hij een garnizoen in de Syrische hoofdstad Damascus. Zo werden ook de Syriërs gedwongen voor hem te werken en elk jaar grote geldbedragen te betalen. Overal waar hij kwam, gaf de Here David grote overwinningen. 7Hij bracht de gouden schilden van koning Hadadezer naar Jeruzalem, 8samen met een grote hoeveelheid koper, die hij had buitgemaakt in Hadadezers steden Tibhath en Kun. Later smolt koning Salomo dat koper en gebruikte het voor de tempel. Hij maakte er het grote koperen vat, de pilaren en de instrumenten van, die werden gebruikt bij het offeren op het altaar.

9Koning Toü van Hamath hoorde dat koning David het leger van Hadadezer had verslagen 10en stuurde zijn zoon Hadoram om koning David te groeten en te feliciteren met zijn succes. Hij bracht geschenken van goud, zilver en koper mee in een poging een bondgenootschap te sluiten. Hadadezer en Toü waren namelijk vijanden en voerden al jaren oorlog. 11Koning David wijdde deze geschenken aan de Here. Datzelfde deed hij met het zilver en het goud dat hij buitmaakte op Edom, Moab, Ammon, Amalek en de Filistijnen.

12Absai, de zoon van Zeruja, versloeg daarna achttienduizend Edomieten in het Zoutdal. 13Hij plaatste garnizoenen in Edom en dwong de Edomieten voor David te werken en jaarlijks aanzienlijke bedragen aan David te betalen. Ook dit is weer een voorbeeld van hoe de Here David overwinning op overwinning gaf.

14David regeerde over heel Israël en deed dat op rechtvaardige wijze. 15Joab, de zoon van Zeruja, was opperbevelhebber van het leger; Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier. 16Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de zoon van Abjathar, waren de opperpriesters; Sausa was de secretaris van de koning; 17Benaja, de zoon van Jojada, was het hoofd van de koninklijke lijfwacht—de Krethi en de Plethi—en Davids zonen waren zijn voornaamste adviseurs.