ኤርምያስ 10 – NASV & HTB

New Amharic Standard Version

ኤርምያስ 10:1-25

ባዕድ አምልኮና እውነተኛው አምልኮ

10፥12-16 ተጓ ምብ – ኤር 51፥15-19

1የእስራኤል ቤት ሆይ፤ እግዚአብሔር የሚላችሁን ስሙ። 2እግዚአብሔር እንዲህ ይላል፤

“የአሕዛብን መንገድ አትከተሉ፤

እነርሱ በሰማይ ምልክቶች ይታወካሉ፣

እናንተ ግን በእነዚህ አትረበሹ።

3የአሕዛብ ልማድ ከንቱ ነውና፤

ዛፍ ከጫካ ይቈርጣሉ፤

ዐናጺም በመሣሪያው ቅርጽ ያበጅለታል።

4በብርና በወርቅ ይለብጡታል፤

እንዳይወድቅም፣

በመዶሻ መትተው በምስማር ያጣብቁታል።

5ጣዖቶቻቸው በዱባ ዕርሻ መካከል እንደ ቆመ ማስፈራርቾ ናቸው፤

የመናገር ችሎታ የላቸውም፤

መራመድም ስለማይችሉ፣

ተሸካሚ ያስፈልጋቸዋል፤

ጕዳት ማድረስም ሆነ፣

መልካምን ነገር ማድረግ ስለማይችሉ፣

አትፍሯቸው።”

6እግዚአብሔር ሆይ፤ እንደ አንተ ያለ ማንም የለም፤

አንተ ታላቅ ነህ፤

የስምህም ሥልጣን ታላቅ ነው።

7የሕዝቦች ሁሉ ንጉሥ ሆይ፤

አንተን የማይፈራ ማነው?

ክብር ይገባሃልና።

ከምድር ጠቢባን ሁሉ፣

ከመንግሥቶቻቸውም ሁሉ መካከል፣

እንደ አንተ ያለ የለም።

8ከከንቱ የዕንጨት ጣዖት ትምህርት የሚቀሥሙ ሁሉ፣

ጅሎችና ሞኞች ናቸው።

9የተጠፈጠፈ ብር ከተርሴስ፣

ወርቅም ከአፌዝ ይመጣል።

ባለሙያውና አንጥረኛው የሠሯቸው፣

ብልኀተኞችም ያበጇቸው ሁሉ፣

ሰማያዊና ሐምራዊ ልብስ ተጐናጽፈዋል።

10እግዚአብሔር ግን እውነተኛ አምላክ ነው፤

እርሱ ሕያው አምላክ፣ ዘላለማዊም ንጉሥ ነው፤

በሚቈጣበት ጊዜ ምድር ትንቀጠቀጣለች፤

መንግሥታትም ቍጣውን ሊቋቋሙ አይችሉም።

11“እናንተም፣ ‘እነዚህ ሰማያትንና ምድርን ያልፈጠሩ አማልክት ከምድር ላይ፣ ከሰማያትም በታች ይጠፋሉ’ ትሏቸዋላችሁ።”10፥11 ይህ ጥቅስ የተጻፈው በአራማይክ ቋንቋ ነው

12እግዚአብሔር ግን ምድርን በኀይሉ ፈጠረ፤

ዓለምን በጥበቡ መሠረተ፤

ሰማያትንም በማስተዋሉ ዘረጋ።

13ድምፁን ሲያንጐደጕድ፣ በሰማያት ያሉ ውሆች ይናወጣሉ፤

ጉሙን ከምድር ዳር ወደ ላይ እንዲወጣ ያደርገዋል፤

መብረቅን ከዝናብ ጋር ይልካል፤

ነፋስንም ከግምጃ ቤቱ ያወጣል።

14እያንዳንዳቸው ጅሎችና ዕውቀት የለሾች ናቸው።

ወርቅ አንጥረኛውም ሁሉ በሠራው ጣዖት ዐፍሯል፤

የቀረጻቸው ምስሎቹ የሐሰት ናቸው፤

እስትንፋስም የላቸውም።

15እነርሱ ከንቱ የፌዝ ዕቃዎች ናቸው፤

ፍርድ ሲመጣባቸው ይጠፋሉ።

16የያዕቆብ ዕድል ፈንታ የሆነው ግን እንደነዚህ አይደለም፤

እርሱ የሁሉ ነገር ፈጣሪ ነውና፤

እስራኤልም የርስቱ ነገድ ነው።

ስሙ የሰራዊት ጌታ እግዚአብሔር ነው።

ሊመጣ ያለው ግዞት

17አንቺ የተከበብሽ፤

ከያለበት ንብረትሽን ሰብስቢ፤

18እግዚአብሔር እንዲህ ይላልና፤

“በዚህች ምድር የሚኖሩትን፣

አሁን ወደ ውጪ እወነጭፋቸዋለሁ፤

ጕዳቱ እንዲሰማቸው፣

መከራ አመጣባቸዋለሁ፤”

19ስለ ስብራቴ ወዮልኝ፤

ቍስሌም የማይድን ነው፤

ግን ለራሴ እንዲህ አልሁት፤

“ይህ የኔው ሕመም ነው፤ ልሸከመውም ይገባኛል።”

20ድንኳኔ ፈርሷል፤

ገመዶቹም ሁሉ ተበጣጥሰዋል፤

ልጆቼ ጥለውኝ ሄደዋል፤ ከእንግዲህም አይመለሱም፤

ድንኳኔን ለመትከል፣

መጋረጃዬንም ለመዘርጋት ማንም የቀረ የለም።

21እረኞቹ አእምሮ የላቸውም፤

እግዚአብሔርን አይጠይቁም፤

ስለዚህ አልተከናወነላቸውም፤

መንጎቻቸውም ሁሉ ተበታትነዋል።

22መርዶ ስሙ! እነሆ፤ ከሰሜን ምድር፣

ታላቅ ሽብር እየመጣ ነው፤

የይሁዳን ከተሞች ባድማ፣

የቀበሮዎችም መናኸሪያ ያደርጋል።

የኤርምያስ ጸሎት

23እግዚአብሔር ሆይ፤ የሰው ሕይወት በራሱ እጅ እንዳልሆነች፣

አካሄዱንም በራሱ አቃንቶ ሊመራ

እንደማይችል ዐውቃለሁ።

24እግዚአብሔር ሆይ፤ ቅጣኝ፤ ብቻ በመጠኑ ይሁንልኝ፤

ፈጽሞ እንዳልጠፋ፣

በቍጣህ አትምጣብኝ።

25ያዕቆብን አሟጥጠው ስለ በሉት፣

ፈጽመው ስለ ዋጡት፣

መኖሪያውንም ወና ስላደረጉ፣

በማያውቁህ ሕዝቦች፣

ስምህንም በማይጠሩ ወገኖች ላይ፣

ቍጣህን አፍስስ።

Het Boek

Jeremia 10:1-25

De Here is de enig ware God

1Luister naar het woord van de Here, Israël: 2-3 ‘Doe niet mee met de mensen die hun lot en toekomst in de sterren proberen te lezen! Wees niet bang voor hun voorspellingen, want het zijn allemaal leugens. Het is zinloos en alleen maar dom. Zij hakken een boom om, maken er een afgodsbeeld van 4en versieren dat met goud en zilver, waarna zij het met hamer en spijkers vastzetten, zodat het niet omvalt. 5En daar staat hun god dan, als een hulpeloze vogelverschrikker in een tuin! Hij kan niet praten en moet gedragen worden, want lopen kan hij ook niet. Wees niet bang voor zoʼn god, want hij baat u niet en schaadt u niet. U hoeft er helemaal niets van te verwachten.’

6O Here, er is geen andere god zoals U. Want U bent groot en uw naam heeft kracht. 7Wie zou er geen ontzag hebben voor U, Koning van de volken? En zo hoort het, want onder alle wijze mannen op aarde en in alle koninkrijken van deze wereld is er niemand zoals U. 8De meest wijze mensen die afgoden vereren, zijn toch allemaal dom en dwaas. 9Zij halen geplet zilver uit Tarsis en goud uit Ufaz en daarna wordt het product van een beeldhouwer en een goudsmid aangekleed met koninklijke purperen gewaden, gemaakt door de beste kleermakers. 10Maar de Here is de enig ware God, de levende God, de eeuwige Koning. De hele aarde beeft voor zijn toorn waartegen geen volk bestand is.

11Zeg dit tegen hen die andere goden vereren: ‘Uw zogenaamde goden die hemel en aarde niet hebben gemaakt, zullen van de aardbodem verdwijnen.’ 12Maar onze God schiep de aarde met zijn macht en wijsheid, waarmee Hij ook de hemelen uitspreidde. 13Zijn stem klinkt door in de donder en de voortjagende wolken. Hij laat mist uit de aarde opstijgen. Hij stuurt de bliksem en de regen en vanuit zijn voorraadkamers laat Hij de winden waaien. 14Maar dwaze mensen zonder enige kennis van God buigen voor hun afgodsbeeld, het product van de goudsmid. Het is schandelijk wat deze mensen doen. De beelden die zij maken, zijn leugens zonder geest of macht in zich. 15Zij zijn waardeloos en belachelijk, zij zullen samen met hun vereerders worden verwoest. 16Maar de God van Jakob is niet als deze afgoden. Hij is de schepper van alles en Israël is het volk dat Hij heeft uitgekozen. ‘Here van de hemelse legers’ is zijn naam.

17Pak uw spullen! Maak u klaar om te vertrekken, want het beleg gaat beginnen. 18Want dit is wat de Here u te zeggen heeft: ‘Deze keer zal Ik u uit dit land wegslingeren en grote rampen over u uitstorten, u allen zult gevangengenomen worden.’ 19Juda klaagt: ‘Mijn wond doet vreselijk pijn. Mijn verdriet is groot. Mijn ziekte is ongeneeslijk, maar ik moet het dragen. 20Mijn huis is vernield en mijn kinderen zijn weggehaald. Ik zal hen nooit meer terugzien. Er is niemand overgebleven die mij kan helpen mijn huis weer op te bouwen. 21De herders van het volk hebben hun verstand verloren, zij volgen God niet meer en vragen zich niet af wat Hij wil. Daarom falen ze voortdurend en zal hun kudde uiteengejaagd worden. 22Luister! Luister naar het dreigende geluid van machtige legers die vanuit het noorden in aantocht zijn. De steden van Juda zullen verblijfplaatsen van jakhalzen worden en onbewoonbaar voor mensen.’

23‘Och Here,’ bad Jeremia, ‘ik weet dat de mens geen macht heeft om zijn eigen leven te bepalen en zijn eigen koers uit te zetten. 24Corrigeer mij daarom, Here, maar doe het alstublieft rechtvaardig. Doe het niet in uw toorn, want dat zou mijn dood betekenen. 25Giet uw toorn uit over de volken die U niet als Here erkennen. Want zij hebben Israël vernietigd en het hele land tot een wildernis gemaakt.’