ማቴዎስ 24 – NASV & HTB

New Amharic Standard Version

ማቴዎስ 24:1-51

የዓለም መጨረሻ ምልክቶች

24፥1-51 ተጓ ምብ – ማር 13፥1-37ሉቃ 21፥5-36

1ኢየሱስ ከቤተ መቅደስ ወጥቶ ሲሄድ፣ ደቀ መዛሙርቱ የቤተ መቅደሱን ሕንጻ ሊያሳዩት ወደ እርሱ ቀረቡ። 2እርሱ ግን፣ “ይህን ሁሉ ታያላችሁ? እውነት እላችኋለሁ፤ ድንጋይ በድንጋይ ላይ ተክቦ የምታዩት፣ ሳይፈርስ እንዲሁ እንዳለ የሚቀር አንድ ድንጋይ እንኳ አይኖርም” አላቸው።

3በደብረ ዘይት ተራራ ላይ ተቀምጦ ሳለ፣ ደቀ መዛሙርቱ ለብቻቸው ወደ እርሱ ቀርበው “እስቲ ንገረን፤ የምትለው ሁሉ መቼ ይሆናል? የመምጣትህና የዓለም መጨረሻ ምልክትስ ምንድን ነው?” አሉት።

4ኢየሱስም መልሶ እንዲህ አላቸው፤ “ማንም እንዳያስታችሁ ተጠንቀቁ፤ 5ብዙዎች፣ ‘እኔ ክርስቶስ24፥5 ወይም መሲሕ፤ 23 ይመ ነኝ’ በማለት በስሜ ይመጣሉና፤ ብዙዎችንም ያስታሉ። 6ስለ ጦርነትና ጦርነትን የሚያናፍስ ወሬ ትሰማላችሁ፤ እነዚህ ነገሮች የግድ መፈጸም አለባቸው፤ ሆኖም መጨረሻው ገና ስለሆነ በዚህ እንዳትደናገጡ ተጠንቀቁ። 7ሕዝብ በሕዝብ ላይ፣ መንግሥትም በመንግሥት ላይ ይነሣል፤ በተለያየ ስፍራም ራብና የመሬት መንቀጥቀጥ ይሆናል፤ 8ይህ ሁሉ ግን የምጡ መጀመሪያ ነው።

9“በዚያን ጊዜ ለመከራ አሳልፈው ይሰጧችኋል፤ ይገድሏችኋል፤ በስሜ ምክንያት በሕዝብ ሁሉ ዘንድ የተጠላችሁ ትሆናላችሁ። 10በዚያን ጊዜ ብዙዎች ይሰናከላሉ፤ እርስ በርስ አሳልፈው ይሰጣጣሉ፤ ይጠላላሉም። 11ብዙዎች ሐሰተኛ ነቢያት ይነሣሉ፤ ብዙዎችን ያስታሉ። 12ክፋት ስለሚገንን የብዙ ሰዎች ፍቅር ይቀዘቅዛል፤ 13እስከ መጨረሻ የሚጸና ግን እርሱ ይድናል። 14ለሕዝብ ሁሉ ምስክር እንዲሆን፣ ይህ የመንግሥት ወንጌል በዓለም ሁሉ ይሰበካል፤ ከዚያም መጨረሻው ይመጣል።

15“እንግዲህ በነቢዩ በዳንኤል የተነገረው፣ ‘የጥፋት ርኩሰት’ በተቀደሰው ስፍራ ቆሞ ስታዩ፣ አንባቢው ያስተውል። 16በዚያን ጊዜ በይሁዳ የሚገኙ ወደ ተራራዎች ይሽሹ፤ 17በቤቱ ጣራ ላይ የሚገኝ ማንም ሰው ዕቃውን ከቤቱ ለማውጣት አይውረድ፤ 18በዕርሻ ቦታው የሚገኝ ማንም ሰው ልብሱን ለመውሰድ አይመለስ። 19በእነዚያ ቀናት ለነፍሰ ጡሮችና ለሚያጠቡ ወዮላቸው! 20እንግዲህ ሽሽታችሁ በክረምት ወይም በሰንበት ቀን እንዳይሆን ጸልዩ፤ 21በዚያን ጊዜ፣ ዓለም ከተፈጠረ ጀምሮ እስከ ዛሬ ድረስ ሆኖ የማያውቅ፣ ከዚያም በኋላ የሚስተካከለው የሌለ፣ ታላቅ መከራ ይሆናል። 22ቀኖቹ ባያጥሩ ኖሮ ሥጋ ለባሽ ሁሉ ባልተረፈ ነበረ፤ ስለተመረጡት ሲባል ግን እነዚያ ቀኖች ያጥራሉ። 23በዚያን ጊዜ ማንም፣ ‘ይኸውላችሁ ክርስቶስ እዚህ አለ’ ወይም ‘እዚያ አለ’ ቢላችሁ አትመኑ፤ 24ሐሰተኛ ክርስቶሶችና ሐሰተኛ ነቢያት ይነሣሉና፤ ቢቻል የተመረጡትን ለማሳት ሲሉ ታላላቅ ምልክቶችንና ታምራትን ያደርጋሉ። 25እነሆ፤ አስቀድሜ ነግሬአችኋለሁ።

26“ስለዚህ፣ ‘ያውላችሁ በረሓው ውስጥ አለላችሁ’ ቢሏችሁ ወደዚያ አትውጡ፤ ‘ይኸውላችሁ እልፍኝ ውስጥ አለላችሁ’ ቢሏችሁ አትመኑ፤ 27መብረቅ ከምሥራቅ ወጥቶ ምዕራብ ድረስ እንደሚያበራ፣ የሰው ልጅ አመጣጥም እንደዚሁ ይሆናል። 28በድን ባለበት ስፍራ ሁሉ አሞሮች ይሰበሰባሉ።

29“ወዲያውኑ ከእነዚያ ከመከራው ቀናት በኋላ፣

“ ‘ፀሓይ ትጨልማለች፤

ጨረቃ ብርሃኗን ትከለክላለች፤

ከዋክብት ከሰማይ ይረግፋሉ፤

የሰማይ ኅይላትም ይናጋሉ።’

30“በዚህ ጊዜ የሰው ልጅ ምልክት በሰማይ ላይ ይታያል፤ የምድር ወገኖች ሁሉ ያለቅሳሉ፤ የሰው ልጅም በሰማይ ደመና ሆኖ በኀይልና በታላቅ ክብር ሲመጣ ያዩታል፤ 31መላእክቱንም ከታላቅ የመለከት ድምፅ ጋር ይልካቸዋል፤ እነርሱም ምርጦቹን ከአራቱም ነፋሳት፣ ከሰማያት ከአንዱ ዳርቻ ወደ ሌላው ዳርቻ ይሰበስባሉ።

32“ከበለስ ዛፍ ይህን ትምህርት ተማሩ፤ ቅርንጫፏ ሲለመልም፣ ቅጠሏ ሲያቈጠቍጥ፣ ያን ጊዜ በጋ እንደ ተቃረበ ታውቃላችሁ። 33እንደዚሁም እነዚህን ሁሉ ስታዩ፣ እርሱ በደጅ እንደ ቀረበ ታውቃላችሁ። 34እውነት እላችኋለሁ፤ ይህ ሁሉ እስኪፈጸም ድረስ ይህ ትውልድ24፥34 ወይም ዘር አያልፍም። 35ሰማይና ምድር ያልፋሉ፤ ቃሌ ግን ፈጽሞ አያልፍም።

የሚመጣበት ቀንና ሰዓት አለመታወቁ

24፥37-39 ተጓ ምብ – ሉቃ 17፥2627

24፥45-51 ተጓ ምብ – ሉቃ 12፥42-46

36“ያን ቀንና ሰዓት ግን ከአብ በስተቀር የሰማይ መላእክትም ቢሆኑ፣ ወልድም ቢሆን24፥36 አንዳንድ ቅጆች ወልድም ቢሆን የሚለው የላቸውም። ማንም አያውቅም። 37ልክ በኖኅ ዘመን እንደ ሆነው የሰው ልጅ መምጣትም እንደዚሁ ይሆናል፤ 38ከጥፋት ውሃ በፊት ኖኅ ወደ መርከቡ እስከ ገባበት ቀን ድረስ ሰዎች ሲበሉና ሲጠጡ፣ ሲያገቡና ሲጋቡ እንደ ነበሩ፣ 39እስከዚያ ጊዜ ድረስም ምን እንደሚመጣ ሳያውቁ ድንገት የጥፋት ውሃ እንዳጥለቀለቃቸው፣ የሰው ልጅ ሲመጣም እንደዚሁ ይሆናል። 40በዚያን ጊዜ ሁለት ሰዎች በዕርሻ ላይ ይውላሉ፤ አንዱ ይወሰዳል፤ ሌላው ይቀራል። 41ሁለት ሴቶች በወፍጮ ይፈጫሉ፤ አንዷ ትወሰዳለች፣ ሌላዋ ትቀራለች።

42“እንግዲህ ጌታችሁ የሚመጣበትን ቀን ስለማታውቁ ነቅታችሁ ጠብቁ። 43ይህን ልብ በሉ፤ ባለቤት ሌሊት ሌባ በየትኛው ሰዓት እንደሚመጣ ቢያውቅ ኖሮ፣ በነቃ፣ ቤቱም እንዳይደፈር በተጠባበቀ ነበር። 44የሰው ልጅም ባላሰባችሁት ሰዓት ይመጣልና እናንተም እንደዚሁ ዝግጁ ሁኑ።

45“በተገቢው ጊዜ ምግባቸውን እንዲሰጣቸው ባለቤቱ በቤተ ሰዎቹ ላይ የሾመው ታማኝና ብልኅ አገልጋይ እንግዲህ ማነው? 46ባለቤቱ ተመልሶ በሚመጣበት ጊዜ የተጣለበትን ዐደራ እየፈጸመ የሚያገኘው ያ አገልጋይ የተባረከ ነው፤ 47እውነት እላችኋለሁ፤ በንብረቱ ሁሉ ላይ ይሾመዋል። 48ነገር ግን ያ አገልጋይ ክፉ ቢሆንና ለራሱ፣ ‘ጌታዬ ይዘገያል’ በማለት፣ 49ተነሥቶ ሌሎች አገልጋይ ባልንጀሮቹን መምታት ቢጀምር፣ ከሰካራሞችም ጋር ቢበላና ቢጠጣ፣ 50እርሱ ባልጠበቀው ቀንና ባላሰበው ሰዓት ጌታው መጥቶ፣ 51ይቈራርጠዋል፤ ዕድል ፈንታውንም ከግብዞች ጋር ያደርግበታል፤ በዚያም ልቅሶና ጥርስ ማፋጨት ይሆናል።

Het Boek

Mattheüs 24:1-51

Jezus onderwijst zijn leerlingen op de Olijfberg

1Terwijl Jezus het tempelterrein verliet, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en wezen Hem op de tempelgebouwen. 2Jezus zei tegen hen: ‘Al deze gebouwen zullen worden verwoest. Er zal geen steen op de andere blijven.’ 3‘Wanneer zal dat gebeuren?’ vroegen de leerlingen later, toen Hij met hen op de helling van de Olijfberg zat. ‘Waaruit kunnen wij opmaken dat U terugkomt en dat deze tijd naar zijn einde loopt?’ 4‘Laat je door niemand iets wijsmaken,’ antwoordde Jezus. 5‘Want er zullen velen komen die beweren dat zij de Christus zijn. Zij zullen vele mensen op het verkeerde spoor brengen. 6Wanneer jullie allerlei berichten over oorlog horen, maak je dan niet ongerust. Er moeten wel oorlogen komen, maar die wijzen er niet op dat het einde er al is. 7Over de hele wereld zullen volken tegen elkaar strijden. Er zullen hongersnoden en aardbevingen zijn. 8Maar dat is allemaal nog slechts het begin van de ellende. 9Dan komt er een tijd dat jullie gefolterd, gedood en overal ter wereld gehaat worden, omdat jullie bij Mij horen. 10Velen van jullie moeten dan ineens niets meer van Mij hebben. Die zullen de anderen haten en verraden. 11Er zullen veel valse profeten komen. Ze zullen velen op het verkeerde spoor brengen. 12Het kwaad zal hand over hand toenemen, zodat de liefde van de meeste mensen zal verkoelen. 13Maar wie dwars door alles heen aan Mij vasthoudt, zal gered worden. 14Het goede nieuws over het Koninkrijk van God zal overal ter wereld worden gebracht, zodat alle landen het zullen horen. En dan zal het einde komen. 15Als jullie dan de ontzettende gruwel in de heilige plaats zien staan, waar de profeet Daniël het over had—wie dit leest, moet dit proberen te begrijpen— 16en je bent in Judea, vlucht dan naar de bergen. 17Zit je op dat moment op het platte dak van je huis, ga dan niet naar binnen om nog iets uit huis mee te nemen. 18En als je buiten in het veld bent, kom dan niet terug om thuis nog wat kleren op te halen. 19Het wordt een vreselijke tijd voor vrouwen die in verwachting zijn of een baby hebben. 20Bid dat je niet in de winter zult moeten vluchten of op een sabbat. 21Want er zal een onderdrukking zijn zoals de wereld nog nooit heeft gekend en zoals ook nooit meer zal terugkomen. 22Als God die tijd niet zou verkorten, zou geen mens gered worden. Maar die tijd zal worden verkort ter wille van hen die bij God horen. 23Als iemand dan aankomt met het verhaal dat de Christus hier is of daar, geloof hem niet. 24Want er zullen valse christussen en valse profeten komen. Die zullen opzienbarende wonderen doen om, zo mogelijk, zelfs de mensen die bij God horen op het verkeerde spoor te brengen. 25Wees dus op je hoede. Ik heb je gewaarschuwd. 26Als iemand je komt vertellen dat de Christus in de woestijn is, trek je er niets van aan en ga niet kijken. Als iemand zegt dat de Christus zich ergens verborgen houdt, geloof hem niet.

27Want zoals de bliksem van oost naar west langs de hemel schiet, zo zal het zijn als Ik, de Mensenzoon, terugkom. 28Waar de gieren zich verzamelen, daar ligt het aas. 29Onmiddellijk na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. 30Daarna zal het laatste teken van mijn komst aan de hemel te zien zijn. Heel de wereld zal jammeren en klagen. Iedereen zal Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken aan de hemel, met grote macht en majesteit. 31Ik zal mijn engelen er met luid trompetgeschal op uitsturen. Ze zullen de mensen die bij Mij horen, verzamelen van de verste uithoeken van de hemel en de aarde.

32Ik zal het jullie duidelijk maken met een voorbeeld. Wanneer de takken van de vijgeboom zacht worden en er knoppen en blaadjes uit komen, komt de zomer eraan. 33Zo is het ook wanneer jullie al deze dingen zien gebeuren. Dat is het teken dat Ik bijna terugkom. 34Ik verzeker jullie: al deze dingen zullen gebeuren, nog voordat deze generatie voorbij is. 35De hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zeker niet. 36Maar wanneer dat allemaal zal gebeuren, op welke dag en welk uur, weet niemand. Ook de engelen in de hemel weten het niet. Alleen de Vader weet het. 37Als Ik, de Mensenzoon, terugkom, zal het net zo zijn als in de tijd van Noach. 38In die tijd voor de grote vloed ging alles gewoon door. Men at, dronk en trouwde tot het moment dat Noach de ark inging. 39De mensen merkten niets tot de grote vloed kwam en hen allen wegnam. Als Ik, de Mensenzoon, kom, zal het net zo gaan. 40Dan zullen twee mannen samen op het veld werken. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven. 41Twee vrouwen zullen bezig zijn koren te malen. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven.

42Wees er dus altijd klaar voor, want je weet niet wanneer Ik, jullie Here, kom. 43Door op wacht te staan, kan iemand voorkomen dat dieven in zijn huis inbreken. 44Zo kunnen ook jullie moeilijkheden vermijden, door altijd klaar te zijn voor mijn onverwachte terugkeer als Mensenzoon. 45Wie van jullie gedraagt zich als een trouwe en verstandige knecht? Als iemand die ervoor zorgt dat alle anderen in het huis op tijd te eten krijgen? 46Het is goed dat een knecht bij de thuiskomst van zijn meester met zijn werk bezig is. 47Zoʼn knecht krijgt het beheer over al zijn bezittingen. 48Maar als zo iemand slecht is en bij zichzelf zegt: “Mijn meester komt nog lang niet terug,” 49en hij begint de andere knechten te mishandelen en leeft er maar op los en bedrinkt zich, 50dan komt zijn meester op een moment dat hij hem helemaal niet verwacht. 51Dan zal die de slechte knecht laten folteren en naar de plaats van de huichelaars laten brengen. Daar is wroeging en verdriet.’