መዝሙር 44 – NASV & HTB

New Amharic Standard Version

መዝሙር 44:1-26

መዝሙር 44

ብሔራዊ ሰቈቃ

ለመዘምራን አለቃ፤ የቆሬ ልጆች ትምህርት44 የሥነ ጽሑፉን ቅርጽ ወይም የመዝሙሩን ሁኔታ የሚያሳይ ሊሆን ይችላል።

1አምላክ ሆይ፤ በጆሯችን ሰምተናል፤

አባቶቻችን በቀድሞ ዘመን፣

እነርሱ በነበሩበት ዘመን፣

ያደረግኸውን ነግረውናል።

2ሕዝቦችን በእጅህ አሳድደህ አወጣሃቸው፤

አባቶቻችንን ግን ተከልሃቸው፤

ሕዝቦችን አደቀቅህ፤

አባቶቻችንን ግን ነጻ አወጣሃቸው።

3ምድሪቱን የወረሱት በሰይፋቸው አልነበረም፤

ድልንም የተጐናጸፉት በክንዳቸው አይደለም፤

አንተ ወድደሃቸዋልና ቀኝ እጅህ፣

ክንድህና የፊትህ ብርሃን ይህን አደረገ።

4እግዚአብሔር ሆይ፤ አንተ ንጉሤ ነህ፤44፥4 የሰብዓ ሊቃናት ትርጕም የሱርስቱ ቅጅ ንጉሤ ነህ፤ አምላኬም ነህ ይላሉ፤ ዕብራይስጡ ደግሞ፣ ንጉሤ እግዚአብሔር ሆይ፤ ይላል።

ያዕቆብም ድል እንዲያደርግ የወሰንህ አንተ ነህ።

5በአንተ ጠላቶቻችን በመጡበት እንዲመለሱ እናደርጋለን፤

በስምህም ባላጋራዎቻችንን ከእግራችን በታች እንረግጣለን።

6በቀስቴ አልተማመንም፤

ሰይፌም አያስጥለኝም።

7አንተ ግን በጠላቶቻችን ላይ ድልን ትሰጠናለህ፤

ባላንጣዎቻችንንም ታሳፍራለህ።

8ዘወትር በእግዚአብሔር እንመካለን፤

ስምህንም ለዘላለም እንወድሳለን። ሴላ

9አሁን ግን እነሆ ትተኸናል፤ አሳፍረኸናልም፤

ከሰራዊታችንም ጋር አትወጣም።

10ከጠላት ፊት እንድናፈገፍግ አደረግኸን፤

ባላንጣዎቻችንም ዘረፉን።

11እንደሚታረዱ በጎች አደረግኸን፤

በሕዝቦችም መካከል በተንኸን።

12ሕዝብህን በርካሽ ዋጋ ሸጥኸው፤

ከሽያጩም ያገኘኸው ትርፍ የለም።

13ለጎረቤቶቻችን ስድብ፣

በዙሪያችን ላሉትም መሣቂያና መዘበቻ አደረግኸን።

14በሕዝቦች ዘንድ መተረቻ፣

በሰዎች መካከል በንቀት ራስ መነቅነቂያ አደረግኸን።

15ውርደቴ ቀኑን ሙሉ በፊቴ ነው፤

ፊቴም ዕፍረትን ተከናንቧል።

16ይህም ከሚዘልፍና ከሚያላግጥ ሰው ድምፅ የተነሣ፣

ከጠላትና ከተበቃይ ሁኔታ የተነሣ ነው።

17አንተን ሳንረሳ፣

ለኪዳንህም ታማኝነታችንን ሳናጓድል፣

ይህ ሁሉ ደረሰብን።

18ልባችን ወደ ኋላ አላለም፤

እግራችንም ከመንገድህ አልወጣም።

19አንተ ግን ተኵላዎች በሚውሉበት ቦታ ሰባብረህ ጣልኸን፤

በሞት ጥላም ሸፈንኸን።

20የአምላካችንን ስም ረስተን፣

እጃችንንም ወደ ባዕድ አምላክ ዘርግተን ቢሆን ኖሮ፣

21እግዚአብሔር ይህን ማወቅ ይሳነዋልን?

እርሱ ልብ የሰወረውን የሚረዳ ነውና።

22ይሁን እንጂ ቀኑን ሙሉ ስለ አንተ ሞትን እንጋፈጣለን፤

እንደሚታረዱ በጎችም ተቈጥረናል።

23ጌታ ሆይ፤ ንቃ! ለምንስ ትተኛለህ?

ተነሥ፤ ለዘላለምም አትጣለን።

24ፊትህን ለምን ትሰውራለህ?

መከራችንንና መጠቃታችንን ለምን ትረሳለህ?

25ነፍሳችን ዐፈር ውስጥ ሰጥማለች፤

ሆዳችንም ከምድር ጋር ተጣብቋል።

26ተነሥና እርዳን!

ስለ ምሕረትህ ስትል ተቤዠን።

Het Boek

Psalmen 44:1-27

1Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

2God, onze ouders hebben ons steeds weer verteld

hoe U in de geschiedenis met ons volk hebt gehandeld.

Wij hebben het zelf gehoord.

3Eigenhandig hebt U de volken weggejaagd

en onze voorouders in het land gezet.

U hebt andere volken verdrukt

en onze voorouders sterker laten worden.

4Zij hebben echt niet

zelf het land veroverd,

noch hun zwaard,

noch hun lichamelijke kracht

heeft hen bevrijd.

Uw kracht

en uw zorg

hebben dat gedaan,

omdat U hen liefhad.

5God, U bent mijn Koning,

zorgt U toch voor de verlossing van uw volk!

6In uw kracht vellen wij onze tegenstanders

en in uw naam lopen wij hen die tegen ons in opstand komen

onder de voet.

7Ik vertrouw niet op mijn boog

en verwacht geen verlossing van mijn zwaard.

8U hebt ons bevrijd van onze vijanden,

hen die ons haten hebt U voor schut gezet.

9Wij beroemen ons voortdurend op onze God,

uw naam zullen wij altijd prijzen.

10Toch hebt U ons weggestuurd en vernederd,

U bent niet meegegaan met onze legers toen die optrokken.

11U zorgde ervoor dat wij voor onze vijanden moesten wijken,

zij konden alles bij ons plunderen.

12U hebt ons overgeleverd als vee dat wordt geslacht.

Wij zijn onder andere volken verdeeld geraakt.

13U hebt uw volk voor een spotprijs van de hand gedaan,

van dat geld bent U niet rijk geworden.

14Onze buren roddelen over ons,

U hebt ons bespottelijk gemaakt voor hen die rondom ons wonen.

15Onze schande is spreekwoordelijk geworden bij andere volken,

ze schudden het hoofd om ons.

16Dag in, dag uit denk ik aan mijn schande,

ik durf mij niet meer te vertonen

17vanwege de woorden van de roddelaars

en de blikken van mijn vijanden en hen die op wraak uit zijn.

18Ondanks dit alles hebben wij U niet vergeten.

Ook hebben wij het verbond met U nooit ontkend.

19Ons hart bleef op U gericht,

wij bleven op het rechte pad.

20Desondanks hebt U ons op gevaarlijke plaatsen gebracht

en tastten wij soms geheel in het duister.

21Als wij uw naam hadden vergeten

en vreemde goden vereerd zouden hebben,

22zou God dat immers altijd merken?

Hij kent immers elke uithoek van het menselijk hart?

23Werkelijk, ter wille van U zijn wij voortdurend in levensgevaar,

wij worden beschouwd als schapen op weg naar het slachthuis.

24Word wakker! Waarom slaapt U, Here? Word toch wakker!

Laat ons toch niet meer in de steek.

25Waarom keert U ons de rug toe?

Waarom trekt U Zich onze ellende en moeiten niet aan?

26Wij stellen zelf niets meer voor

en liggen hulpeloos op de grond.

27Sta op, Here, en help ons, bevrijd ons ter wille van uw goedheid en liefde.