Zabbuli 40 – LCB & HTB

Luganda Contemporary Bible

Zabbuli 40:1-17

Zabbuli 40

Ya Mukulu wa Bayimbi. Zabbuli ya Dawudi.

140:1 a Zab 27:14 b Zab 34:15Nalindirira Mukama n’obugumiikiriza,

n’antegera okutu, n’awulira okukoowoola kwange,

240:2 a Zab 69:14 b Zab 27:5n’anziggya mu kinnya eky’entiisa,

n’annyinyulula mu bitosi,

n’anteeka ku lwazi olugumu

kwe nyimiridde.

340:3 Zab 33:3Anjigirizza oluyimba oluggya,

oluyimba olw’okutenderezanga Katonda waffe.

Bangi bino balibiraba ne batandika okutya Mukama

n’okumwesiganga.

440:4 a Zab 34:8 b Zab 84:12Balina omukisa

abo abeesiga Mukama,

abatagoberera ba malala

abasinza bakatonda ab’obulimba.

540:5 a Zab 136:4 b Zab 139:18; Is 55:8Ayi Mukama Katonda wange,

otukoledde eby’ewunyisa bingi.

Ebintu by’otuteekeddeteekedde

tewali ayinza kubikutegeeza.

Singa ngezaako okubittottola,

sisobola kubimalayo byonna olw’obungi bwabyo.

640:6 a 1Sa 15:22; Am 5:22 b Is 1:11Ssaddaaka n’ebiweebwayo tewabyagala.

Ebiweebwayo ebyokebwa olw’okutangirira ebibi,

tobyetaaga.

Naye onzigudde amatu.

7Kyenava njogera nti, “Nzuuno,

nzize nga bwe kyampandiikibwako mu muzingo gw’ekitabo.”

840:8 a Yk 4:34 b Zab 37:31Nsanyukira okukola ky’oyagala, Ayi Katonda wange,

kubanga amateeka go gali mu mutima gwange.

940:9 a Zab 22:25 b Yos 22:22; Zab 119:13Ntegeeza obutuukirivu mu lukuŋŋaana olunene.

Sisirika busirisi,

nga naawe bw’omanyi, Ayi Mukama.

1040:10 a Zab 89:1 b Bik 20:20Bye mmanyi ku butuukirivu bwo sisirika nabyo mu mutima gwange,

naye ntegeeza ku bwesigwa bwo n’obulokozi bwo.

Abantu nga bakuŋŋaanye,

sirema kubategeeza ku mazima go n’okwagala kwo okungi.

1140:11 a Nge 20:28 b Zab 43:3Onsasirenga bulijjo, Ayi Mukama,

amazima n’okwagala kwo byeyongerenga okunkuuma.

1240:12 a Zab 116:3 b Zab 38:4 c Zab 69:4 d Zab 73:26Kubanga ebizibu bye siyinza na kubala binneetoolodde;

ebibi byange binsukiridde, sikyasobola na kulaba;

bisinga enviiri ez’oku mutwe gwange obungi,

mpweddemu amaanyi.

1340:13 Zab 70:1Onsasire ayi Mukama ondokole;

Ayi Mukama, oyanguwe okumbeera.

1440:14 Zab 35:4Abo abaagala okunzita batabuketabuke baswale;

n’abo bonna abagenderera okummalawo bagobebwe nga baswadde.

15Abo abankubira akasonso baswazibwe nnyo.

1640:16 Zab 35:27Naye abo abakunoonya basanyuke

era bajaguze;

abo abaagala obulokozi bwo boogerenga bulijjo nti,

Mukama agulumizibwenga.”

1740:17 Zab 70:5Ndi mwavu, eyeetaaga ennyo.

Mukama ondowoozeeko.

Tolwawo, Ayi Katonda wange.

Ggwe mubeezi wange era Omulokozi wange.

Het Boek

Psalmen 40:1-18

1Een psalm van David voor de koordirigent.

2Met verlangen keek ik uit naar de Here.

Toen boog Hij Zich naar mij toe

en hoorde mijn roepen om hulp.

3Hij trok mij omhoog

uit de diepte van de zonde

en uit de modder van de wereld.

Hij zette mij stevig op mijn voeten,

op een rots.

Dankzij Hem wankel ik niet meer.

4Hij leerde mij een nieuw lied,

een lofzang voor onze God.

Ik hoop dat velen het merken

en ook ontzag voor de Here zullen krijgen.

Dat zij ook op Hem gaan vertrouwen.

5Gelukkig is de mens

die zijn vertrouwen op de Here stelt

en die zich niet wendt tot trotse mensen of leugenaars.

6Here, mijn God,

uw wonderen zijn ontelbaar,

uw zorg voor ons is groot.

Niets is met U te vergelijken.

Als ik over uw wonderen en zorgen zou willen vertellen,

zou ik niet weten waar ik moest beginnen.

7Het gaat U niet om offers of geschenken,

U vraagt niet om brandoffers

of offers om zonden weg te nemen.

Voor U telt mijn gehoorzaamheid.

8Toen zei ik:

‘Hier ben ik,

in de wet werd al over mij geschreven.

9Mijn hele hart verlangt ernaar

uw wil te doen, mijn God.

Uw wet is mijn leven.’

10Ik vertel de blijde boodschap

van uw liefde en rechtvaardigheid

in de samenkomsten.

U weet Here, dat ik niet zal nalaten

over U te spreken.

11Ik verzwijg uw rechtvaardigheid niet

en spreek over uw trouw en bewaring.

Aan grote groepen mensen vertel ik

over uw goedheid en liefde en waarheid.

12Laat mij ruimschoots delen

in uw medelijden.

Laten uw goedheid en waarheid

mij voortdurend beschermen.

13Want er komen talloze rampen over mij heen,

mijn zonden overweldigen mij

en ik weet er geen raad mee.

Het zijn er zoveel,

de moed zakt mij in de schoenen.

14Here, wilt U mij redden?

Haast U en help mij, Here!

15Laten zij die mij naar het leven staan,

zich diep schamen en afdruipen.

Laten zij die mij in het ongeluk willen storten,

terugdeinzen en belachelijk worden gemaakt.

16Laten zij die mij uitlachen

met stomheid geslagen worden.

17Laten alle mensen die U zoeken

over U jubelen

en grote blijdschap over U hebben.

Laat ieder die uw zorg ervaart zeggen:

‘De Here is groot!’

18Al bezit ik niets

en zit ik diep in de ellende,

toch denkt de Here aan mij.

Mijn God,

U bent mijn helper en bevrijder.

Kom snel, mijn God.