Yobu 17 – LCB & HTB

Luganda Contemporary Bible

Yobu 17:1-16

117:1 Zab 88:3-4Omutima gwange gwennyise,

ennaku zange zisalibbwaako,

entaana enninze.

217:2 1Sa 1:6-7Ddala abansekerera bannetoolodde;

amaaso gange gabeekengera.

317:3 a Zab 119:122 b Nge 6:1 c Is 38:14“Ompe, Ayi Katonda akakalu k’onsaba.

Ani omulala ayinza okunneeyimirira?

4Ozibye emitima gyabwe obutategeera;

noolwekyo toobakkirize kuwangula.

517:5 Yob 11:20Omusajja avumirira mikwano gye olw’empeera

alireetera amaaso g’abaana be okuziba.

617:6 Yob 30:9“Katonda anfudde ekisekererwa eri buli omu,

anfudde buli omu gw’afujjira amalusu mu maaso.

717:7 Yob 16:8Amaaso gange gayimbadde olw’okunakuwala;

omubiri gwange gwonna kaakano guli nga kisiikirize.

817:8 Yob 22:19Abantu ab’amazima beesisiwala olwa kino;

atalina musango agolokokedde ku oyo atatya Katonda.

917:9 a Nge 4:18 b Yob 22:30Naye era abatuukirivu banaakwatanga amakubo gaabwe,

n’abo ab’emikono emirongoofu baneeyongeranga amaanyi.

1017:10 Yob 12:2“Naye mukomeewo mwenna kaakano, mujje,

naye siraba muntu mugezi mu mmwe!

1117:11 Yob 7:6Ennaku zange ziyise entegeka zange zoonoonese,

era bwe kityo n’okwegomba kw’omutima gwange.

12Abantu bano ekiro bakifuula emisana;

mu kizikiza mwennyini mwe bagambira nti, Ekitangaala kinaatera okujja.

1317:13 Yob 3:13Amagombe bwe gaba nga ge maka mwe nnina essuubi,

bwe njala obuliri bwange mu kizikiza,

1417:14 a Yob 13:28; 30:28, 30; Zab 16:10 b Yob 21:26ne ŋŋamba amagombe nti, ‘Ggwe kitange,’

era n’eri envunyu nti, ‘Ggwe mmange,’ oba nti, ‘Ggwe mwannyinaze,’

1517:15 Yob 7:6kale essuubi lyange liba ludda wa?

Ani ayinza okuliraba?

1617:16 Yob 3:17-19; Yon 2:6Nalyo lirigenda eri enzigi z’emagombe

Oba tuligenda ffenna mu nfuufu?”

Het Boek

Job 17:1-16

De gebrokenheid van Job

1‘Mijn geest is gebroken en ik ben meer dood dan levend, het graf staat al voor mij open.

2Spotzieke lieden omringen mij en waar ik ook kijk, zie ik hen die mij beledigen.

3-4 Zal dan niemand mijn onschuld bij God bevestigen? Maar U, mijn God, hebt er toch voor gezorgd dat zij dit niet begrijpen. Och, laat hen niet triomferen!

5Als iemand zich laat omkopen om zijn vrienden aan te klagen, zullen zijn kinderen blind door het leven gaan.

6Hij heeft mij tot mikpunt van openlijke spot gemaakt, de mensen spugen mij in het gezicht.

7Mijn ogen zijn dof van het huilen en ik ben nog maar een schim van wie ik vroeger was.

8Oprechte mensen staan verbaasd als zij mij zien en de onschuldige keert zich tegen de goddeloze.

9De rechtvaardigen laten zich niet van de goede weg afbrengen, de mensen met reine harten worden steeds sterker.

10Maar jullie kunnen mij beter met rust laten, want ik zie onder jullie geen wijs mens.

11Mijn goede dagen behoren tot het verleden. Mijn verwachtingen zijn niet uitgekomen. Mijn hartenwensen zijn in rook opgegaan.

12Zij maken van de nacht een dag en zeggen wanneer het donker is: “Het wordt zo weer licht.” Zo verdraaien zij de waarheid.

13-14 Als ik sterf, ga ik de duisternis in. Het graf is mijn woonplaats. De ontbinding is mijn vader en de wormen mijn moeder en zuster.

15Waar is mijn hoop dan gebleven? Kan iemand nog enige hoop voor mij ontdekken?

16Nee, mijn hoop en mijn verwachtingen gaan met mij het graf in. Samen zullen wij in het stof rusten.’