Abaggalatiya 5 – LCB & HTB

Luganda Contemporary Bible

Abaggalatiya 5:1-26

Eddembe mu Kristo

15:1 a Yk 8:32 b 1Ko 16:13 c Bik 15:10; Bag 2:4Kale nga Kristo bwe yatufuula ab’eddembe, bwe mutyo munywerere mu ddembe eryo muleme kusibwa nate mu kikoligo ky’obuddu.

25:2 Bik 15:1Ka mbategeeze nze Pawulo: Bwe mukomolebwa, nga Kristo taliiko ky’abagasa. 35:3 Bag 3:10Era nziramu okutegeeza buli muntu akomolebwa nti alina ebbanja okutuukiriza amateeka gonna. 45:4 Beb 12:15; 2Pe 3:17Mwava mu Kristo mmwe abanoonya okufuna obutuukirivu olw’amateeka. Mwava mu kisa. 55:5 Bar 8:23, 24Kubanga ffe, ffe ku bw’Omwoyo olw’okukkiriza tulindirira n’essuubi obutuukirivu. 65:6 a 1Ko 7:19 b 1Bs 1:3Kubanga mu Kristo Yesu, okukomolebwa oba obutakomolebwa, tekulina maanyi, wabula okukkiriza kukola olw’okwagala.

75:7 a 1Ko 9:24 b Bag 3:1Mwali mutambula bulungi. Ani eyabasendasenda n’abaggya ku kugondera amazima? 85:8 Bar 8:28; Bag 1:6Okusendebwasendebwa okwo, si kw’oyo eyabayita. 95:9 1Ko 5:6Ekizimbulukusa ekitono kizimbulukusa ekitole kyonna. 105:10 a 2Ko 2:3 b Baf 3:15 c Bag 1:7Mbeesiga mu Mukama waffe nga temujja kulowooza kintu kirala kyonna. Naye oyo abateganya alisalirwa omusango ne bw’aliba ani. 115:11 a Bag 4:29; 6:12 b 1Ko 1:23Naye nze abooluganda, oba nga nkyayigiriza okukomolebwa, lwaki njigganyizibwa? Kale enkonge ey’omusaalaba evuddewo. 12Nnandyagadde abo abaabateganya beeraawe.

Obulamu bw’Omwoyo

135:13 a 1Ko 8:9; 1Pe 2:16 b 1Ko 9:19Kubanga mmwe abooluganda mwayitibwa lwa ddembe, noolwekyo eddembe teribawa bbeetu kugoberera bya mubiri. Naye olw’okwagala buli omu abeerenga muweereza wa munne. 145:14 Lv 19:18Kubanga amateeka gonna gatuukirizibwa mu tteeka lino nti: “Yagalanga muntu munno nga bwe weeyagala wekka.” 15Naye obanga muneneŋŋana mwegendereze muleme okwezikiriza. 165:16 a Bar 8:2, 4-6, 9, 14 b nny 24Mbagamba nti, mutambulirenga mu Mwoyo, mu ngeri yonna, mulemenga kutuukiriza kwegomba kwa mubiri. 175:17 a Bar 8:5-8 b Bar 7:15-23Kubanga okwegomba kw’omubiri kulwanagana n’Omwoyo, n’Omwoyo n’alwanagana n’omubiri; kubanga bino byombi bikontana, mulemenga okukola bye mwagala. 185:18 Bar 6:14Naye bwe muluŋŋamizibwa Omwoyo, olwo nga temukyafugibwa mateeka.

195:19 1Ko 6:18Ebikolwa by’omubiri bya lwatu, bye bino: obwenzi, obukaba, obugwenyufu, 20Okusinza bakatonda abalala, obufumu, obulabe, okuyomba, obuggya, obusungu, okwekuluntaza, okweyawula, okwesalamu, 215:21 Bar 13:13ettima, obutamiivu, ebinyumu, n’ebirala ebiri ng’ebyo. Ka mbategeeze nate nga bwe nasooka okubabuulira nti buli akola ebyo talina mugabo mu bwakabaka bwa Katonda.

225:22 a Mat 7:16-20 b Bak 3:12-15Naye ebibala eby’Omwoyo bye bino: okwagala, essanyu, emirembe, obugumiikiriza, ekisa, obulungi, obwesigwa, 235:23 Bik 24:25obuwombeefu, okwefuga; awali ebyo tewali tteeka libiwakanya. 245:24 a Bar 6:6 b nny 16, 17N’abo aba Kristo Yesu baakomerera omubiri n’okwegomba kwagwo, n’omululu gwagwo. 25Kale bwe tuba abalamu ku bw’Omwoyo, tugobererenga okuluŋŋamizibwa kw’Omwoyo. 265:26 Baf 2:3Tulemenga okwemanya, n’okunyizaganya, n’okukwatiragananga obuggya.

Het Boek

Galaten 5:1-26

Vrijheid in Christus

1Christus heeft ons dus de vrijheid gegeven. Dat is pas echte vrijheid! Laat u die niet ontnemen door weer een slaaf van wetten te worden. 2Luister goed naar wat ik nu zeg: als u erop rekent dat het met God in orde komt door u te laten besnijden en de Joodse wetten te houden, zal Christus u niet redden! 3Ik zeg het nog eens: wie zich laat besnijden, moet ook altijd alle andere Joodse wetten gehoorzamen. 4Als u probeert het met God in orde te maken door de wet te houden, hebt u de band met Christus verbroken, u wijst daarmee zijn genade van de hand. 5Wij, christenen, hopen dat het tussen God en ons weer in orde komt door de Heilige Geest op grond van ons geloof. 6Voor wie bij Christus Jezus hoort, is het al of niet besneden zijn volmaakt onbelangrijk. Het enige wat telt, is geloof dat zich in liefde uit.

7U was zo goed op weg. Wie heeft u ervan weerhouden de waarheid te blijven volgen? 8God in elk geval niet, want Hij heeft u geroepen om vrij te zijn. 9En u weet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg al zuur maakt. 10Ik vertrouw erop dat uw band met de Here zo sterk is dat u niet zult afwijken van wat ik u heb geleerd. Maar wie onder u onrust heeft gebracht, krijgt zijn verdiende loon, wie het ook is. 11Sommigen beweren zelfs dat ík zeg dat besnijden nodig is. Maar dan vraag ik mij wel af, vrienden, waarom ik nog steeds vervolgd word. Als dat waar was, zou het voor niemand een struikelblok zijn dat ik Christus bekendmaak, die aan het kruis gestorven is. 12Laten die onruststokers zichzelf maar castreren! 13Broeders en zusters, God heeft u niet de vrijheid gegeven om te misbruiken en uw eigen zin te doen, maar om elkaar te dienen in een geest van liefde. 14De hele wet is immers samengevat in dit ene gebod: ‘Heb uw naaste net zo lief als uzelf.’ 15Maar als u als beesten tegen elkaar tekeergaat, kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt.

16Leef altijd in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, dan zal de zonde geen kans krijgen zich uit te leven. 17Want de zondige neigingen gaan in tegen de verlangens van de Heilige Geest en omgekeerd. Deze twee krachten zijn altijd met elkaar in conflict. U moet dus niet doen wat u maar wilt. 18Als u zich voortdurend door de Heilige Geest laat leiden, valt u niet meer onder de wet.

19Het is duidelijk wat de zondige natuur voortbrengt: overspel, ontucht, vuiligheid en losbandigheid, 20afgoderij en spiritisme, haat, ruzie, nijd, drift, rivaliteit, onenigheid, sektarisme, 21jaloezie, dronkenschap, onmatigheid en meer van dergelijke dingen. Ik heb u al eens eerder gezegd dat mensen die dat soort dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen ontvangen. 22Maar de Heilige Geest brengt ons tot betere dingen: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing. 23Er is geen wet die zulke dingen veroordeelt. 24Wie bij Jezus Christus hoort, heeft met zijn oude natuur en begeerten afgerekend, die zijn aan het kruis geslagen. 25Als de Geest ons nieuw leven heeft gegeven, moeten wij ons ook in alle opzichten door de Geest laten leiden. 26Laten wij niet hoog over onszelf opgeven, want daarmee lokken wij alleen maar rivaliteit en jaloezie uit.