Malachi 4 – KJV & HTB

King James Version

Malachi 4:1-6

1For, behold, the day cometh, that shall burn as an oven; and all the proud, yea, and all that do wickedly, shall be stubble: and the day that cometh shall burn them up, saith the LORD of hosts, that it shall leave them neither root nor branch.

2¶ But unto you that fear my name shall the Sun of righteousness arise with healing in his wings; and ye shall go forth, and grow up as calves of the stall. 3And ye shall tread down the wicked; for they shall be ashes under the soles of your feet in the day that I shall do this, saith the LORD of hosts.

4¶ Remember ye the law of Moses my servant, which I commanded unto him in Horeb for all Israel, with the statutes and judgments.

5¶ Behold, I will send you Elijah the prophet before the coming of the great and dreadful day of the LORD: 6And he shall turn the heart of the fathers to the children, and the heart of the children to their fathers, lest I come and smite the earth with a curse.

Het Boek

Maleachi 4:1-6

De dag van het oordeel komt eraan

1‘Let op,’ kondigt de Here van de hemelse legers aan, ‘de dag van het oordeel komt eraan, brandend als een oven. Alle overmoedige en goddeloze mensen zullen die dag worden verbrand als stro. Als een boom zullen zij door het vuur worden verteerd, met wortel en al. 2Maar voor allen die eerbied voor Mij hebben, zal de zon van de gerechtigheid opgaan en daar zal genezing vanuit gaan, zoals van de stralen van de zon. Dan zult u naar buiten gaan en springen van vreugde als kalveren die in de wei worden losgelaten. 3De goddelozen zullen worden vertrapt tot stof onder uw voeten op de dag die nadert,’ zegt de Here van de hemelse legers.

4‘Denk eraan de wetten van mijn dienaar Mozes te gehoorzamen die Ik hem op de berg Horeb voor Israël heb gegeven. 5En voordat die grote, ontzagwekkende dag van de Here aanbreekt, zal Ik u nog de profeet Elia sturen. 6Zijn prediking zal vaders en kinderen weer bij elkaar brengen, zij zullen zich met elkaar verzoenen, want als zij dat niet doen, dan zal Ik komen en hun land volkomen verwoesten.’