Leviticus 12 – KJV & HTB

King James Version

Leviticus 12:1-8

1And the LORD spake unto Moses, saying, 2Speak unto the children of Israel, saying, If a woman have conceived seed, and born a man child: then she shall be unclean seven days; according to the days of the separation for her infirmity shall she be unclean. 3And in the eighth day the flesh of his foreskin shall be circumcised. 4And she shall then continue in the blood of her purifying three and thirty days; she shall touch no hallowed thing, nor come into the sanctuary, until the days of her purifying be fulfilled. 5But if she bear a maid child, then she shall be unclean two weeks, as in her separation: and she shall continue in the blood of her purifying threescore and six days.

6And when the days of her purifying are fulfilled, for a son, or for a daughter, she shall bring a lamb of the first year for a burnt offering, and a young pigeon, or a turtledove, for a sin offering, unto the door of the tabernacle of the congregation, unto the priest:12.6 of the first…: Heb. a son of his year 7Who shall offer it before the LORD, and make an atonement for her; and she shall be cleansed from the issue of her blood. This is the law for her that hath born a male or a female. 8And if she be not able to bring a lamb, then she shall bring two turtles, or two young pigeons; the one for the burnt offering, and the other for a sin offering: and the priest shall make an atonement for her, and she shall be clean.12.8 she be…: Heb. her hand find not sufficiency of

Het Boek

Leviticus 12:1-8

Reiniging na bevalling

1Daarna gaf de Here Mozes opdracht de volgende voorschriften aan het volk Israël door te geven: 2‘Wanneer een vrouw een kind baart en het is een jongen, zal zij zeven dagen onrein zijn en gelden voor haar dezelfde beperkingen als tijdens haar menstruatie. 3Op de achtste dag moet haar zoon worden besneden. 4In de drieëndertig dagen die daarop volgen en waarin zij herstelt van haar onreinheid, mag zij niets heiligs aanraken en niet in de tabernakel komen. 5Als een meisje wordt geboren, zal de onreinheid van de moeder twee weken duren. In die periode leeft zij onder dezelfde beperkingen als tijdens haar menstruatie. Na nog eens zesenzestig dagen zal zij weer rein zijn. 6Als deze dagen van reiniging voorbij zijn (en het volgende geldt zowel bij een jongen als bij een meisje), moet zij een eenjarig schaap als brandoffer en een jonge duif of tortelduif als zondoffer naar de priester bij de ingang van de tabernakel brengen. 7De priester zal deze aan de Here offeren en zo verzoening voor haar doen. Daarna zal zij weer rein zijn na de bloeding van de bevalling. Dit zijn de voorschriften die tijdens en na een bevalling in acht genomen moeten worden. 8Maar als zij te arm is om een schaap te brengen, moet zij twee tortelduiven of twee jonge duiven brengen, de ene als brandoffer en de andere als zondoffer. Hiermee verzoent de priester haar weer met God en is zij weer rein.’