詩篇 79 – JCB & HTB

Japanese Contemporary Bible

詩篇 79:1-13

79

1ああ神よ。

あなたの地は、外国の軍隊の占領下にあります。

神殿は汚され、エルサレムは瓦礫の山となりました。

2あなたの民の死体は野ざらしで、

鳥や獣のえじきとなっています。

3敵がエルサレムの全住民を殺害したので、

その血は川となって流れました。

一人の生き残りもいないのですから、

いったいだれが死体を埋葬できるでしょう。

4周囲の国々が私たちをあざけり、

侮辱の限りを尽くします。

5ああ主よ、いつまでお怒りになるのですか。

あなたのねたみの炎は、私たちの望みを

すべて焼き尽くすまで燃えるのでしょうか。

6その激しい怒りを、私たちにではなく、

神を信じない国々に注いでください。

祈りもせず、あなたの御名を呼び求めもしない国々に

注いでください。

7その国々は、神の民イスラエルを滅ぼし、

一軒残らず荒らし回ったからです。

8私たちの昔の罪を持ち出して、

有罪の宣告を下さないでください。

神のこの上ないあわれみによって、

ちりの中ではいつくばっている私たちを

立ち上がらせてください。

9救いの神よ、あなたの御名があがめられるために、

私たちを助け、この罪を赦してください。

10どうして、外国人が、

「おまえたちの神はどこにいるのだ」と

あざけるのを、放っておかれるのですか。

神の民を虐殺したことについて、

公の場で彼らに報復してください。

11牢獄につながれている者と、

死刑を待つ者のうめきを聞いてください。

彼らを救い出し、神の力の偉大さを証明してください。

12ああ主よ、あなたをののしった国々に、

七倍の報復を加えてください。

13そうすれば、神の民である私たちは、

いつまでも感謝し、

のちのちまであなたの偉大さをほめたたえるでしょう。

Het Boek

Psalmen 79:1-13

1Een psalm van Asaf.

O God, ongelovigen zijn bij ons binnengedrongen

en hebben uw heiligdom, de tempel, onteerd.

Zij hebben Jeruzalem vernield.

2De dode lichamen van uw dienaren

hebben zij als voedsel aan de vogels gegeven.

De wilde dieren hebben de lijken

van uw volgelingen te eten gekregen.

3Zij hebben hun bloed als water laten weglopen rondom Jeruzalem.

Niemand heeft hen begraven.

4De omwonenden spreken smalend over ons.

Onze buren bespotten ons en maken ons belachelijk.

5Hoelang moet dit nog duren, Here?

Hoelang zal uw toorn op ons blijven?

Uw jaloezie branden als een vuur?

6Vier uw toorn maar bot op de volken die U niet willen kennen,

over de landen waar men U niet eert en aanroept.

7Die hebben uw volk onder de voet gelopen

en Jeruzalem verwoest.

8Laat de zonden van onze voorouders

niet op onze hoofden neerkomen,

kom naar ons toe met uw vergeving en liefde,

wij zijn zo zwak geworden.

9O God die ons bevrijdt,

help ons toch ter wille van U Zelf.

Verlos ons

en doe onze zonden weg ter wille van uw naam.

10Dan kunnen de heidenen tenminste niet zeggen:

waar blijft hun God nu?

Toon ons hoe U wraak neemt op deze heidenen

wegens de dood van uw volgelingen.

11Luister naar het zuchten van de gevangenen,

red hen die ten dode zijn opgeschreven,

red hen door uw sterke arm.

12Straf de buurlanden zevenvoudig

voor de spot die zij met U dreven, Here.

13En wij—uw volk, dat door U wordt geleid—

zullen U altijd loven en prijzen.

Onze kinderen en kleinkinderen

zullen spreken over uw grootheid.