De reinigende bron
1‘In die tijd zal een bron worden aangeboord voor Davids vorstenhuis en de bevolking van Jeruzalem. Deze bron zal hen reinigen van hun zonden en onreinheid. 2Op die dag,’ verklaart de Here van de hemelse legers, ‘zal Ik elk spoor van afgoderij uit het land verwijderen, zodat zelfs de herinneringen eraan zullen vergaan. Alle valse profeten en alles wat het land verontreinigt, zal Ik uitbannen. 3En als iemand nog als valse profeet gaat preken, zullen zijn eigen vader en moeder tegen hem zeggen: “Jij moet sterven! Want je spreekt leugens in de naam van de Here.” Zij zullen hem eigenhandig doden. 4Niemand zal meer prat gaan op zijn profetische gaven! Niemand zal meer profetenkleren aantrekken om te proberen de mensen leugens op de mouw te spelden. 5“Nee,” zal zo iemand zeggen, “ik ben geen profeet. Ik ben boer. Van jongs af aan heb ik geleefd van mijn land.” 6En als iemand vraagt: “Maar wat hebben die littekens op je borst en armen dan te betekenen?”, dan zal hij antwoorden: “O, ik heb eens met een vriend gevochten!” 7Word wakker, zwaard, en keer u tegen mijn herder, tegen de man met wie Ik mij verbonden heb,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Sla de herder neer en jaag zijn schapen uiteen. Ik keer Mij tegen de lammeren. 8Tweederde van het volk Israël zal worden uitgeroeid en sterven, maar eenderde zal in het land overblijven. 9Dat overgebleven deel zal Ik in het vuur houden en zuiveren, zoals men zilver en goud zuivert in de vlammen. Het zal Mij aanroepen en Ik zal het horen. Ik zal zeggen: “Dit is mijn volk” en zij zullen zeggen: “De Here is onze God.” ’
The Lord Makes Israel Pure and “Clean”
1“At that time a fountain will be opened for the benefit of David’s family line. It will also bless the others who live in Jerusalem. It will wash away their sins. It will make them pure and ‘clean.’
2“On that day I will remove the names of other gods from the land. They will not even be remembered anymore,” announces the Lord who rules over all. “I will drive the evil prophets out of the land. I will get rid of the spirit that put lies in their mouths. 3Some people might still prophesy. But their own fathers and mothers will speak to them. They will tell them, ‘You must die. You have told lies in the Lord’s name.’ When they prophesy, their own parents will stab them.
4“At that time every prophet will be ashamed of the vision they see. They will no longer pretend to be a true prophet. They will not put on clothes that are made out of hair in order to trick people. 5In fact, each one will say, ‘I’m not really a prophet. I’m a farmer. I’ve farmed the land since I was young.’ 6Suppose someone asks, ‘What are these wounds on your body?’ Then they will answer, ‘I was given these wounds at the house of my friends.’
The Good Shepherd Is Killed and the Sheep Are Scattered
7“My sword, wake up! Attack my shepherd!
Attack the man who is close to me,”
announces the Lord who rules over all.
“Strike down the shepherd.
Then the sheep will be scattered.
And I will turn my hand against their little ones.
8Here is what will happen in the whole land,”
announces the Lord.
“Two-thirds of the people will be struck down and die.
But one-third will be left.
9I will put this third in the fire.
I will make them as pure as silver.
I will test them like gold.
They will call out to me.
And I will answer them.
I will say, ‘They are my people.’
And they will say, ‘The Lord is our God.’ ”
