Spreuken 6 – HTB & BPH

Het Boek

Spreuken 6:1-35

1-2 Mijn zoon, het kan gebeuren dat je je voor iemand borg stelt, dat je garant staat voor zijn schuld en dan aan je woord wordt gehouden.

3Doe dan het volgende, mijn zoon: breng de zaak snel in het reine, want je naaste heeft een vordering op jou. Bezoek de schuldeiser en zeg hem dat je zult betalen en dwing de schuldenaar, voor wie je borg staat, alsnog het geld bijeen te brengen.

4Slaap daar niet eerst een nachtje over, maar regel zulke zaken snel.

5Want op dat moment ben je de prooi van de eiser, zoals hert en vogel prooi zijn van de jager. Dus breng jezelf in veiligheid.

6Neem een voorbeeld aan de mieren, luiaard! Kijk eens naar hun nijvere arbeid en word wijs.

7Want ook al hebben mieren dan geen leider,

8toch leggen zij ʼs zomers voedselvoorraden aan en verzamelen zij hun eten in de oogsttijd.

9Hoelang blijf je nog op je rug liggen, luiaard? Wanneer word je eindelijk eens wakker?

10Nog even slapen, nog even soezen, nog even lekker liggen,

11maar dan komt de armoede over je en maar al te snel zul je gebrek lijden.

12Een nietsnut en dwarsligger kun je gemakkelijk herkennen, je hoeft hem alleen maar aan te horen.

13Let maar op hoe hij kijkt, hoe hij met zijn voeten stampt en met zijn vinger wijst.

14Waar zijn hart vol van is, loopt zijn mond van over. Hij heeft voortdurend kwaad in de zin en zorgt altijd voor onenigheid.

15Daarom zal hij snel aan zijn einde komen; wat hem treft, is ongeneeslijk.

16Er zijn veel dingen die de Here haat en zeker zeven waarvan Hij een afkeer heeft:

17hoogmoed, liegen, moorden,

18slechte plannen smeden, met plezier kwaad doen,

19vals getuigen en verdeeldheid zaaien onder broeders.

20Mijn zoon, houd je vast aan de geboden die je vader je gaf, aan de wet waarnaar je moeder leefde.

21Berg ze diep in je hart en leef ernaar, zodat ze je zullen sieren.

22Zij zijn een gids op je levensweg, een beschermer wanneer je slaapt en een raadgever wanneer je wakker wordt.

23Want het gebod is een lamp en de wet een licht, en om de weg naar het leven te vinden, zijn wijze waarschuwingen nodig.

24Zij beschermen je tegen de slechte vrouw en de gladde tong van een vreemdelinge.

25Laat haar schoonheid niet doordringen tot je hart en pas op dat ze je niet vangt met haar verleidelijke ogen.

26Want de omgang met een hoer heeft tot gevolg dat je droog brood eet en bij zoʼn overspelige vrouw is zelfs je ziel in het geding.

27Zou iemand die met vuur speelt, zich niet branden?

28Iemand die op kolen loopt, geen blaren op zijn voeten krijgen?

29Dat geldt ook voor degene die zijn handen niet van andermans vrouw kan afhouden: die zal zijn straf zeker niet ontlopen.

30Dan komt iemand die steelt omdat hij honger heeft, er beter vanaf.

31Is hij eenmaal opgespoord, dan moet hij misschien zelfs met alles wat hij bezit, dubbel en dwars terugbetalen.

32Maar iemand die overspel pleegt, heeft zijn verstand verloren, want daaraan gaat ook de ziel kapot.

33Schade en schande zijn zijn deel, zijn wandaad wordt niet meer vergeten.

34Jaloezie is een vuurgloed in een man en overspel wordt niet vergeven, wel gewroken.

35Van verzoening wil hij niet weten, wat je hem ook aanbiedt.

Bibelen på hverdagsdansk

Ordsprogenes Bog 6:1-35

Flere gode råd

1Min søn, har du kautioneret for en nabo

eller stillet garanti for en fremmed,

2så er du bundet af det ord, du har givet,

sidder fast i en dumdristig aftale.

3Prøv at komme ud af det, min søn,

for du er jo i den anden mands magt.

Anmod ham straks om at annullere aftalen.

4Udsæt det ikke til dagen efter!

Giv dig ingen ro, før det er gjort!

5Fri dig fra snaren, før løkken strammes,

flygt fra fælden, før den klapper i.

6Er du doven, så tag ved lære af myren,

få forstand af at studere dens færden.

7Den arbejder uden at have pisken over nakken,

den har hverken chef eller arbejdsgiver.

8Den indsamler proviant om sommeren,

opbygger sit vinterforråd i høsttiden.

9Hvor længe bliver du liggende, dit dovendyr?

Hvornår har du tænkt dig at stå op?

10„Årh, bare et lille hvil endnu!” siger du

og slapper af med foldede hænder.

11Men pludselig overfalder fattigdommen dig,

som en væbnet røver angriber sulten dig.

12En ond og samvittighedsløs slyngel

er den, som taler bedrageriske ord,

13som blinker med det ene øje,

skraber med foden og giver tegn med hænderne.

14Han pønser hele tiden på ondt

og er årsag til skænderier overalt, hvor han kommer.

15Men pludselig indhenter ulykken ham,

på et øjeblik bliver han slået ned uden håb om redning.

16Der er mange ting, Herren hader,

især er der syv forfærdelige synder:

17Hovmodige øjne, løgnagtige tunger,

hænder, der dræber uskyldige folk,

18et hoved fyldt med onde planer,

fødder, der iler med at øve vold,

19et vidne, som lyver i retten,

og den, der skaber splid mellem venner.

Gentaget advarsel mod utroskab

20Husk at følge din fars råd, min søn,

glem ikke, hvad din mor har lært dig.

21Gem ordene i dit hjerte og hav dem altid for øje,

22lad dem vise dig vejen, du bør gå.

De giver dig ro, når du skal sove,

de vejleder dig, når du tager hul på en ny dag.

23De giver dig lys på vejen frem

og leder dig til et langt og godt liv.

24De beskytter dig mod utro kvinder,

mod gifte koners lokkende kalden.

25Lad være med hemmeligt at beundre deres skønhed,

bliv ikke fanget af forførende blikke.

26Det koster ikke meget at få fat i en prostitueret,

men at ligge hos en anden mands kone kan koste dit liv.

27Kan man bære gløder i hænderne

uden at brænde fingrene?

28Kan man gå på gloende kul

uden at få sår på fødderne?

29Kan en mand begå ægteskabsbrud

uden at lide under konsekvenserne?

30Man kan forstå en mand, som stjæler,

hvis han er ved at dø af sult.

31Men bliver han pågrebet,

må han betale syv gange så meget tilbage.

Kan han ikke betale,

må han sælge ud af sine ejendele.

32Men begår du ægteskabsbrud, er du uden undskyldning.

Så er du dum nok til at lægge løkken om din egen hals.

33Du bliver straffet og vanæret,

din forbrydelse vil altid blive husket.

34En jaloux ægtemand er rasende,

og hans hævn er ubarmhjertig.

35Han tager ikke imod godtgørelse,

ingen erstatning kan dæmpe hans vrede.