1Wie schuilt bij God, de Allerhoogste,
kan rustig slapen,
want de Almachtige beschermt hem.
2Ik getuig daarvan en zeg tegen de Here:
U bent mijn toevlucht,
bij U ben ik veilig en geborgen.
U bent mijn God
en ik vertrouw alleen op U.
3Hij beschermt u tegen verraderlijke vallen
en houdt vreselijke ziekten ver van u.
4Onder zijn vleugels vindt u
bescherming en een toevluchtsoord.
Zijn trouw is uw schild
en weert de aanvallen van de tegenstander.
5U hoeft niet te vrezen
voor de angsten van de nacht,
noch voor de scherpe aanvallen overdag.
6En ook niet voor de pest,
die zich in de duisternis verspreidt
of voor de vernietiging
die in de middag toeslaat.
7Al sneuvelen duizend mensen aan uw linkerkant
of tienduizend rechts van u,
u wordt gered.
8U zult het zelf zien,
de straf treft alleen de ongelovigen.
9U, Here, bent mijn toevluchtsoord.
U hebt God, de Allerhoogste,
als beschermer gekozen.
10Tegenslag zal u niet treffen
en ziekten zullen ver van u blijven.
11Hij zal zijn engelen bevelen
voor u te zorgen en u te beschermen,
waar u ook gaat.
12Zij zullen u op handen dragen
en u zult niet struikelen.
13Zelfs als u een leeuw tegenkomt
of op een adder trapt,
gebeurt er niets.
14De Here zegt:
Ik zal hem verlossen,
omdat hij zoveel van Mij houdt.
Ik zal hem beschermen,
omdat hij Mij kent en mijn naam eert.
15Als hij Mij roept,
zal Ik hem antwoord geven.
Als hij het moeilijk heeft,
zal Ik bij hem zijn.
Ik zal hem bevrijden
en in ere herstellen.
16Ik zal hem een lang leven geven
en hem mijn grootheid tonen.
Zabbuli 91
Obwesige bw’oyo atya Katonda.
191:1 a Zab 31:20 b Zab 17:8Oyo abeera mu kifo eky’ekyama eky’oyo Ali Waggulu Ennyo;
aliwumulira mu kisiikirize kya Katonda Ayinzabyonna.
291:2 Zab 142:5Nnaayogeranga ku Mukama nti, Oli kiddukiro kyange era ekigo kyange;
ggwe Katonda wange gwe nneesiga.
391:3 a Zab 124:7; Nge 6:5 b 1Bk 8:37Ddala ddala y’anaakuwonyanga omutego gw’omuyizzi,
ne kawumpuli azikiriza.
491:4 a Zab 17:8 b Zab 35:2Alikubikka n’ebyoya bye,
era mu biwaawaatiro bye mw’onoddukiranga;
obwesigwa bwe bunaabanga ngabo yo okukukuumanga.
591:5 Yob 5:21Tootyenga ntiisa ya kiro,
wadde akasaale akalasibwa emisana;
6newaakubadde olumbe olusoobasooba mu kizikiza,
wadde kawumpuli azikiriza mu ttuntu.
7Abantu olukumi balifiira ku lusegere lwo,
n’omutwalo ne bafiira ku mukono gwo ogwa ddyo,
naye olumbe terulikutuukako.
891:8 Zab 37:34; 58:10; Mal 1:5Olitunuulira butunuulizi n’amaaso go;
n’olaba ekibonerezo ky’omukozi w’ebibi.
9Kubanga bw’olifuula Mukama ekiddukiro kyo;
Ali Waggulu Ennyo n’omufuula ekifo kyo mw’obeera,
1091:10 Nge 12:21tewali kabi kalikutuukako,
so tewali kibonoobono kirisemberera nnyumba yo.
1191:11 a Beb 1:14 b Zab 34:7Kubanga Mukama aliragira bamalayika be
bakukuume mu makubo go gonna.
1291:12 Mat 4:6*; Luk 4:10-11*Balikuwanirira mu mikono gyabwe;
oleme okwekoona ekigere kyo ku jjinja.
1391:13 Dan 6:22; Luk 10:19Olirinnya ku mpologoma ne ku nswera;
olirinnyirira empologoma ey’amaanyi, n’omusota.
14“Olw’okuba nga njagala kyendiva muwonya;
nnaamukuumanga, kubanga amanyi erinnya lyange.
1591:15 1Sa 2:30; Zab 50:15; Yk 12:26Anankowoolanga ne muyitabanga;
nnaabeeranga naye mu biseera eby’akabi.
Ndimuwonya era ndimuwa ekitiibwa.
1691:16 a Ma 6:2; Zab 21:4 b Zab 50:23Ndimuwangaaza n’asanyuka
era ndimulaga obulokozi bwange.”