1Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent.
2U bent altijd goed geweest voor uw land, Here.
U hebt het volk van Jakob uit de ellende gered.
3U hebt de zonden van het volk vergeven en bedekt.
4U hebt uw verontwaardiging laten varen
en U afgekeerd van uw grote toorn.
5Bevrijd ons nu weer, o God,
U bent onze verlosser.
Laat uw weerzin tegen ons varen.
6Blijft U altijd tegen ons?
Geldt uw toorn ook voor alle komende geslachten?
7Wilt U ons volk weer tot leven brengen,
zodat alle mensen over U kunnen juichen?
8Och Here, laat uw goedheid en trouw toch zien,
verlos ons.
9Ik wil luisteren naar wat de Here God zegt.
Hij spreekt over vrede tot de Israëlieten
en tot allen die bij hen horen.
Maar zijn oordeel wacht hun,
als zij zich weer van Hem afkeren.
10Het is werkelijk waar dat Hij mensen bevrijdt
die ontzag voor Hem hebben.
Waar zij wonen, heerst vrede en geluk.
11Daar komt men goedheid, liefde en trouw tegen.
Er heerst vrede omdat er rechtvaardig wordt geregeerd.
12Uit de aarde komt trouw voort
en vanuit de hemel komt de rechtvaardigheid.
13De Here geeft altijd het goede
en op onze akkers groeien de gewassen overvloedig.
14De rechtvaardigheid gaat voor God uit.
Die bepaalt zijn weg.
Landets genopbygning
1Til korlederen: En sang af en af Koras efterkommere.
2Du var nådig mod dit land, Herre,
du vendte Israels skæbne,
3du tilgav dit folks synder,
du fjernede al deres skyld!
4Du vendte dig væk fra din vrede,
din heftige harme holdt op.
5Genopret os, Gud, vor Frelser,
lad dit mishag imod os høre op.
6Vil du være vred på os for evigt?
Skal din vrede vare fra slægt til slægt?
7Tag imod os endnu en gang,
så vi atter kan glæde os i dig.
8Vis os din trofaste kærlighed, Herre,
red os endnu en gang.
9Jeg vil lytte omhyggeligt til Herrens ord,
for han taler om fred til sit folk,
lad dem ikke gentage deres dumheder.
10De, der adlyder ham, skal opleve hans frelse,
landet skal fyldes af hans herlighed igen.
11Troskab og pålidelighed skal mødes,
godhed og fred skal kysse hinanden.
12Sandhed spirer frem af jorden,
retfærdighed kommer ned fra Himlen.
13Ja, Herren vil velsigne os igen,
så jorden giver en rigelig høst.
14Godhed skal gå foran ham
og bane en vej for hans fødder.
