Psalmen 73 – HTB & PCB

Het Boek

Psalmen 73:1-28

1Een psalm van Asaf.

God is zeker goed voor zijn volk Israël,

Hij is goed voor alle mensen die een zuiver hart bezitten.

2Wat mijzelf betreft:

bijna had ik het rechte pad verlaten,

bijna was ik uitgegleden.

3Dat komt doordat ik jaloers was op de trotse mensen,

toen ik zag hoe voorspoedig de ongelovigen leefden.

4Zij lijken geen problemen te kennen,

ook lichamelijk niet:

zij zien er gezond en weldoorvoed uit.

5Zij weten niet wat zorgen zijn

en niemand legt hun een strobreed in de weg.

6Daarom dragen zij hun trots als een halsketting

en pronken zij met geweld alsof het dure kleren zijn.

7Hun gezicht is pafferig van het vet.

Zij verbeelden zich van alles.

8Zij steken overal de spot mee

en spreken kwaadaardig

over het onderdrukken van andere mensen.

Hun taal is gezwollen, trots en uit de hoogte.

9Zij zetten een grote mond op tegen God

en verachten de mensen.

10Het volk houdt rekening met hen

en zij profiteren ervan.

11Zij zeggen: ‘God kan niet alles weten.

De Allerhoogste heeft wel iets anders te doen

dan Zich met ons te bemoeien.’

12Kijk, zo leven nu de ongelovigen.

Zonder zorgen worden zij alleen maar rijker en rijker.

13Voor niets heb ik zuiver geleefd,

mij ver gehouden van onrecht.

14De hele dag word ik gekweld,

elke morgen voel ik mijn straf.

15Als ik echter net zo had gehandeld en gesproken,

hoorde ik niet meer bij U.

16Ik heb mij het hoofd gebroken hoe dit mogelijk was.

In mijn ogen was het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.

17Maar uiteindelijk ging ik Gods huis binnen

en zag hoe het met de ongelovigen afliep.

18Werkelijk, U laat hen op gladde wegen lopen en uitglijden.

U laat hen ten slotte ineenstorten en een ruïne worden.

19In een oogwenk veranderen zij

en bekijkt ieder hen met afgrijzen.

Dan zijn ze weg, omgekomen door rampen.

20Zoals een droom na het ontwaken niet echt blijkt te zijn,

zo ontkent U, Here, hun bestaan

als U erbij wordt betrokken.

21Toen bitterheid in mijn hart opkwam

en ik opstandig en geprikkeld was,

22reageerde ik als een dwaas zonder inzicht.

Ik gedroeg mij onredelijk tegenover U.

23Toch zal ik altijd bij U blijven,

U houdt mij stevig vast.

24Door uw raadgevingen zal ik mij laten leiden

en wanneer ik eenmaal sterf,

mag ik in uw heerlijkheid bij U komen.

25Wie of wat heb ik, buiten U, nog nodig?

Als ik U heb, heb ik verder niets nodig

en verlang ik niets meer.

Noch op aarde, noch in de hemel.

26Al zou ik geestelijk en lichamelijk bezwijken,

mijn hart vertrouwt op God,

Hij is mijn rots.

Voor eeuwig houdt Hij mij vast.

27Het is duidelijk: wie niet met U leven,

gaan hun ondergang tegemoet.

U vernietigt ieder die U verlaat en andere goden dient.

28En ik? Ik ben gelukkig als ik dicht bij God ben.

De Almachtige Here is mijn toevluchtsoord.

Ik wil iedereen over uw werk vertellen.

Persian Contemporary Bible

مزامير 73:1-28

كتاب سوم

(مزامير 73‏—89)

عدل و انصاف خدا

1براستی، خدا برای اسرائيل نيكوست يعنی برای آنانی كه پاكدل هستند. 2اما من نزديک بود ايمانم را از دست بدهم و از راه راست گمراه شوم. 3زيرا بر كاميابی بدكاران و شروران حسد بردم. 4ديدم كه در زندگی آنها درد و رنجی وجود ندارد، بدنی قوی و سالم دارند، 5مانند سايرين در زحمت نمی‌افتند و هيچ گرفتاری ندارند؛ 6در نتيجه با تكبر راه می‌روند و به مردم ظلم می‌كنند. 7قلبشان مملو از خباثت است و از فكرشان شرارت تراوش می‌كند. 8مردم را مسخره می‌كنند و حرفهای كثيف بر زبان می‌رانند. با غرور سخن می‌گويند و نقشه‌های شوم می‌كشند. 9به خدايی كه در آسمان است كفر می‌گويند و به انسانی كه بر زمين است فحاشی می‌كنند.

10‏-12خداشناسان گول زندگی پرناز و نعمت آنها را می‌خورند و می‌گويند: «خدا نمی‌داند بر اين زمين چه می‌گذرد. به اين مردم شرور نگاه كنيد! ببينيد چه زندگی راحتی دارند و چگونه به ثروت خود می‌افزايند.»

13پس آيا من بی‌جهت خود را پاک نگه داشته‌ام و نگذاشته‌ام دستهايم به گناه آلوده شوند؟ 14نتيجه‌ای كه هر روز از اين كار عايدم می‌شود رنج و زحمت است.

15ولی اگر اين فكرهايم را بر زبان می‌آوردم، جزو مردم خداشناس محسوب نمی‌شدم. 16هر چه فكر كردم نتوانستم بفهمم كه چرا بدكاران در زندگی كامياب هستند؛ 17تا اينكه به خانهٔ خدا رفتم و در آنجا به عاقبت كار آنها پی بردم. 18ای خدا، تو بدكاران را بر پرتگاه‌های لغزنده گذاشته‌ای تا بيفتند و نابود شوند. 19آری، آنها ناگهان غافلگير شده، از ترس قالب تهی خواهند كرد. 20آنها مانند خوابی هستند كه وقتی انسان بيدار می‌شود از ذهنش محو شده است؛ همچنين وقتی تو ای خداوند، برخيزی آنها محو و نابود خواهند شد!

21وقتی من به اين حقيقت پی بردم، از خود شرمنده شدم! 22من احمق و نادان بودم و نزد تو ای خدا، مانند حيوان بی‌شعور رفتار كردم! 23اما تو هنوز هم مرا دوست داری و دست مرا در دست خود گرفته‌ای! 24به صلاحديد خود مرا در زندگی هدايت خواهی كرد و در آخر مرا به حضور پرجلالت خواهی پذيرفت. 25ای خدا، من تو را در آسمان دارم؛ اين برای من كافی است و هيچ چيز ديگر بر زمين نمی‌خواهم. 26اگرچه فكر و بدنم ناتوان شوند، اما تو ای خدا، قوت و تكيه‌گاه هميشگی من هستی!

27خدا كسانی را كه از او دور شوند و به او خيانت كنند، نابود خواهد كرد. 28اما من از اينكه نزديک تو هستم لذت می‌برم! ای خداوند، من به تو توكل نموده‌ام و تمام كارهايت را می‌ستايم!