Psalmen 60 – HTB & JCB

Het Boek

Psalmen 60:1-14

1-2 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De lelie van het getuigenis.’ David schreef dit leerzame gedicht nadat hij had gestreden tegen de Arameeërs van Mesopotamië en Zoba, en nadat Joab op de terugweg daarvan twaalfduizend Edomieten in het Zoutdal had verslagen.

3O God, U hebt ons verstoten, uiteengescheurd,

uw toorn over ons uitgestort:

keer U weer naar ons toe!

4U hebt het land laten trillen en scheuren.

Het staat te wankelen.

5Ons volk heeft door U zwaar geleden,

U hebt ons bedwelmde wijn laten drinken.

6Aan hen die ontzag voor U hebben,

hebt U een eigen vaandel gegeven

zodat zij zich kunnen verzamelen

om te strijden tegen de boogschutters.

7Zo zijn uw volgelingen gereed voor de strijd.

Laat ons overwinnen,

want dat hangt alleen van U af.

Geef ons toch antwoord!

8God heeft vanuit zijn heilige plaats

tot ons gesproken.

Ik juich van vreugde

en zal Sichem verdelen.

Ik ga het dal van Sukkot opmeten.

9Gilead en Manasse zijn van mij

en Efraïm is mijn helm.

Juda is de staf waarmee ik regeer.

10Moab is mijn wasbak,

Edom vertrap ik met mijn sandalen

en over Filistea triomfeer ik.

11Wie brengt mij naar de versterkte vesting?

Wie begeleidt mij naar Edom?

12U bent het, o God,

U die ons eerst had verstoten.

Wilt U, o God, optrekken met onze legers?

13Help ons tegen de vijand,

want hulp van mensen stelt niets voor.

14Met de hulp van God kunnen wij dapper strijden,

Hij zal onze vijanden verslaan.

Japanese Contemporary Bible

詩篇 60:1-12

60

ダビデがシリヤ(アラム)と戦い、戦況がまだはっきりしていなかったとき、司令官ヨアブが塩の谷でエドム人一万二千人を打ち殺した。その時のダビデの作。

1ああ神よ。

あなたは私たちを拒み、その守りをもくずされました。

御怒りにふれて、私たちは見捨てられたのです。

主よ、もう一度、情けをかけてください。

2あなたはこの国を恐怖で震撼させ、引き裂かれました。

主よ、深みまで揺るがされたこの地を今、

回復してください。

3さんざんに打ちのめされて、

私たちの足はよろめいています。

4-5しかし、あなたはこんな私たちを

奮起させるための旗を下さいました。

真理を愛する人々が、この旗のもとに集うためです。

そうしてこそ、あなたは愛する国民に

解放をもたらしてくださるのです。

どうか、力に満ちた右の手をふるって、

私たちを救い出してください。

6-7神は、ご自分の名誉にかけて

救援を約束してくださいました。

私は大いに喜びました。

神はこう宣言なさいます。

「シェケム、スコテ、ギルアデ、マナセは、

依然としてわたしのものだ。

ユダからは継続して王が出、

エフライムからは勇士が誕生する。

8モアブはわたしの召使となり、

エドムは奴隷となる。

わたしはまた、ペリシテを攻め取って、

勝利の声を上げよう。」

9-10あの強固なエドムの町に、

この私を入城させてくださるのはどなたでしょう。

それは神です。

私たちを捨てて敵の手に渡された、その神です。

11主よ、どうか敵の攻撃から守ってください。

人の助けなど、あてになりません。

12神の助けがあれば、

私たちは強力な働きを進めることができます。

神が敵を踏みつけてくださるからです。