Psalmen 42 – HTB & JCB

Het Boek

Psalmen 42:1-12

1Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

2Zoals een hert naar water snakt,

zo verlang ik naar U, God.

3Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God,

wanneer zou ik voor Hem mogen verschijnen?

4Dag en nacht huil ik, ik proef alleen maar tranen,

omdat men voortdurend aan mij vraagt waar mijn God is.

5Eens ging ik aan het hoofd van een grote menigte

op weg naar het Huis van God.

Het was een feestvierende menigte.

Overal klonk gejuich en lofprijzing.

Daar zal ik aan terugdenken en mijzelf mee opbeuren.

6Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?

Ik moet alles alleen van God verwachten.

Ik zal Hem zeker weer lofprijzen, mijn Bevrijder en mijn God!

7Steeds opnieuw ben ik terneergeslagen.

Daarom dwing ik mijzelf aan U te denken

en aan het land bij de Jordaan en het Hermongebergte.

8Zoals het water klinkt en het bruisen van de rivieren,

zo treffen mij uw beproevingen.

9Overdag zal de goedheid en liefde van de Here bij mij zijn

en ʼs nachts zal ik tot Hem zingen,

bidden tot de God van mijn leven.

10Ik zal God, mijn rots, vragen:

‘Waarom vergeet U mij?

Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,

onderdrukt door mijn tegenstanders?’

11Mijn vijanden bespotten mij

en brengen mij de doodsteek toe

door de hele dag maar te zeggen:

‘Waar is uw God nu?’

12Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?

Ik wil op God vertrouwen,

eens zal ik Hem zeker weer loven,

want Hij is mijn bevrijder en mijn God!

Japanese Contemporary Bible

詩篇 42:1-11

42

1ああ神よ。鹿が水をあえぎ求めるように、

私はあなたを慕い求めます。

2焼けつくような渇きを覚えながら、

私は、生きておられる神を求めています。

どこへ行けば、お目にかかれるのでしょうか。

3昼も夜も涙にむせびながら、

神の助けを祈っています。

かたわらでは敵が、

「おまえの神はどこへ行った」とあざけるのです。

4-5さあ、私のたましいよ、元気を出せ。

あの日のことを思い出すのだ。

まさか忘れてはいないだろう。

あの祭りの日、多くの人の先頭に立って神の宮に上り、

喜びに満たされて賛美の歌を歌ったことを。

どうしてそのように沈み込む必要があるのか。

どうして悲しげにふさぎ込んでいるのか。

神に望みを託すがよい。

そうだ、助けを信じて、

もう一度神をほめたたえよう。

6それでもなお、私は気落ちし、ふさぎ込んでいます。

しかし、やがて私は、ヨルダン川が流れ、

ヘルモン山やミツァル山のそびえる美しいこの地に

注がれている、神の恵みを思い巡らします。

7神のさかまく大波が私の頭上を越え、

悲しみの洪水が、とどろく大滝のように

降りかかってきます。

8しかし主は

日ごとに変わらない愛を注いでくださいます。

私は夜通し賛美の歌を歌い、

このいのちを授けてくださった神に祈りをささげます。

9「ああ、岩なる神よ」と、私は叫びます。

「なぜ、私をお見捨てになったのですか。

なぜ、私は敵の攻撃にさらされて、

こんなにも苦しまなければならないのですか。」

10人のあざけりがこの身を突き刺し、

深い傷を負わせます。

彼らは、「おまえの神はいったいどこへ行った」と

あざ笑います。

11しかし、私のたましいよ、

気落ちするな。動転するな。

神に期待せよ。

神がすばらしいことをしてくださり、

私はきっと賛嘆の声を上げるのだから。

このお方こそ、私の命綱、私の神。