Psalmen 38 – HTB & NVI

Het Boek

Psalmen 38:1-23

1Een psalm van David, ter overdenking.

2Och, Here, straf mij niet

in het vuur van uw toorn!

3Uw pijlen hebben mij geraakt

en uw hand drukt op mij.

4Door uw toorn ben ik ziek geworden,

door mijn zonde heb ik mijn gezondheid verloren.

5Mijn zonden zijn mij te veel geworden,

zij vormen een grote last in mijn leven.

6Door mijn eigen dwaasheid

zijn mijn wonden ontstoken, er komt pus uit.

7Ik ben een gebroken mens

en ga gebukt onder mijn lasten.

Ik draag alleen nog zwarte kleding.

8Mijn bekken is ontstoken,

ik ben van top tot teen ziek.

9Ook ben ik helemaal uitgeput en gebroken,

mijn hart gaat als een wildeman tekeer,

ik schreeuw het uit!

10Here, de verlangens van mijn hart

zijn voor U als een open boek,

U hoort elke zucht die ik slaak.

11Mijn hart bonkt

en ik voel mij krachteloos,

zelfs mijn ogen begeven het.

12Vrienden en bekenden bemoeien zich niet met mij

nu ik in de zorgen zit.

Zelfs mijn familie wil mij niet meer zien.

13Er worden vallen voor mij gezet

door de mensen die mij liever dood dan levend zien.

Zij die mij in het ongeluk willen storten,

spreken kwaad van mij en liegen voortdurend.

14Het lijkt wel of ik doof ben,

ik hoor niets.

Ik kan niet meer spreken,

ik krijg mijn mond niet open.

15Ik ben inderdaad doof

en krijg geen verweer over mijn lippen.

16Ik verwacht alles van U, Here!

U zult mij zeker antwoorden, Here, mijn God.

17Ik dacht bij mijzelf:

als zij maar geen leedvermaak over mij hebben,

mij niet uitlachen als ik eens struikel.

18Het lijkt er inderdaad op dat ik zal struikelen,

voortdurend denk ik aan al mijn ellende.

19Ik beken alles wat ik fout heb gedaan,

ik verga van verdriet over al mijn zonden.

20Mijn tegenstanders leven gewoon door,

zij hebben alle macht.

Ontelbaar zijn de mensen die mij haten

en ontrouw tegenover mij zijn.

21Zij vergelden mij goed met kwaad

en bestrijden mij omdat ik het goede wil doen.

22Laat mij niet in de steek, Here!

Och, mijn God, blijf niet zo ver van mij vandaan!

23Kom snel naar mij toe en help mij.

Here, U bent mijn verlosser.

Nueva Versión Internacional

Salmo 38:1-22

Salmo 38Sal 38 En el texto hebreo 38:1-22 se numera 38:2-23.

Salmo de David, para las ofrendas memoriales.

1Señor, no me reprendas en tu enojo

ni me castigues en tu ira.

2Porque tus flechas me han atravesado

y sobre mí ha caído tu mano.

3Por causa de tu indignación no hay nada sano en mi cuerpo;

por causa de mi pecado no me quedan huesos sanos.

4Mis maldades me abruman,

son una carga demasiado pesada para mí.

5Por causa de mi insensatez

mis llagas hieden y supuran.

6Estoy agobiado, del todo abatido;

todo el día ando afligido.

7Mi espalda está llena de dolores punzantes;

no hay nada sano en mi cuerpo.

8Me siento débil, completamente deshecho;

mi corazón gime angustiado.

9Ante ti, Señor, están todos mis deseos;

no te son un secreto mis suspiros.

10Late mi corazón con violencia,

las fuerzas me abandonan,

hasta la luz de mis ojos se apaga.

11Mis amigos y vecinos se apartan de mis llagas;

mis parientes se mantienen a distancia.

12Tienden sus trampas los que quieren matarme;

maquinan mi ruina los que buscan mi mal

y todo el día urden engaños.

13Pero yo, como un sordo, no escucho;

como un mudo, no respondo.

14Soy como los que no oyen

ni pueden hablar para defenderse.

15Yo, Señor, espero en ti;

tú, Señor y Dios mío, serás quien responda.

16Tan solo pido que no se burlen de mí,

que cuando tropiece no se crean superiores.

17Estoy por desfallecer;

el dolor no me deja un solo instante.

18Voy a confesar mi iniquidad,

pues mi pecado me angustia.

19Mis enemigos son muchos y poderosos;

abundan los que me odian sin motivo.

20Por hacer el bien, me pagan con el mal;

por procurar lo bueno, se ponen en mi contra.

21Señor, no me abandones;

Dios mío, no te alejes de mí.

22Señor de mi salvación,

¡ven pronto en mi ayuda!