Psalmen 30 – HTB & NVI-PT

Het Boek

Psalmen 30:1-13

1Een psalm van David. Een speciaal lied voor de inwijding van de tempel.

2Ik geef U alle eer en lof, Here,

want U hebt mij uit de put gehaald.

U zorgde ervoor dat mijn vijanden

geen leedvermaak over mij konden hebben.

3Naar U heb ik geroepen om hulp,

Here, mijn God,

en U hebt mij genezen.

4U gaf mij het leven terug

en redde mij van de dood.

Ik hoefde nog niet te sterven.

5Laten al zijn volgelingen

psalmen zingen voor de Here

en zijn heilige naam loven en prijzen.

6Want zijn toorn

duurt niet lang,

maar zijn liefde

mogen wij ons hele leven ervaren.

ʼs Avonds

is er droefheid,

maar ʼs morgens

klinkt gejuich.

7In mijn overmoed dacht ik altijd

dat mij nooit iets zou overkomen,

8want U, Here, hield van mij

en ik stond stevig als een berg.

Maar zodra U Zich voor mij verborg,

was ik alle houvast kwijt.

9Ik riep U, Here,

en ik smeekte U om genade:

10‘Wat heeft het voor zin

als ik sterf en begraven word?

Het stof kan U niet eren en prijzen

of vertellen over uw trouw!

11Luister toch, Here, geef mij genade.

Och Here, wilt U mij helpen?’

12U veranderde mijn droevig gebed

in een blij danklied.

U nam mij mijn rouwkleding af

en bekleedde mij met vreugde.

13Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen.

Here, mijn God,

ik zal U altijd blijven prijzen.

Nova Versão Internacional

Salmos 30:1-12

Salmo 30

Salmo. Cântico para a dedicação do templo30.0 Título: Ou do palácio. Hebraico: casa.. Davídico.

1Eu te exaltarei, Senhor, pois tu me reergueste

e não deixaste que os meus inimigos se divertissem à minha custa.

2Senhor meu Deus, a ti clamei por socorro,

e tu me curaste.

3Senhor, tiraste-me da sepultura30.3 Hebraico: Sheol. Essa palavra também pode ser traduzida por profundezas, ou morte.;

prestes a descer à cova, devolveste-me à vida.

4Cantem louvores ao Senhor, vocês, os seus fiéis;

louvem o seu santo nome.

5Pois a sua ira só dura um instante,

mas o seu favor dura a vida toda;

o choro pode persistir uma noite,

mas de manhã irrompe a alegria.

6Quando me senti seguro, disse:

Jamais serei abalado!

7Senhor, com o teu favor,

deste-me firmeza e estabilidade;30.7 Hebraico: firmaste a minha montanha.

mas, quando escondeste a tua face,

fiquei aterrorizado.

8A ti, Senhor, clamei,

ao Senhor pedi misericórdia:

9Se eu morrer30.9 Hebraico: No meu sangue., se eu descer à cova,

que vantagem haverá?

Acaso o pó te louvará?

Proclamará a tua fidelidade?

10Ouve, Senhor, e tem misericórdia de mim;

Senhor, sê tu o meu auxílio.

11Mudaste o meu pranto em dança,

a minha veste de lamento em veste de alegria,

12para que o meu coração cante louvores a ti e não se cale.

Senhor, meu Deus, eu te darei graças para sempre.