Psalmen 22 – HTB & CCB

Het Boek

Psalmen 22:1-32

1Een psalm van David voor de koordirigent.

Te zingen op de wijs van ‘De hinde in de morgenstond.’

2O God, mijn God,

waarom hebt U mij verlaten?

Ik schreeuw om uitkomst,

maar die is ver van mij.

Ik huil om hulp.

3O mijn God,

ik roep overdag naar U,

maar krijg geen antwoord.

Ook ʼs nachts roep ik,

maar ik krijg geen rust.

4U bent de heilige God,

Israël eert U en brengt U hulde:

5op U vertrouwden onze voorouders

en U redde hen.

6Zij riepen naar U

en U hielp hen.

U hebt hun vertrouwen niet beschaamd.

7Maar ik lijk meer op een worm

dan op een man,

mensen bespotten mij

en het volk kijkt verachtelijk op mij neer.

8Ieder die mij ziet,

lacht mij uit.

Zij grijnzen verachtelijk

en zeggen hoofdschuddend:

9‘Breng het toch bij de Here,

laat Hij u verlossen.

Hij zal u vast wel redden,

Hij houdt immers van u?’

10U, Here, liet mij ter wereld komen.

U legde mij veilig aan de borst van mijn moeder.

11Bij mijn geboorte werd ik aan U opgedragen,

al sinds die tijd bent U mijn God.

12Laat er dan niet zoʼn afstand zijn tussen U en mij,

want ik zit diep in de problemen

en geen mens helpt mij.

13Ik sta midden tussen een hele groep stieren

en ben omsingeld door buffels van Basan.

14Zij brullen tegen mij, met wijd geopende bekken.

Het lijken verscheurende, brullende leeuwen.

15Ik voel mij als water dat wegloopt,

al mijn beenderen zijn ontwricht.

Mijn hart lijkt op gesmolten was,

ik voel het bijna niet meer kloppen.

16Mijn keel is uitgedroogd

en lijkt op een droge scherf.

Mijn tong kleeft aan mijn verhemelte,

ik heb het gevoel of U mij in het stof van de dood legt.

17Er staan honden om mij heen,

misdadigers omringen mij.

Zij doorsteken mijn handen en voeten.

18Ik kan mijn beenderen tellen.

Zij vermaken zich door naar mij te komen kijken.

19Zij verdelen mijn kleren onder elkaar

en loten wie mijn mantel mag hebben.

20Here, blijf toch niet zo ver van mij af staan.

Kom snel bij mij en help mij!

U bent immers mijn kracht?

21Red mijn leven

en voorkom dat ik door het zwaard word gedood.

Ik ben eenzaam zonder U.

Wend het geweld van deze honden van mij af.

22Bevrijd mij uit de muil van de leeuw

en bescherm mij tegen de horens van de buffels.

U hebt mij antwoord gegeven!

23Ik zal mijn broeders uw naam bekendmaken,

te midden van de gelovigen zal ik een lied zingen tot uw eer!

24U die ontzag voor de Here hebt, prijs zijn naam.

Verhoog Hem, volk van Israël,

heb diep ontzag voor de Here, volk van Israël!

25Want Hij veracht de zwakke niet.

Hij is niet te goed om te helpen.

Hij hoort het

wanneer Hij te hulp wordt geroepen.

26Te midden van vele gelovigen zal ik U lofprijzen.

Mijn geloften zal ik nakomen

tegenover ieder die leeft in ontzag voor God.

27De armen zullen te eten hebben

en geen honger meer kennen.

Zij die de Here zoeken,

zullen Hem loven en prijzen.

Moge het u altijd goed gaan.

28Over de hele wereld

zal men de Here leren kennen

en zich tot Hem bekeren.

Alle volken zullen voor U buigen.

29Het Koninkrijk is van de Here,

Hij heerst over alle volken.

30Over de hele wereld zullen rijke mensen Hem aanbidden.

Maar ook arme mensen,

die zichzelf amper in het leven kunnen houden,

knielen voor Hem neer.

31Het nageslacht zal Hem dienen

en ieder vertelt zijn kinderen over Hem.

32Zij zullen zijn recht en goedheid doorgeven

aan allen die nog geboren moeten worden,

omdat Hij alles heeft volbracht.

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

诗篇 22:1-31

第 22 篇

苦难中的呼求和感恩

大卫的诗,交给乐长,调用“朝鹿”。

1我的上帝,我的上帝,

你为何离弃我?

为何迟迟不来救我,

不听我的哀号呢?

2我的上帝啊,

我日夜不停地呼求,

你却没有回应。

3然而,你是圣洁的,

你的宝座设立在以色列人的颂赞之上。

4我们的祖先信靠你,

他们信靠你,

你就拯救他们。

5他们向你呼求,

就得到拯救;

他们信靠你,

就不会失望。

6但我好像不是人,只是一条虫,

受尽人的羞辱和藐视。

7看见我的人都讥笑我,

他们撇着嘴、摇着头说:

8“他信靠耶和华,

让耶和华救他吧!

既然耶和华喜悦他,

让耶和华拯救他吧!”

9耶和华啊,

是你使我从母腹中安然出生,

让我在母亲怀里便倚靠你。

10我一出生就被交托在你手中,

你从我出母胎就是我的上帝。

11求你不要远离我,

因为危难当头,无人帮我。

12我被许多仇敌围困,

他们像巴珊的公牛那样强壮。

13他们张口要吞噬我,

如同吼叫着撕食猎物的狮子。

14我的力量如水消逝,

我的骨头都脱了节,

我的心如蜡熔化。

15我的力量枯竭如焦土,

我的舌头发干紧贴上颚。

你把我放在死亡的尘土中。

16恶人包围我,犹如一群恶犬,

他们刺伤我的手脚。

17我身上的骨头历历可见,

人们都幸灾乐祸地看着我。

18他们分我的外衣,

又为我的内衣抽签。

19耶和华啊,求你不要远离我。

你是我的力量,

求你快来帮助我。

20求你救我逃脱刀剑之灾,

从这些恶犬的利爪下拯救我的生命。

21求你救我脱离狮子的口,

使我脱离野牛的角。

22我要向众弟兄传扬你的名,

在会众当中赞美你。

23敬畏耶和华的人啊,

你们都要赞美祂,

雅各的后裔都要尊崇祂的名,

以色列的后裔都要敬畏祂。

24因为祂没有藐视、厌恶苦难中的人,

也没有掩面不顾他们,

而是垂听他们的呼求。

25我要在大会中赞美你,

在敬畏你的人面前履行我的誓言。

26穷苦人必得饱足,

寻求耶和华的人必赞美祂,

他们的心要永远欢欣跳跃。

27普世都要心系耶和华,归向祂,

各国人民都要敬拜祂。

28因为耶和华是主宰,

祂统治列国。

29世上的富贵人要敬拜祂,

必归尘土的世人都要敬拜祂。

30世世代代的人都要事奉祂,

传扬主所行的奇事。

31他们也要向未来的世代传讲祂的公义作为。