1Een bedevaartslied van David.
Wat was ik blij toen men mij voorstelde
samen naar het huis van de Here te gaan.
2Jeruzalem, wij staan in uw poorten.
3Jeruzalem is een goed gebouwde stad,
4waar de stammen van het volk naar toe gaan.
Alle stammen die bij de Here horen.
Het is een voorschrift voor het volk de Here te prijzen.
5Want in Jeruzalem wordt rechtgesproken
en het huis van David is er gevestigd.
6Bid voor de vrede van Jeruzalem,
dat ieder die van de stad houdt,
rust mag ervaren.
7Laat er vrede heersen binnen de muren
en rust in elke stadswijk.
8Ter wille van mijn broers
en vrienden zeg ik tot de stad:
‘laat er vrede in u zijn.’
9En ter wille van het huis van onze Here God
zal ik het goede zoeken
voor de stad Jeruzalem.
Псалом 122
1Песнь восхождения.
К Тебе поднимаю глаза свои,
Обитающий на небесах!
2Вот, как глаза слуг смотрят на руку своего господина,
и глаза служанки на руку своей госпожи,
так наши глаза обращены на Господа,
до тех пор, пока Он не смилуется над нами.
3Помилуй нас, Господи, помилуй нас,
потому что мы по горло насыщены презрением.
4Душа наша наполнена до краев оскорблением надменных
и презрением гордых.