1Gelukkig is de mens
die in de wandeling niet luistert
naar de raad van slechte mensen,
die niet blijft stilstaan
op de weg van de zondaars
en vermijdt te zitten
bij hen die met God spotten.
2Integendeel, het is voor hem een vreugde
te doen wat de Here van hem vraagt,
dag en nacht is hij bezig met zijn woord.
3Hij lijkt op een boom
die aan de oever van een beek staat.
Wanneer het jaargetijde ervoor aanbreekt,
draagt hij volop vrucht
en zijn bladeren verwelken niet.
Alles wat deze mens onderneemt,
is een succes.
4Bij de zondaars ligt het echter anders!
Die waaien uiteen als het kaf in de wind.
5Op de dag van het oordeel
zullen zij niet veilig zijn,
zij kunnen dan immers niet standhouden
te midden van Gods trouwe volgelingen!
6Want de Here
leidt de wegen van zijn volgelingen,
terwijl de weg van de goddelozen
rechtstreeks naar de afgrond voert.
Первая книга
Песнь 1
1Благословен человек,
который не следует совету нечестивых,
не ходит путями грешников
и не сидит в собрании насмешников,
2но в Законе Вечного1:2 Вечный – на языке оригинала: «Яхве». Под этим именем Всевышний открылся Мусе и народу Исраила (см. Исх. 3:13-15). См. пояснительный словарь. находит радость
и о Законе Его размышляет день и ночь.
3Он как дерево, посаженное у потоков вод,
которое приносит плод в своё время,
и чей лист не вянет.
Что бы он ни сделал, во всём преуспеет.
4Не таковы нечестивые!
Они как мякина,
которую гонит ветер.
5Поэтому не устоят на суде нечестивые,
и грешники – в собрании праведных.
6Ведь Вечный охраняет путь праведных,
а путь нечестивых погибнет.