Prediker 5 – HTB & NVI

Het Boek

Prediker 5:1-19

Respect voor God

1Denk eerst na voor u iets zegt en doe God geen overhaaste beloften. Want Hij is in de hemel en wij slechts hier op aarde. Zeg daarom alleen het hoognodige. 2Net zoals te veel drukte u nachtmerries bezorgt, zo gaat u door te veel gepraat verkeerde dingen zeggen. 3Als u met God spreekt en Hem zweert dat u iets voor Hem zult doen, stel dat dan niet uit, want God heeft een hekel aan ondoordachte beloften. Kom uw belofte aan Hem na. 4Het is veel beter niet te zeggen dat u iets zult doen, dan het wel te zeggen en het daarna toch niet te doen. 5In dat geval zondigt u met uw mond. Probeer u niet te verdedigen door de priester van God te vertellen dat het allemaal een misverstand was. Dat zou God boos maken, Hij zou dan wel eens een eind kunnen maken aan uw voorspoed in het leven. 6Dromen en veel gepraat zijn er al genoeg, heb liever ontzag voor God.

7Als u ziet dat een arme door rijken wordt onderdrukt en dat overal in het land het recht geweld wordt aangedaan, wees dan niet verbaasd. Want iedere beambte houdt rekening met zijn chef en de hogere beambten luisteren ook weer naar hun superieuren. 8En boven al die mensen staat de koning. En als die koning nu maar toegewijd is aan zijn land!

9Iemand die van geld houdt, heeft nooit genoeg. Wat een dwaasheid om te denken dat geld gelukkig maakt. 10Hoe meer u hebt, des te meer mensen ervan willen profiteren. Dus wat is het voordeel van rijkdom, behalve dan toekijken hoe het geld u door de vingers glipt? 11Een man die hard werkt, slaapt goed, of hij nu veel of weinig eet, maar de rijken maken zich zorgen en lijden aan slapeloosheid. 12Er is nog een groot kwaad dat ik gezien heb en dat veel leed met zich meebrengt, als een rijke verandert in een vrek. 13Als die rijkdom door een ongeluk verloren gaat, is er niets om aan de zoon na te laten. 14Zo iemand sterft net zo arm als hij op de wereld gekomen is. Hij heeft alles voor niets gedaan en laat niets na. 15Dit alles is triest en ellendig, want zoals hij in de wereld is gekomen, zo moet hij ook heengaan. Wat heeft al die moeite opgeleverd? 16Het was een triest bestaan, vol verdriet, ziekte en ergernis.

17Maar er is tenminste nog één goed ding voor een mens, hij mag genieten van lekker eten en drinken en andere prettige dingen bij al het harde werken dat hij doet in de korte tijd die God hem laat leven. 18En natuurlijk is het ook goed als een mens rijkdom heeft gekregen van God en bovendien de gezondheid bezit om ervan te kunnen genieten. Houden van je werk en je plaats in het leven te aanvaarden, dat is werkelijk een geschenk van God. 19Iemand die dat doet, denkt er niet vaak aan dat hij maar kort leeft, want God geeft hem vreugde.

Nueva Versión Internacional

Eclesiastés 5:1-20

Hay que cumplir las promesas

1Cuando vayas a la casa de Dios, cuida tus pasos y acércate a escuchar en vez de ofrecer sacrificio de necios, que ni conciencia tienen de que hacen mal.

2No te apresures,

ni con la boca ni con el corazón,

a hacer promesas delante de Dios;

él está en el cielo

y tú estás en la tierra.

Mide, pues, tus palabras.

3De las muchas ocupaciones brotan los sueños

y de las muchas palabras, las tonterías.

4Cuando hagas una promesa a Dios, no tardes en cumplirla, porque a Dios no le agradan los necios. Cumple tus promesas: 5Es mejor no hacer promesas que hacerlas y no cumplirlas. 6No permitas que tu boca te haga pecar, ni digas luego ante el mensajero del Templo5:6 mensajero del Templo. Lit. mensajero. que lo hiciste sin querer. ¿Por qué ha de enojarse Dios por lo que dices y destruir el fruto de tu trabajo? 7En medio de tantos sueños de vanidad y palabrerías, muestra temor a Dios.

Futilidad de las riquezas

8Si en alguna provincia ves que se oprime al pobre y que a la gente se le niega un juicio justo, no te asombres de tales cosas; porque a un alto oficial lo vigila otro más alto y, por encima de ellos, hay otros altos oficiales. 9Pero es provechoso para el país que el rey esté al servicio del campo.5:9 Versículo de difícil traducción.

10Quien ama el dinero, de dinero no se sacia.

Quien ama las riquezas nunca tiene suficiente.

¡También esto es vanidad!

11Donde abundan los bienes,

sobra quien se los gaste;

¿y qué saca de esto su dueño,

aparte de contemplarlos?

12El trabajador duerme tranquilo,

coma mucho o coma poco.

Al rico sus muchas riquezas

no lo dejan dormir.

13He visto un mal terrible bajo el sol:

riquezas acumuladas que redundan en perjuicio de su dueño

14y riquezas que se pierden en un mal negocio.

Y si llega su dueño a tener un hijo,

ya no tendrá nada que dejarle.

15Tal como salió del vientre de su madre,

así se irá: desnudo como vino al mundo

y sin llevarse el fruto de tanto trabajo.

16Esto es una terrible desgracia:

tal como viene el hombre, así se va.

¿Y de qué le sirve afanarse tanto en busca del viento?

17Toda su vida come en tinieblas,

en medio de muchas molestias, enfermedades y enojos.

18Esto es lo que he comprobado: que en la vida bajo el sol lo mejor es comer, beber y disfrutar del fruto de nuestros afanes. Es lo que Dios nos ha concedido; es lo que nos ha tocado. 19Además, a quien Dios concede abundancia y riquezas, también concede comer de ellas, así como tomar su parte y disfrutar de sus afanes, pues esto es don de Dios. 20Y como Dios le llena de alegría el corazón, muy poco reflexiona el hombre en cuanto a su vida.