Numeri 31 – HTB & CCB

Het Boek

Numeri 31:1-54

Wraak op de Midjanieten

1De Here zei tegen Mozes: 2‘Neem voor de Israëlieten wraak op de Midjanieten, omdat zij hen tot afgoderij hebben verleid. Daarna zult u sterven.’ 3Mozes zei tegen het volk: ‘Van elke stam moeten duizend mannen zich bewapenen om de oorlog van de Here tegen Midjan te voeren.’ 4-5 Dit bevel werd uitgevoerd, uit de duizenden mannen die Israël telde, werden twaalfduizend mannen door Mozes de strijd ingestuurd. 6Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, voerde hen aan in de strijd, vergezeld door de ark en onder luid trompetgeschal. 7In die strijd werden alle Midjanieten gedood! 8Onder de gevallenen waren alle vijf de Midjanitische koningen: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba. Ook Bileam, de zoon van Beor, werd gedood.

9-11Het Israëlitische leger nam de vrouwen en kinderen gevangen, roofde het vee en de kudden en nam alle waardevolle dingen mee. Alle steden, versterkte plaatsen en dorpen werden daarna platgebrand. 12De gevangenen en de andere krijgsbuit werden meegevoerd naar de velden van Moab langs de Jordaan tegenover Jericho, waar Mozes, de priester Eleazar en de rest van het volk waren achtergebleven.

13Mozes, de priester Eleazar en alle leiders van het volk gingen het zegevierende leger tegemoet, 14maar Mozes was woedend op de legeraanvoerders. 15‘Waarom hebben jullie alle vrouwen in leven gelaten?’ vroeg hij boos. 16‘Zij zijn juist degenen die de raad van Bileam hebben opgevolgd en de Israëlieten hebben aangezet tot afgoderij met Baäl. Zij zijn de oorzaak van de plaag die zoveel duizenden van ons heeft gedood. 17Dood nu alle jongens en alle vrouwen die gemeenschap met een man hebben gehad. 18Alleen de jonge meisjes mogen blijven leven. 19Laat ieder die iemand heeft gedood of een dode heeft aangeraakt, zeven dagen buiten het kamp blijven. Reinig jezelf en de gevangenen dan op de derde en de zevende dag. 20Vergeet niet alle kleding en alles wat gemaakt is van leer, geitenhuid en hout ook te reinigen.’

21Toen zei de priester Eleazar tegen de mannen die de strijd hadden gevoerd: ‘Dit is de wet die de Here Mozes heeft gegeven: 22“Alles wat bestand is tegen vuur, dus goud, zilver, koper, ijzer, tin of lood, 23zal in het vuur worden gehouden om volgens de voorschriften van de wet te worden gereinigd. Daarna moet het worden gereinigd met reinigingswater. Maar alle voorwerpen die niet tegen vuur bestand zijn, zullen alleen met water worden gereinigd”. 24Op de zevende dag moet u uw kleren wassen en worden gereinigd en dan mag u terugkeren naar het kamp.’

25De Here zei tegen Mozes: 26‘U, de priester Eleazar en de stamleiders moeten een volledige lijst maken van de oorlogsbuit, inclusief de mensen en de dieren, 27verdeel het daarna in tweeën. De ene helft is voor de mannen die de strijd hebben gevoerd, de andere voor het volk Israël. 28Maar de Here krijgt als eerste een deel van de gevangenen, ossen, ezels en het kleinvee, dat het leger heeft buitgemaakt. Zijn deel is één exemplaar van elke vijfhonderd. 29Geef dit deel aan de priester Eleazar, zodat hij het met een bewegend gebaar voor het altaar aan de Here kan offeren. 30En van de helft die aan het volk wordt gegeven, zult u één exemplaar van iedere vijftig gevangenen, runderen, ezels en schapen nemen. Geef die aan de Levieten die voor de tabernakel zorgen, want het is het deel van de Here.’ 31-35Mozes en de priester Eleazar deden wat de Here hun had opgedragen. De totale buit (uitgezonderd sieraden, kleding enz.) bestond uit 675.000 schapen, 72.000 runderen, 61.000 ezels en 32.000 jonge meisjes. 36-40De helft van de buit, die aan het leger toekwam, bestond uit: 337.500 schapen (waarvan 675 aan de Here werden gegeven), 36.000 runderen (waarvan 72 aan de Here werden gegeven), 30.500 ezels (waarvan 61 aan de Here werden gegeven) en 16.000 jonge meisjes (van wie 32 aan de Levieten werden gegeven). 41Het deel van de Here werd aan de priester Eleazar gegeven, zoals de Here Mozes had opgedragen. 42-46De helft van de buit die aan het volk toekwam—Mozes had die gescheiden van de helft die het leger kreeg—bedroeg 337.500 schapen, 36.000 runderen, 30.500 ezels en 16.000 jonge meisjes. 47In overeenstemming met de opdracht van de Here gaf Mozes twee procent hiervan aan de Levieten.

48-49 Toen kwamen de legeraanvoerders naar Mozes toe en zeiden: ‘Wij hebben alle mannen geteld die met ons ten strijde zijn getrokken en we hebben er niet één verloren! 50Daarom hebben wij een speciaal dankoffer voor de Here meegebracht uit onze buit: gouden sieraden, armbanden, vingerringen, oorringen en halskettingen. Dit is om verzoening voor onze zielen te doen bij de Here.’ 51-52 Mozes en de priester Eleazar namen dit dankoffer aan uit de handen van de legeraanvoerders en berekenden de waarde ervan. Zij kwamen tot ruim 184 kilo goud. 53Ook hadden de soldaten buit voor zichzelf gehouden. 54Het offer werd in de tabernakel voor de Here neergezet en daar bewaard als een aandenken voor het volk Israël.

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

民数记 31:1-54

攻打米甸人

1耶和华对摩西说: 2“你要为以色列人向米甸人报仇,之后你将归到祖先那里。” 3于是,摩西对民众说:“你们男子要拿起兵器去攻打米甸,为耶和华报仇。 4以色列的每个支派要派一千人出战。” 5于是,他们从以色列每个支派选出一千人,武装了一万二千军兵。 6每个支派选出的一千军兵由摩西派遣出战,以利亚撒祭司的儿子非尼哈拿着圣所的器具和号角随行。 7他们照耶和华对摩西的吩咐去攻打米甸人,杀死了米甸的所有男子, 8包括以未利金苏珥户珥利巴五个王,还杀了比珥的儿子巴兰9以色列人虏获了米甸的妇女、孩子、牛羊和财物, 10将他们的城邑营寨付之一炬, 11带走了掳掠的人畜等战利品。 12他们来到耶利哥对面、约旦河边的摩押平原,把战利品交给摩西以利亚撒祭司和以色列全体会众。

13摩西以利亚撒祭司以及所有民众的首领都到营外迎接他们。 14摩西对回来的千夫长和百夫长发怒, 15说:“你们为什么让这些妇女活着? 16就是她们听了巴兰的指使在毗珥引诱以色列人背叛耶和华,以致瘟疫降在耶和华的会众身上。 17现在,你们要杀掉所有的男孩以及与男人发生过关系的女子, 18但可以留下那些处女。 19你们凡杀了人和碰过死人的都要在营外待七天。在第三天和第七天,你们要洁净自己及掳来的人, 20也要洁净自己所有的衣服、皮具、山羊毛织的物品和木器。” 21以利亚撒祭司对打仗回来的军兵说:“以下是耶和华借摩西颁布的律例。 22金、银、铜、铁、锡、铅, 23凡耐火之物都要用火来洁净,还要用除秽水加以洁净;不耐火之物要用水来洁净。 24第七天,你们洗完衣服后就洁净了,可以回营。”

25耶和华对摩西说: 26“你和以利亚撒祭司以及会众的各族长要统计俘虏和牲畜的数目, 27然后把这些战利品分成两份,一份给出征的战士,一份给会众。 28要从战士分得的俘虏、牛、驴和羊群中抽出五百分之一献给耶和华, 29要把那五百分之一交给以利亚撒祭司献给耶和华作举祭。 30要从会众分得的俘虏和牛、驴、羊等牲畜中抽出五十分之一交给在我圣幕司职的利未人。” 31摩西以利亚撒祭司遵命而行。

32战士虏获的战利品中有六十七万五千只羊, 33七万二千头牛, 34六万一千头驴, 35三万二千名处女。 36战士分得的战利品有三十三万七千五百只羊, 37其中六百七十五只献给耶和华; 38三万六千头牛,其中七十二头献给耶和华; 39三万零五百头驴,其中六十一头献给耶和华; 40一万六千名处女,其中三十二人献给耶和华。 41摩西照耶和华的吩咐,把献给耶和华的举祭交给以利亚撒祭司。

42以色列会众分得的那一半战利品,即摩西从出征之人的战利品中分出来给他们的, 43有三十三万七千五百只羊、 44三万六千头牛、 45三万零五百头驴、 46一万六千名处女。 47摩西照耶和华的吩咐,从中抽出五十分之一交给在圣幕里司职的利未人。

48统领军队的千夫长和百夫长来见摩西49说:“仆人们统计了手下出征的战士,未失一兵一卒。 50现在我们把各自虏获的臂环、镯子、图章戒指、耳环、项链等金器都带来献给耶和华,作为我们生命的赎价。” 51摩西以利亚撒祭司收了他们所献的各种金制物品。 52千夫长和百夫长献给耶和华作举祭的金子约二百公斤。 53战士则保留了自己虏获的财物。 54摩西以利亚撒祭司就把千夫长和百夫长献的金子带进会幕,在耶和华面前作以色列人的纪念。