Leviticus 9 – HTB & CARSA

Het Boek

Leviticus 9:1-24

Offers door de priesters gebracht

1Op de achtste dag van de inwijdingsceremonie riep Mozes Aäron en zijn zonen en de leiders van Israël bij zich. 2Hij droeg Aäron op uit de kudde een stierkalf te halen voor een zondoffer en een ram voor een brandoffer en deze aan de Here te offeren. 3Mozes gaf hem de opdracht: ‘Zeg het volk Israël dat het een bok als zondoffer en een kalf en een schaap, beide eenjarig en zonder gebreken, als brandoffer uitzoekt. 4Bovendien nog een os en een ram als vredeoffer en ook een spijsoffer, met olie aangemaakt, om dat aan de Here te offeren, want vandaag zal de Here aan het volk verschijnen.’

5Zij brachten al deze dingen bij de ingang van de tabernakel, zoals Mozes had gezegd en de mensen stonden daar allemaal bijeen voor de Here. 6‘Als u de opdrachten van de Here nauwkeurig hebt uitgevoerd,’ zei Mozes, ‘zal de heerlijkheid van de Here voor u verschijnen.’ 7Mozes zei Aäron naar het altaar te gaan en daar het zondoffer en het brandoffer te offeren, om eerst zichzelf en daarna het volk te verzoenen, zoals de Here had gezegd.

8Aäron ging naar het altaar en slachtte het kalf als zondoffer voor zijn eigen zonden. 9Zijn zonen vingen het bloed voor hem op en hij doopte zijn vinger erin en streek het aan de vier horens van het altaar. De rest goot hij uit aan de voet van het altaar. 10Toen verbrandde hij het vet, de nieren en het aanhangsel van de lever van zijn zondoffer op het altaar, zoals de Here Mozes had opgedragen. 11Het vlees en de huid verbrandde hij echter buiten het kamp. 12Vervolgens slachtte hij het dier van het brandoffer en zijn zonen vingen het bloed op, waarna hij dat over het altaar sprenkelde. 13Zij brachten het dier in stukken gesneden bij hem, ook de kop en hij verbrandde elk deel apart op het altaar. 14Hij waste de ingewanden en de schenkels en offerde ook die op het altaar. 15Daarna verbrandde hij de offers van het volk, hij slachtte de bok en offerde die op dezelfde manier als zijn eigen zondoffer. 16Zo deed hij ook met hun brandoffer aan de Here, volgens de voorschriften die God had gegeven. 17Vervolgens bracht hij het spijsoffer, nam een handvol en verbrandde dat op het altaar, samen met het gewone ochtendoffer. 18Daarna slachtte hij de os en de ram, het vredeoffer van het volk. Zijn zonen brachten het bloed bij hem en hij sprenkelde het over het altaar. 19Toen verzamelde hij het vet van de os en de ram: het vet van hun staarten, dat wat hun ingewanden bedekte en de nieren en het aanhangsel van de lever. 20Het vet werd op de borststukken van de dieren gelegd en op het altaar verbrand. 21De borststukken en de rechterschouder van de dieren hief hij voor het aangezicht van de Here omhoog als offer aan Hem, precies zoals Mozes het had gezegd.

22Toen zegende Aäron het volk met wijd gespreide handen en kwam van het altaar naar beneden. 23Mozes ging met hem de tabernakel binnen en toen zij weer naar buiten kwamen, zegenden zij het volk, en de heerlijkheid van de Here verscheen aan alle aanwezigen. 24De Here stuurde vuur dat het brandoffer en het vet op het altaar verteerde. Toen de mensen dat zagen, juichten zij van blijdschap en wierpen zich op de grond voor de Here.

Священное Писание (Восточный перевод), версия с «Аллахом»

Левит 9:1-24

Священнослужители начинают служение

1На восьмой день Муса позвал Харуна с его сыновьями и старейшин Исраила. 2Он сказал Харуну:

– Возьми телёнка для жертвы за грех и барана для всесожжения, обоих без изъяна, и поставь их перед Вечным. 3Скажи исраильтянам: «Возьмите козла для жертвы за грех, телёнка и ягнёнка – годовалых и без изъяна – для всесожжения, 4и вола9:4 Или: «корову», также в ст. 18 и 19. с бараном для жертвы примирения, чтобы принести их в жертву Вечному вместе с хлебным приношением, смешанным с маслом. Ведь сегодня вам явится Вечный».

5То, что велел Муса, принесли к шатру встречи, и всё общество подошло и встало перед Вечным. 6Муса сказал:

– Вечный повелел вам сделать это, чтобы вам явилась слава Вечного.

7Муса сказал Харуну:

– Подойди к жертвеннику и принеси свою жертву за грех и всесожжение, чтобы очистить себя и народ. Сделай приношение за народ, чтобы очистить его, как повелел Вечный.

8Харун подошёл к жертвеннику и заколол телёнка в жертву за свой грех. 9Сыновья подали ему кровь, он обмакнул в кровь палец и помазал рога жертвенника. Остальную кровь он вылил к основанию жертвенника. 10На жертвеннике он сжёг жир, почки и сальник с печени из жертвы за грех, как повелел Мусе Вечный. 11Мясо и шкуру он сжёг за лагерем.

12Следом он заколол жертву всесожжения. Сыновья подали ему кровь, и он окропил ею жертвенник со всех сторон. 13Они подавали ему жертву всесожжения кусок за куском, включая голову, и он сжёг это на жертвеннике. 14Он вымыл требуху и ноги жертвы и сжёг их на жертвеннике поверх всесожжения.

15Потом Харун принёс жертву за народ. Он взял козла – приношение за грех народа, заколол его и принёс в жертву за грех, как и первое всесожжение.

16Он принёс жертву всесожжения и всё сделал по установлению. 17Ещё он принёс хлебное приношение, взял из него пригоршню и сжёг на жертвеннике в добавление к утреннему всесожжению.

18Он заколол вола и барана в жертву примирения. Сыновья подали ему кровь, и он окропил ею жертвенник со всех сторон. 19Но жир вола и барана – курдюк, слой жира вокруг почек и сальник с печени – 20он положил на грудь жертвы, а потом сжёг на жертвеннике. 21Харун потряс грудину и правое бедро жертвы перед Вечным как приношения потрясания, как повелел Муса.

22Харун поднял руки над народом и благословил его. Принеся жертву за грех, всесожжение и жертву примирения, он сошёл с жертвенника.

23Муса и Харун вошли в шатёр встречи. Выйдя, они благословили народ, и народу явилась слава Вечного. 24Вечный послал огонь, который сжёг всесожжение и жир на жертвеннике. Увидев это, все закричали от радости и пали лицом на землю.