Jezus belooft de Heilige Geest
1‘Ik heb dit verteld omdat Ik wil voorkomen dat jullie je geloof verliezen. 2Want de Joden zullen jullie niet alleen uit de synagoge gooien, maar zelfs doden en dan denken zij ook nog God daarmee een grote dienst te bewijzen. 3Zij zullen dat doen, omdat zij de Vader en Mij niet kennen. 4Ik zeg dit hierom: als een en ander gebeurt, zullen jullie je mijn woorden herinneren. Tot nu toe heb Ik hier niets over gezegd, omdat Ik nog bij jullie was.
5Maar nu ga Ik terug naar Hem die Mij gestuurd heeft en niemand vraagt waar Ik naar toe ga. 6Mijn woorden maken jullie verdrietig. 7Maar wat Ik zeg, is de waarheid, het is beter voor jullie dat Ik wegga, anders kan mijn Helper niet bij jullie komen. Als Ik wegga, stuur Ik Hem naar jullie toe. 8En wanneer Hij komt, zal Hij de mensen in de wereld overtuigen van zonde, rechtvaardigheid en oordeel. 9Van zonde omdat zij weigeren in Mij te geloven. 10Van rechtvaardigheid, omdat Ik naar de Vader ga en jullie Mij niet meer zullen zien. 11Het oordeel houdt in dat de heerser van deze wereld al geoordeeld is.
12Ik zou jullie nog veel meer moeten zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. 13Maar als de Heilige Geest komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volledige waarheid. Wat Hij jullie zal zeggen, heeft Hij niet uit Zichzelf, maar Hij geeft door wat Hij hoort, en Hij zal bekendmaken wat komen gaat. 14Door jullie te vertellen wat Hij van Mij hoort, zal Hij Mij verheerlijken. 15Alles wat van de Vader is, is ook van Mij. Daarom zeg Ik dat Hij alles wat Hij van Mij hoort, aan jullie zal vertellen.
16Nog even en jullie zullen Mij niet meer zien. En niet lang daarna zullen jullie Mij weer terugzien.’ 17Enkele leerlingen zeiden tegen elkaar: ‘Wat zou Hij bedoelen met “nog even” en “Ik ga naar de Vader”? 18Wij begrijpen er niets van!’ 19Jezus wist wat zij Hem wilden vragen en zei: ‘Jullie vragen je zeker af wat Ik bedoel met: “Nog even en jullie zien Mij niet meer. En niet lang daarna zullen jullie Mij weer terugzien.” 20Luister goed! De mensen zullen blij zijn over wat er met Mij gebeurt, maar jullie zullen verdrietig zijn. Maar jullie verdriet zal omslaan in blijdschap. 21Net als bij een zwangere vrouw die moet bevallen. Tijdens de geboorte heeft zij veel pijn. Maar als het voorbij is, denkt zij niet meer aan de pijn en de moeite, zo blij en gelukkig is zij met haar kind.
22Jullie zijn nu wel verdrietig omdat Ik wegga, maar Ik zal jullie terugzien. Dan zullen jullie blij zijn en die blijdschap kan niemand jullie meer afnemen. 23Als het zover is, hoeven jullie Mij niets meer te vragen. Luister goed, Ik zeg dat jullie dan alles rechtstreeks aan de Vader kunnen vragen en Hij zal het jullie geven in mijn naam. 24Tot nu toe hebben jullie nog niet in mijn naam gebeden. Bid en jullie zullen ontvangen. Dat zal jullie grote vreugde geven.
25Ik heb tot nu toe veel beeldspraak gebruikt, maar er komt een moment dat dat niet meer nodig is. Dan kan Ik jullie zonder beperking over de Vader vertellen. 26Als het zover is, kunnen jullie in mijn naam bidden. Ik hoef dan niets meer voor jullie aan de Vader te vragen, 27want de Vader houdt Zelf van jullie omdat jullie van Mij houden en gelooft dat Ik bij Hem vandaan kom. 28Ik ben van de Vader naar de wereld gekomen. Nu verlaat Ik de wereld en ga terug naar de Vader.’ 29Zijn leerlingen zeiden: ‘Dat is tenminste niet zo onbegrijpelijk, nu spreekt U duidelijke taal. 30Wij weten nu dat U alles weet en dat niemand U iets hoeft te vragen. Daarom geloven wij dat U van God komt.’ 31‘Geloven jullie het nu eindelijk?’ antwoordde Jezus. 32‘Er komt een tijd dat jullie uiteengejaagd worden, dan gaat ieder zijn eigen weg en laat Mij in de steek. Maar echt alleen zal Ik niet zijn, omdat de Vader bij Mij is. 33Dit heb Ik jullie verteld, omdat Ik wil dat jullie mijn vrede bewaren. In de wereld zullen jullie het zwaar te verduren krijgen. Maar houd moed! Ik heb de wereld overwonnen.’
1Je vous ai dit tout cela pour que vous soyez préservés de toute chute. 2Car on vous exclura des synagogues, et même l’heure vient où tous ceux qui vous mettront à mort s’imagineront rendre un culte à Dieu. 3Ils en arriveront là parce qu’ils n’ont jamais connu ni mon Père ni moi. 4Je vous ai annoncé tout cela d’avance pour que, lorsque l’heure sera venue pour eux d’agir ainsi, vous vous rappeliez que je vous l’ai prédit. Je ne vous en ai pas parlé dès le début, parce que j’étais encore avec vous.
L’œuvre du Saint-Esprit
5Maintenant, je vais auprès de celui qui m’a envoyé, et aucun de vous ne me demande où je vais ? 6Mais, à cause de ce que je vous ai dit, la tristesse vous a envahis. 7Pourtant, c’est la vérité que je vais vous dire : il vaut mieux pour vous que je m’en aille. En effet, si je ne m’en vais pas, le Défenseur en justice16.7 Voir note à 14.16. ne viendra pas à vous. Mais si je m’en vais, alors je vous l’enverrai.
8Et quand il sera venu, il produira la preuve que le monde s’égare au sujet du péché, de ce qui est juste et du jugement : 9au sujet du péché, parce que le monde ne croit pas en moi ; 10au sujet de ce qui est juste, parce que je m’en vais auprès du Père et que vous ne me verrez plus ; 11et au sujet du jugement, parce que le dominateur de ce monde est d’ores et déjà condamné.
12J’ai encore beaucoup de choses à vous dire, mais elles sont encore trop lourdes à porter pour vous.
13Quand l’Esprit de vérité sera venu, il vous conduira dans la vérité tout entière, car il ne parlera pas de lui-même, mais tout ce qu’il aura entendu, il le dira, et il vous annoncera les choses à venir. 14Il manifestera ma gloire, car il puisera dans ce qui est à moi et vous l’annoncera.
15Tout ce que le Père possède m’appartient à moi aussi ; voilà pourquoi je vous dis qu’il puisera dans ce qui est à moi et vous l’annoncera. 16Dans peu de temps, vous ne me verrez plus ; puis encore un peu de temps, et vous me reverrez.
La tristesse des disciples sera changée en joie
17Certains de ses disciples se demandèrent alors entre eux : Qu’est-ce qu’il veut nous dire par là : « Dans peu de temps, vous ne me verrez plus ; encore un peu de temps, et vous me reverrez » ? Et aussi lorsqu’il affirme : « Je vais au Père » ?
18Ils ajoutèrent : Que signifie ce « peu de temps » dont il parle ? Nous ne voyons pas ce qu’il veut dire.
19Jésus comprit qu’ils voulaient l’interroger ; il leur dit : Vous êtes en train de vous demander entre vous ce que j’ai voulu dire par ces mots : « Dans peu de temps, vous ne me verrez plus ; encore un peu de temps, et vous me reverrez. » 20Vraiment, je vous l’assure, vous allez pleurer et vous lamenter, tandis que les gens de ce monde jubileront. Vous serez accablés de douleur, mais votre douleur se changera en joie. 21Lorsqu’une femme accouche, elle éprouve de la douleur parce que c’est le moment ; mais à peine a-t-elle donné le jour au bébé, qu’elle oublie son épreuve à cause de sa joie d’avoir mis au monde un enfant. 22Vous, de même, vous êtes maintenant dans la douleur, mais je vous verrai de nouveau : alors votre cœur sera rempli de joie, et cette joie, personne ne pourra vous l’enlever. 23Quand ce jour viendra, vous ne me poserez plus aucune question. Oui, vraiment, je vous l’assure : tout ce que vous demanderez au Père en mon nom, il vous l’accordera16.23 Certains manuscrits ont : tout ce que vous demanderez au Père, il vous l’accordera en mon nom.. 24Jusqu’à présent vous n’avez rien demandé en mon nom. Demandez, et vous recevrez, pour que votre joie soit complète.
25Je vous ai dit tout cela de manière figurée16.25 Ou : en paraboles, ou : de manière énigmatique.. L’heure vient où je ne vous parlerai plus de cette manière ; je vous annoncerai en toute clarté ce qui concerne le Père. 26Ce jour-là, vous adresserez vos demandes au Père en mon nom. Et je ne vous dis même pas que j’interviendrai en votre faveur auprès du Père. 27Car le Père lui-même vous aime parce que vous m’aimez et que vous avez cru que je suis venu de Dieu. 28C’est vrai : Oui, je suis venu du Père et je suis venu dans le monde. Maintenant, je quitte le monde et je retourne auprès du Père.
29– Maintenant enfin, s’écrièrent ses disciples, tu nous parles en toute clarté, et non plus de manière figurée. 30A présent, nous savons que tu sais tout et que tu connais d’avance les questions que l’on aimerait te poser. C’est pourquoi nous croyons que tu viens de Dieu.
31– Ainsi donc, leur répondit Jésus, vous croyez à présent ! 32Mais l’heure vient, et elle est déjà là, où vous serez dispersés chacun de son côté, et où vous me laisserez seul. Mais je ne suis pas seul, puisque le Père est avec moi. 33Il fallait que je vous dise aussi cela pour que vous trouviez la paix en moi. Dans le monde, vous aurez à souffrir bien des afflictions. Mais courage ! Moi, j’ai vaincu le monde.
