Jesaja 51 – HTB & NASV

Het Boek

Jesaja 51:1-23

De Here zal Israël opnieuw zegenen

1Luister naar Mij, allen die rechtvaardigheid najagen, die de Here zoeken! Denk aan de mijn waaruit u werd gedolven en aan de rots waaruit u werd gehakt! 2Ja, denk aan uw voorouders Abraham en Sara van wie u afstamt. U maakt zich zorgen omdat u met zo weinigen bent, maar Abraham was helemaal alleen toen Ik hem riep. En toen Ik hem zegende, groeide hij uit tot een machtig volk.

3Want de Here zal Israël opnieuw zegenen en haar woestijnen laten bloeien. Haar troosteloze wildernis zal mooi worden als de tuin van Eden. Vreugde en blijdschap, dankbaarheid en heerlijke liederen zullen daar de boventoon voeren. 4Luister naar Mij, mijn volk, luister, Israël, want van Mij gaat onderwijzing uit en de waarheid die Ik doe kennen, verlicht de volken. 5Mijn heil en gerechtigheid zijn in aantocht, uw redding is nabij. Ik zal de volken regeren, zelfs de eilanden verwachten Mij en verlangen naar mijn krachtig optreden. 6Kijk omhoog naar de hemel en naar de aarde onder uw voeten, want de hemel zal als rook verdwijnen, de aarde verslijt als een kledingstuk en de aardbewoners zullen als vliegen sterven. Maar mijn redding geldt voor eeuwig, mijn rechtvaardig bewind zal nooit sterven of eindigen. 7Luister naar Mij, u die het verschil tussen goed en kwaad kent en die mijn wet in uw hart draagt. Wees niet bang voor verachting door de mensen of voor hun bespottingen. 8Want de mot zal hen vernietigen als kledingstukken, de worm zal hen opeten als wol, maar mijn gerechtigheid en heil zullen eeuwig duren, mijn reddend heil van generatie op generatie.

9Toon op dit moment uw kracht, o Here. Laat U zien als in de dagen van weleer toen U Egypte, de draak van de Nijl, versloeg. 10Bent U vandaag niet dezelfde machtige God die de zee drooglegde en er een pad doorheen maakte voor hen die U had bevrijd? 11Zo zullen al de vrijgekochten van de Here naar Sion huiswaarts kunnen gaan, liederen van eeuwige vreugde zingend. In de stad zullen zorgen en verdriet tot het verleden behoren, alleen vreugde en blijdschap zullen daar heersen.

12Ik, Ik ben het die u troost en deze vreugde geeft. Waarom bent u bang voor gewone stervelingen? Die verdorren als gras en verdwijnen. 13Dat komt omdat u de Here, uw maker, vergeet. Hij heeft de sterren over de hemel verspreid en de aarde gemaakt. Blijft u bang voor onderdrukking door mensen en leeft u de hele dag in angst voor hun woede? Waar zijn die belagers en hun woede dan? 14Binnenkort, al heel snel, zult u, gevangenen, worden vrijgelaten. De kerker, verhongering en dood zullen uw lot niet zijn. 15Want Ik ben de Here uw God, de Here van de hemelse legers, die dwars door de zee voor u een pad maakte, een droge doorgang tussen de hoge golven. 16En Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en Ik bracht u in veiligheid, geborgen in de holte van mijn hand. Ik plantte de hemelen op hun plaats en vormde de hele aarde. Ik zeg tegen Israël: ‘U bent mijn volk!’ 17Word wakker, word wakker, Jeruzalem! U hebt genoeg gedronken uit de beker van Gods toorn. U hebt hem tot de laatste druppel leeggedronken en raakte geheel bedwelmd. 18Geen van haar zonen heeft het overleefd om haar te helpen of te vertellen wat zij moet doen. 19Deze twee dingen troffen u: vertwijfeling en verwoesting. Ja, honger en het zwaard. Wie van uw vrienden is overgebleven? Wie zal u nu nog troosten? 20Want uw zonen zijn bezweken en liggen in de straten, hulpeloos als wilde geiten die in een valkuil zijn gelopen. De Here heeft zijn toorn en bestraffing over hen uitgegoten. 21Maar luister, onderdrukten—vol zorgen en wankelend, maar niet van de sterke drank— 22want dit zegt de Here uw God, die voor zijn volk zorgt: ‘Kijk, Ik neem de vreselijke beker uit uw handen, u hoeft niet langer van mijn toorn te drinken, het is voorbij. 23Maar Ik zal die beker in handen geven van hen die u martelden en uw zielen in het stof vertrapten en die over u heen liepen.’

New Amharic Standard Version

ኢሳይያስ 51:1-23

የዘላለም ድነት ለጽዮን

1“እናንት ጽድቅን የምትከታተሉ፣

እግዚአብሔርን የምትፈልጉ ስሙኝ፤

ተቈርጣችሁ የወጣችሁበትን ዐለት፣

ተቈፍራችሁ የወጣችሁባትንም ጕድጓድ ተመልከቱ።

2ወደ አባታችሁ ወደ አብርሃም፣

ወደ ወለደቻችሁም ወደ ሣራ ተመልከቱ፤

በጠራሁት ጊዜ አንድ ራሱን ብቻ ነበር፤

ባረክሁት፤ አበዛሁትም።

3እግዚአብሔር ጽዮንን በርግጥ ያጽናናታል፤

ፍርስራሾቿንም በርኅራኄ ይመለከታል፤

ምድረ በዳዋን እንደ ዔድን፣

በረሓዋንም እንደ እግዚአብሔር ተክል ቦታ ያደርጋል፤

ተድላና ደስታ፣

ምስጋናና የዝማሬ ድምፅ በእርሷ ይገኛሉ።

4“ወገኔ ሆይ፤ አድምጠኝ፤

ሕዝቤ ሆይ፤ ስማኝ፤

ሕግ ከእኔ ይወጣል፤

ፍርዴም ለሕዝቦች ብርሃን ይሆናል።

5ጽድቄ በፍጥነት እየቀረበ፣

ማዳኔም እየደረሰ ነው፤

ክንዴም ለመንግሥታት ፍትሕን ያመጣል፤

ደሴቶች ወደ እኔ ይመለከታሉ፤

ክንዴንም በተስፋ ይጠብቃሉ።

6ዐይኖቻችሁን ወደ ሰማያት አንሡ፤

ወደ ታች ወደ ምድርም ተመልከቱ፤

ሰማያት እንደ ጢስ በንነው ይጠፋሉ፤

ምድር እንደ ልብስ ታረጃለች፤

ነዋሪዎቿም እንደ ዐሸን ፈጥነው ይረግፋሉ፤

ማዳኔ ግን ለዘላለም ይኖራል፤

ጽድቄም መጨረሻ የለውም።

7“እናንት ጽድቅን የምታውቁ፣

ሕጌንም በልባችሁ ያኖራችሁ ሰዎች ስሙኝ፤

ሰዎች ሲዘብቱባችሁ አትፍሩ፤

ሲሰድቧችሁ አትደንግጡ።

8ብል እንደ ልብስ ይበላቸዋል፤

ትል እንደ በግ ጠጕር ይውጣቸዋል፤

ጽድቄ ግን ለዘላለም፣

ማዳኔም ከትውልድ እስከ ትውልድ ጸንታ ትኖራለች።”

9የእግዚአብሔር ክንድ ሆይ፤

ተነሥ፤ ተነሥ! ኀይልን ልበስ፤

እንዳለፉት ዘመናት፣

በጥንት ትውልዶችም እንደ ሆነው ሁሉ ተነሥ።

ረዓብን የቈራረጥህ፣

ታላቁን ዘንዶ የወጋህ አንተ አይደለህምን?

10የዳኑት እንዲሻገሩ ባሕሩን፣

የታላቁን ጥልቅ ውሆች ያደረቅህ፣

በጥልቁም ውስጥ መንገድ ያበጀህ፣

አንተ አይደለህምን?

11እግዚአብሔር የተቤዣቸው ይመለሳሉ፤

በዝማሬ ወደ ጽዮን ይገባሉ፤

የዘላለማዊ ደስታን አክሊል ይቀዳጃሉ፤

ተድላና ደስታ ያገኛሉ፤

ሐዘንና ልቅሶም ከእነርሱ ይሸሻል።

12“የማጽናናችሁ እኔ፣ እኔው ብቻ ነኝ፤

ሟች የሆኑትን ሰዎች፣

እንደ ሣር የሚጠወልጉትን የሰው ልጆች

ለምን ትፈራለህ?

13የፈጠረህን፣

ሰማያትን የዘረጋውን፣

ምድርን የመሠረተውን እግዚአብሔርን ረስተሃል፤

ሊያጠፋህ ከተዘጋጀው፣

ከጨቋኙ ቍጣ የተነሣ፣

በየቀኑ በሽብር ትኖራለህ፤

ታዲያ የጨቋኙ ቍጣ የት አለ?

14ዐንገታቸውን የደፉ እስረኞች በፍጥነት ነጻ ይወጣሉ፤

በታሰሩበትም ጕድጓድ ውስጥ አይሞቱም፤

እንጀራ አያጡም።

15ሞገዱ እንዲተምም ባሕሩን የማናውጥ፣

እኔ እግዚአብሔር አምላክህ ነኝና፤

ስሙም የሰራዊት ጌታ እግዚአብሔር ነው።

16ቃሌን በአፍህ አኖርሁ፤

በእጄ ጥላ ጋረድሁህ፤

ሰማያትን በስፍራቸው ያስቀመጥሁ፣

ምድርን የመሠረትሁ፣

ጽዮንንም፣ ‘አንቺ ሕዝቤ ነሽ’ ያልሁ እኔ ነኝ።”

የእግዚአብሔር የቍጣ ጽዋ

17ከእግዚአብሔር እጅ፣

የቍጣውን ጽዋ የጠጣሽ፣

ዝቃጩ እንኳ ሳይቀር፣

ሰዎችን የሚያንገደግደውን ዋንጫ የጨለጥሽ፣

ኢየሩሳሌም ሆይ፤ ተነሺ፤

ተነሺ፤ ተነሺ።

18ከወለደቻቸው ወንዶች ልጆች ሁሉ፣

የመራት አንድም አልነበረም፤

ካሳደገቻቸው ወንዶች ልጆች ሁሉ፣

እጇን ይዞ የወሰዳት ማንም አልነበረም።

19እነሆ፤ በጥፋት ላይ ጥፋት መጥተውብሻል፤

ታዲያ ማን ያጽናናሻል?

እነርሱም መፈራረስና ጥፋት፣ ራብና ሰይፍ ናቸው፤

ታዲያ ማን ያስተዛዝንሽ51፥19 የሙት ባሕር ጥቅልሎች፣ የሰብዓ ሊቃናት ትርጕም፣ የቩልጌትና የሱርስቱ ቅጅ ከዚህ ጋር ይስማማሉ፤ የማሶሬቱ ቅጅ ግን፣ ታዲያ እንዴት አስተዛዝንሻለሁ ይላል።?

20ወንዶች ልጆችሽ ዝለዋል፤

በወጥመድ እንደ ተያዘ ሚዳቋ፣

በየጐዳናው አደባባይ ላይ ተኝተዋል።

የእግዚአብሔር ቍጣ፣

የአምላክሽም ተግሣጽ ሞልቶባቸዋል።

21ስለዚህ አንቺ የተጐዳሽ፣

ያለ ወይን ጠጅ የሰከርሽ ይህን ስሚ።

22ሕዝቡን የሚታደግ አምላክሽ፣

ጌታ እግዚአብሔር እንዲህ ይላል፤

“እነሆ፤ ከእጅሽ፣

ያንገደገደሽን ጽዋ ወስጃለሁ፤

ያን ጽዋ፣ የቍጣዬን ዋንጫ፣

ዳግም አትጠጪውም፤

23ባስጨነቁሽ፣

‘በላይሽ ላይ እንድንሄድ ተነጠፊልን’

ባሉሽ እጅ ላይ አደርገዋለሁ፤

ጀርባሽን እንደ መሬት፣

እንደ መሸጋገሪያም መንገድ አደረግሽላቸው።”