De dienaar van God
1De Here vraagt: ‘Heb Ik u soms verkocht aan schuldeisers? Bent u daarom niet hier? Is uw moeder weg omdat Ik van haar scheidde en haar wegstuurde? Nee, u hebt uzelf verkocht door uw zonden. En uw moeder werd genomen als betaling voor uw schulden. 2Was Ik te zwak om u te redden? Is het huis daarom stil en leeg wanneer Ik thuiskom? Heb Ik niet langer de macht om te verlossen? Nee, dat is niet de reden! Want Ik kan de zee bestraffen en droogleggen! Ik kan rivieren in woestijnen veranderen, zodat overal stervende vissen liggen. 3De hemel doe Ik in het zwart gaan als in een rouwgewaad.’
4De Here God heeft mij zijn woorden van wijsheid gegeven zodat ik weet wat ik tegen al deze terneergeslagen mensen moet zeggen. Elke morgen maakt Hij mij wakker en opent Hij mijn verstand voor zijn woorden. 5De Here God heeft tegen mij gesproken en ik heb geluisterd, ik was niet opstandig en keerde Hem niet de rug toe. 6Ik ontblootte mijn rug voor de zweep en keerde mijn wangen toe aan wie mijn baard uittrokken. Ik verborg mij niet voor de schande, ook al spuwden zij mij in het gezicht. 7Omdat de Here God mij helpt, word ik niet ontmoedigd. Omdat ik vast van plan ben zijn wil te doen, geef ik geen krimp en ik weet dat ik niet beschaamd zal staan. 8Hij die mij recht doet, is dichtbij. Wie zal mij nu durven bestrijden? Waar zijn mijn vijanden gebleven? Laten zij eens tevoorschijn komen! 9Kijk, de Here God staat voor mij! Wie zal mij schuldig verklaren? Al mijn vijanden zullen worden vernietigd als oude kleren die door de motten worden opgegeten! 10Wie onder u vreest de Here en gehoorzaamt zijn dienaar? Als zulke mannen in de duisternis lopen, verstoken van enig licht, laten zij dan de Here vertrouwen en steunen op hun God. 11Maar u die leeft in uw eigen licht, u die zich aan uw eigen vuren warmt in plaats van aan Gods vuur, mijn hand zal u treffen en op een bed van smarten zult u moeten liggen.
1خداوند به قوم خود میگويد: «آيا فكر میكنيد من شما را از سرزمين خود بيرون كردم همانگونه كه يک مرد زنش را طلاق داده، از خانه بيرون میكند؟ اگر چنين است، پس كجاست طلاقنامه؟ آيا فكر میكنيد من بودم كه شما را به اسارت فروختم چنانكه پدری فرزندانش را چون برده میفروشد؟ نه، هرگز! شما به سبب گناهان خود به اسارت برده شديد.
2«چرا هنگامی كه به نجاتتان آمدم مرا نپذيرفتيد؟ چرا هنگامی كه صدايتان كردم پاسخ نداديد؟ آيا فكر میكنيد من قدرت ندارم شما را آزاد كنم؟ با يک اشاره دريا را خشک میسازم و رودخانه را به بيابان خشک تبديل میكنم به طوری كه ماهیهای آن از بیآبی میميرند و میگندند. 3من همان هستم كه پوششی بر آسمان میكشم و سراسر آن را تاريک میسازم.»
خدمتگزار مطيع خداوند
4خداوند به من آموخته كه چه بگويم و چگونه خستگان را به كلام خود توانايی بخشم. او هر صبح مرا بيدار میكند و فهم مرا روشن میسازد تا خواست او را بدانم. 5خداوند با من صحبت كرد و من به سخنانش گوش دادم. با او مخالفت نكردم و از او برنگشتم. 6پشتم را به ضرب شلاق كسانی كه مرا میزدند سپردم و در برابر كسانی كه ريش مرا میكندند و به صورتم تف میانداختند و به من اهانت میكردند، مقاومت نكردم.
7از اهانت آنان ترسی ندارم، زيرا خداوند ياور من است. بنابراين، روی خود را همچون سنگ خارا ساختهام تا خواست خداوند را بجا آورم. يقين دارم پيروز خواهم شد، 8زيرا خداوند نزديک است و از حق من دفاع خواهد كرد. پس كيست كه جرأت كند با من بجنگد؟ دشمنان كجا هستند؟ بگذار جلو بيايند! 9خداوند پشتيبان من است، پس كيست كه بتواند مرا محكوم سازد؟ تمام دشمنانم مانند لباس بيد خورده از بين خواهند رفت!
10ای كسانی كه ترس خداوند را در دل داريد و مطيع خدمتگزار او هستيد، به خداوند اعتماد كنيد. هر چند راه شما تاريک باشد و هيچ نوری به آن نتابد، اما شما به خدای خود اطمينان داشته باشيد. 11كسانی كه به روشنايی خود اعتماد میكنند و خود را با آتش خويش گرم میكنند و نه با آتش خداوند، زندگی را با غم و اندوه سپری خواهند كرد.