Jesaja 31 – HTB & NRT

Het Boek

Jesaja 31:1-9

Het ‘zwaard van God’ zal toeslaan

1Wee hen die naar Egypte gaan om hulp, die vertrouwen op paarden, strijdwagens en machtige ruiters in plaats van op de Heilige van Israël en Hem niet om raad vragen. 2In zijn wijsheid brengt Hij een groot kwaad over zijn volk en Hij verandert niet van gedachten. Hij keert Zich tegen zijn volk om hun slechtheid en tegen ieder die hun helpt.

3Want deze Egyptenaren zijn slechts mensen, geen God! Hun paarden zijn van vlees, geen machtige geesten! Als de Here zijn vuist tegen hen balt, zullen zij struikelen en vallen, samen met degenen die zij wilden helpen. Zij zullen allen te gronde worden gericht.

4-5 Maar de Here heeft mij dit gezegd: als een leeuw, zelfs al is hij nog maar jong, een schaap doodt, schenkt hij geen aandacht aan het geschreeuw en lawaai van de herder. Hij gaat zijn gang en eet van zijn prooi. Zo zal de Here ook doen als Hij komt om op de berg Sion te strijden. Niemand zal Hem kunnen afschrikken! Hij, de Here van de hemelse legers, zal over Jeruzalem waken als vogels die rond hun nest wieken. Hij zal de stad verdedigen en haar verlossen.

6Daarom, mijn volk, keer terug naar Hem van wie u zo ver bent afgedwaald. 7Ik weet dat de dag zal komen dat ieder van u zijn gouden en zilveren afgodsbeelden zal weggooien die u in uw zondigheid hebt gemaakt. 8Dan zullen de Assyriërs worden vernietigd, maar niet door zwaarden van mensen. Het ‘zwaard van God’ zal hen verslaan. Zij zullen in paniek op de vlucht slaan. De sterke, jonge Assyriërs zullen worden weggeleid als slaven. 9Zelfs hun aanvoerders zullen beven van schrik en op de vlucht slaan wanneer zij de oorlogsvaandels van Israël zien, zegt de Here. Want de vlam van God brandt helder in Jeruzalem.

New Russian Translation

Исаия 31:1-9

Горе полагающимся на Египет

1Горе тем, кто идет в Египет за помощью,

кто полагается на коней,

кто верит во множество колесниц

и великую силу всадников,

но не смотрит на Святого Израилева,

и не ищет помощи у Господа.

2Но и Он мудр:

Он наведет бедствие,

и слов Своих назад не возьмет.

Он поднимется на дом нечестивых,

на тех, кто злодеям помощник.

3Египтяне – люди, а не Бог;

кони их – плоть, а не дух.

Когда Господь протянет руку,

помогающий споткнется,

принимающий помощь рухнет,

и оба погибнут.

4Так говорит мне Господь:

– Когда лев рычит,

огромный лев над своей добычей,

пусть даже созовут на него

множество пастухов,

он их криков не испугается

и не встревожится из-за их шума.

Так же Господь Сил сойдет,

чтобы сражаться на горе Сион

и на ее высотах.

5Словно парящие птицы,

Господь Сил прикроет Иерусалим;

Он прикроет и защитит его,

пощадит и избавит.

6Вернитесь к Тому, от Кого вы31:6 Или: «они». так далеко отступили, о израильтяне. 7Ведь в тот день каждый из вас отвергнет идолов из серебра и золота, которых сделали ваши грешные руки.

8– Ассирийцы падут от меча, но не человеческого;

меч пожрет их, но не меч смертных.

Они побегут от меча,

и юноши их будут подневольными рабочими.

9Их твердыня падет из-за страха;

их военачальники будут в ужасе,

увидев иудейское боевое знамя, –

возвещает Господь,

Чей огонь на Сионе,

Чей очаг в Иерусалиме.