Het oordeel van God
1God, de Here van de hemelse legers zal de voedselvoorraden en de watervoorraden van Jeruzalem en Juda uitputten 2en hun leiders doden. Hij zal hun legers, rechters, profeten, oudsten, 3legeraanvoerders, zakenlieden, advocaten, magiërs en waarzeggers vernietigen. 4De koningen van Israël zullen kinderen lijken en met willekeur regeren. 5Er zal totale anarchie heersen. Men zal elkaar vertrappen, buren zullen buren bestrijden, de jongeren zullen in opstand komen tegen ouderen en nietsnutten zullen fatsoenlijke mensen belachelijk maken.
6In die dagen zal een man tegen zijn broer zeggen: ‘Jij hebt een mantel, wees daarom onze leider en neem deze puinhoop onder je hoede.’ 7‘Nee!’ zal hij antwoorden. ‘Ik kan jullie niet uit het slop halen! Ik heb geen eten of kleding. Je moet mij niet tot leider maken!’ 8Israëls regering is machteloos en Juda kan niets doen, omdat zij in woord en daad tegen de Here zijn opgestaan en Hem niet willen vereren, zij beledigen openlijk zijn glorie. 9De uitdrukking op hun gezichten getuigt tegen hen en laat zien dat zij schuldig zijn. Zij spreken onbekommerd over hun zonden, net als men in Sodom deed, zij schamen zich er zelfs niet voor. Het loopt slecht met hen af, maar het is hun eigen schuld.
10Maar met de rechtvaardige en godvrezende man gaat het goed, een grote beloning staat hem te wachten. 11Maar met de goddeloze loopt het slecht af, ook hij krijgt zijn verdiende loon.
12Ach mijn volk! Uw verdrukkers zijn nog maar kinderen en vrouwen overheersen u. Uw leiders zijn misleiders geworden! Zij maken de rechte weg die vóór u lag tot een doolhof. 13Maar de Here maakt Zich klaar voor zijn rechtszaak waarin Hij de volken als beklaagden oproept! 14De eersten die de Here zal aanklagen, zijn de oudsten en de edelen, want zij hebben de armen beroofd. Zij hebben hun huizen met hun buit gevuld. 15‘Wat bezielt u dat u mijn volk vertrapt en weerlozen mishandelt?’ zal de Here van de hemelse legers hun vragen. 16Daarna zal Hij de verwaande vrouwen van Jeruzalem berechten. Zij schrijden door de straten met hun neus in de lucht en met rinkelende ringen om hun enkels. Begerig lonken zij naar de mannen. 17De Here zal een plaag sturen die hun schedels schurftig maakt en hen openlijk vernederen. 18Zij zullen onder het lopen niet langer zelfverzekerd rinkelen. Want de Here zal hun mooie sieraden wegnemen, 19hun halskettingen en armbanden en hun prachtige sluiers. 20Verdwenen zijn dan hun hoofddoeken en enkelbanden, hoofdbanden, oorringen en parfums, 21hun ringen en juwelen, 22hun feestkleding, mantels, omslagdoeken, diademen en tasjes, 23hun spiegeltjes, de fijne lingerie en de prachtige jurken. 24In plaats van heerlijk naar parfum te ruiken, zullen zij stinken, in plaats van gordels zullen zij touwen gebruiken, hun prachtig gekapte haar zal uitvallen en zij zullen zakken dragen in plaats van mooie jurken. Al hun schoonheid zal verdwijnen en wat overblijft, is schaamte en vernedering. 25Hun echtgenoten zullen in de strijd sneuvelen. 26De vrouwen zullen huilend op de grond zitten, omdat ze geruïneerd zijn.
داوری بر اورشليم و يهودا
1خداوند قادر متعال بزودی رزق و روزی اورشليم و يهودا را قطع خواهد كرد و بزرگان مملكت را از ميان برخواهد داشت. قحطی نان و آب خواهد بود. 2جنگاوران و سپاهيان، داوران و انبيا، فالگيران و ريشسفيدان، 3سرداران و اشرافزادگان و حكيمان، صنعتگران ماهر و جادوگران حاذق، همگی از بين خواهند رفت. 4به جای آنان، كودكان مملكت را اداره خواهند كرد. 5همه جا هرج و مرج خواهد بود و هر کس حق ديگری را پايمال خواهد نمود. همسايه با همسايه به نزاع خواهد پرداخت، جوانان احترام پيران را نگه نخواهند داشت و اشخاص پست عليه انسانهای شريف برخواهند خاست.
6روزی خواهد رسيد كه افراد يک خاندان، يكی را از بين خود انتخاب كرده، خواهند گفت: «تو لباس اضافه داری، پس رهبر ما باش.»
7او جواب خواهد داد: «نه، هيچ كمكی از دست من برنمیآيد! من نيز خوراک و پوشاک ندارم. مرا رهبر خود نكنيد!»
8آری، اورشلیم خراب خواهد شد و يهودا از بين خواهد رفت، زيرا مردم بر ضد خداوند سخن میگويند و عمل میكنند و به حضور پرجلال او اهانت مینمايند. 9چهرهٔ آنان راز درونشان را فاش میسازد و نشان میدهد كه گناهكارند. آنان مانند مردم سدوم و عموره آشكارا گناه میكنند. وای بر آنان، زيرا با اين كارهای زشت، خود را دچار مصيبت كردهاند.
10به درستكاران بگوييد: «سعادتمندی نصيب شما خواهد شد و از ثمرهٔ كارهای خود بهرهمند خواهيد شد.» 11ولی به بدكاران بگوييد: «وای بر شما، زيرا مصيبت نصيب شما خواهد شد و به سزای اعمالتان خواهيد رسيد.»
12ای قوم من، رهبران شما كودكانند و حاكمانتان زنان. آنان شما را به گمراهی و نابودی میكشانند.
13خداوند برخاسته تا قوم خود را محاكمه و داوری كند. 14او بزرگان و رهبران قوم را محاكمه خواهد كرد، زيرا آنان تاكستانهای فقيران را غارت كرده، انبارهای خود را پر ساختهاند. 15خداوند قادر متعال میفرمايد: «شما را چه شده است كه اينچنين بر قوم من ستم میكنيد و آنان را به خاک و خون میكشيد؟»
16خداوند زنان مغرور اورشليم را نيز محاكمه خواهد كرد. آنان با عشوه راه میروند و النگوهای خود را به صدا در میآورند و با چشمان شهوتانگيز در ميان جماعت پرسه میزنند. 17خداوند بر سر اين زنان بلای گری خواهد فرستاد تا بیمو شوند. آنان را در نظر همه عريان و رسوا خواهد كرد. 18-19خداوند تمام زينتآلاتشان را از ايشان خواهد گرفت گوشوارهها، النگوها، روبندها، 20کلاهها، زينت پاها، دعاهايی كه بر كمر و بازو میبندند، عطردانها، 21انگشترها و حلقههای زينتی بينی، 22لباسهای نفيس و بلند، شالها، كيفها، 23آئينهها، دستمالهای زيبای كتان، روسريها و چادرها. آری، خداوند از همهٔ اينها محرومشان خواهد كرد. 24به جای بوی خوش عطر، بوی گند تعفن خواهند داد. به جای كمربند، طناب به كمر خواهند بست. به جای لباسهای بلند و زيبا، لباس عزا خواهند پوشيد. تمام موهای زيبايشان خواهد ريخت و زيبايیشان به رسوايی تبديل خواهد شد. 25شوهرانشان در ميدان جنگ كشته خواهند شد 26و شهر متروک شده، در سوگ آنان خواهد نشست و ناله سر خواهد داد.