Jesaja 24 – HTB & BPH

Het Boek

Jesaja 24:1-23

Het oordeel van God

1Kijk! De Here maakt de aarde weer leeg, Hij vernielt haar. Hij verandert haar aanzien en verstrooit wie daarop wonen. 2Priesters en volk, dienaren en meesters, slavinnen en meesteressen, kopers en verkopers, leners en uitleners, schuldenaars en schuldeisers, niemand zal worden gespaard. 3De aarde zal verlaten en leeggeroofd zijn, zo heeft de Here het besloten. 4-5 De aarde lijdt onder de zonden van haar inwoners. De grond verarmt, de gewassen verdorren en de machtigen kwijnen weg. De wereld is ontwijd door misdaden, haar bewoners hebben Gods wetten verdraaid en zijn eeuwige geboden niet gehoorzaamd. 6Daarom rust Gods vloek op hen, zij worden aan de vertwijfeling overgelaten en de aanhoudende droogte vernietigt hen. Slechts enkelen zullen het overleven. 7Alle dingen die het leven mooi maken, verdwijnen. De druivenoogst mislukt, er is geen wijn meer en wie blij was, zucht en treurt. 8De melodieuze klanken van de harp en de vrolijke tonen van de citer worden niet meer gehoord, de vrolijke dagen zijn voorbij. 9De blijdschap van wijn en zang zijn niet meer, de sterke drank geeft een bittere smaak in de mond.

10De stad is een chaos, alle huizen en winkels zijn gesloten om plunderaars buiten te houden. 11In de straten roepen mensen om wijn, de vreugde is verdwenen en de blijdschap is uit het land verbannen.

12De stad is een puinhoop, haar poorten zijn vernield. 13Want het zal de aarde en alle volken vergaan als bij het afslaan van de olijven en bij de nalezing van de oogst.

14Maar alle overgeblevenen zullen de stem verheffen en zingen van blijdschap, 15vanuit het westen zal men de majesteit van God prijzen en in het oosten zal men die lofprijzing beantwoorden. 16Hoor ze zingen voor de Here, overal ter wereld. Zij zingen over de glorie van de rechtvaardige! Maar mijn hart is zwaar van verdriet, want het kwaad voert nog steeds de boventoon en overal heerst nog het bedrog. 17Angst, valkuilen en valstrikken zijn nog steeds uw lot, o bewoners van de aarde. 18Als u angstig vlucht, zult u in een kuil vallen en als u uit die kuil weet te vluchten, zult u in een val lopen, want de vernietiging valt vanuit de hemel op u, de aarde beeft onder uw voeten. 19De aarde wankelt gevaarlijk, alles is verloren en verward. 20De aarde zwaait heen en weer als een dronkaard en schudt als een tent in een storm. Zij valt en zal niet meer opstaan, want de zonden drukken als een zware last op haar.

21Op die dag zal de Here de gevallen engelen in de hemel straffen, evenals de trotse heersers van de landen op aarde. 22Zij zullen worden bijeengedreven als gevangenen en in een kerker worden opgesloten tot zij zijn berecht en veroordeeld. 23Dan zal de Here van de hemelse legers zijn troon op de berg Sion zetten en glorieus regeren in Jeruzalem. Voor de ogen van alle oudsten van zijn volk zal daar zoʼn glorie heersen dat de heldere lichten van zon en maan erdoor verbleken.

Bibelen på hverdagsdansk

Esajasʼ Bog 24:1-23

Guds dom over Israel og hele verden

1Hør efter! Herren gør jorden24,1 Eller: „Herren gør landet tomt og øde.” Teksten bruger et ord, som kan betyde landet, jorden eller verden. Det er ofte uklart, om der tænkes på Israels land, jorden eller hele verden. tom og øde. Han lægger Israels land øde og spreder dets indbyggere. 2Det går menigmand som præst, slave som herre, slavepige som frue, køber som sælger, udlåner som låner. Ikke en eneste undslipper. 3Landet bliver plyndret totalt og tømt. Det er Herrens ord.

4-5Befolkningen vil lide under følgen af deres synder. Jorden vrider sig i smerte, og afgrøderne visner, for himlen nægter at give regn. Landet er ødelagt af ondskab og forbrydelser. Folket har overtrådt Guds lov og brudt hans ubrydelige pagt. 6Derfor hænger Guds forbandelse over dem, og de må bære straffen for deres synd. Befolkningen svinder ind, og kun få vil overleve.

7Vinhøsten er slået fejl, vinen er brugt op og lystigheden vendt til sorg. 8Harpens melodiøse akkorder og tamburinens lystige rytmer er forstummet, al jubel er ophørt. 9Ingen vin kan inspirere til sang, og øllet smager bittert.

10Tomhedens by er brudt ned. Alle døre er låste og barrikaderede. 11Folk strejfer om i gaderne og råber på vin. Glæden er gået i sort, lystigheden forsvundet. 12Byen er ødelagt, dens porte slået ind. 13Som når man har slået oliven ned fra træets grene eller plukket druer i vinmarken, sådan bliver det blandt alle folkeslagene ud over jorden: kun en rest bliver tilbage.

14Men de, som er tilbage, skal råbe højt af glæde. I Vesten lovsynger de Guds storhed. 15-16I Østen skal lovsangen give ekko tilbage. Fjerne øer skal lovprise Herren, Israels Herre. Fra jordens ender synger de: „Æren er Guds, for han er retfærdig.”

Men mit hjerte er tungt af sorg, jeg holder det ikke ud. Ondskaben vinder stadig frem, troløshed ligger på lur overalt. 17Terror, ulykker og undertrykkelse rammer alle jordens folk. 18Undslipper I terror, vil I styrte i en faldgrube. Kravler I op af faldgruben, bliver I fanget i en fælde.

Straffen kommer ned fra himlen. Jorden ryster i sin grundvold. 19Den slår revner og bryder sammen, ryster og skælver. 20Verden vakler som en beruset, svajer som et faldefærdigt skur. Den segner under vægten af sin skyld og rejser sig ikke igen.

21Til den tid vil Herren straffe himlens åndemagter såvel som jordens stolte herskere. 22De bliver stuvet sammen som fanger og lænket i mørkets hule. Der må de vente til dommens dag. 23Fuldmånen vil skjule sit ansigt og solen gemme sig væk, for Herren, den Almægtige, skal regere fra Zions bjerg i Jerusalem, og hans folks ledere skal se hans herlighed.