Jeremia 43 – HTB & CARST

Het Boek

Jeremia 43:1-13

Het volk weigert te gehoorzamen

1Toen Jeremia deze boodschap van de Here, hun God, aan hen had overgebracht, 2-3 zeiden Azarja, de zoon van Hosaja, Johanan, de zoon van Karéah, en de anderen brutaalweg tegen Jeremia: ‘U liegt! De Here, onze God, heeft u helemaal niet opgedragen ons te zeggen dat wij niet naar Egypte mogen gaan! Baruch, de zoon van Neria, heeft u dat in het oor gefluisterd, zodat wij hier blijven en de Babyloniërs ons kunnen doden of als slaven kunnen wegvoeren naar Babel.’ 4Johanan, alle verzetsmensen en de rest van het volk weigerden de Here te gehoorzamen door in Juda te blijven. 5Allen, ook zij die waren teruggekomen uit de buurlanden, gingen onder leiding van Johanan en de andere aanvoerders op weg naar Egypte. 6De groep bestond verder nog uit mannen, vrouwen en kinderen, de dochters van de koning en al diegenen die Nebuzaradan onder de hoede van Gedalja had achtergelaten. Zij dwongen zelfs Jeremia en Baruch met hen mee te gaan. 7Ze waren niet gehoorzaam aan de Here, trokken naar Egypte en bereikten de stad Tachpanhes.

8In Tachpanhes sprak de Here opnieuw tegen Jeremia en zei: 9‘Roep de mannen van Juda bijeen en begraaf in hun bijzijn een paar grote stenen onder het wegdek van de toegangsweg naar het paleis van de farao hier in Tachpanhes. 10Zeg daarna het volgende tegen de mannen van Juda: de Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Ik zal koning Nebukadnezar van Babel naar Egypte brengen, want hij is mijn dienaar. Ik zal zijn troon op deze stenen zetten die Ik hier heb verborgen. Hij zal zijn statietapijt er over uitspreiden. 11Wanneer hij komt, zal hij Egypte verwoesten en hen doden, die Ik daartoe bestemd heb en gevangennemen die Ik eveneens daartoe bestemd heb en velen zullen een gewelddadige dood sterven. 12Hij zal de tempels van de Egyptische goden in brand steken en de afgodsbeelden als trofeeën mee naar huis nemen. Hij zal Egypte onder de voet lopen alsof het niets is en hijzelf zal het land weer ongedeerd verlaten. 13Hij zal de obelisken van de zonnetempel in de stad Heliopolis omverhalen en de tempels van de Egyptische goden platbranden.’

Священное Писание (Восточный перевод), версия для Таджикистана

Иеремия 43:1-13

1Когда Иеремия закончил пересказывать народу все те слова, которые Вечный, их Бог, велел передать им, 2Азария, сын Гошаи, Иоханан, сын Кареаха, и все гордецы сказали Иеремии:

– Ты лжёшь! Вечный, наш Бог, не посылал тебя говорить: «Не ходите в Египет, чтобы поселиться там». 3Это Барух, сын Нерии, подстрекает тебя против нас, чтобы отдать нас в руки вавилонян, чтобы они перебили нас или угнали в плен в Вавилон.

4Так Иоханан, сын Кареаха, все полководцы и весь народ не послушались воли Вечного и не остались в земле иудейской. 5Иоханан, сын Кареаха, и все полководцы увели весь остаток Иудеи, который вернулся из земель народов, среди которых он был рассеян, в землю иудейскую, чтобы жить там. 6Они увели всех мужчин, женщин, детей и царских дочерей, которых Невузарадан, начальник царской охраны, оставил с Гедалией, сыном Ахикама, внуком Шафана, и пророка Иеремию с Барухом, сыном Нерии. 7Они вошли в Египет, ослушавшись Вечного, и добрались до Тахпанхеса.

8В Тахпанхесе к Иеремии было слово Вечного:

9– Возьми несколько больших камней и закопай их в глине дорожного покрытия у входа во дворец фараона в Тахпанхесе на глазах иудеев. 10Скажи им: Так говорит Вечный, Повелитель Сил, Бог Исроила: «Я пошлю за Моим рабом Навуходоносором, царём Вавилона, и Я поставлю его престол над этими камнями, которые Я здесь закопал, и он раскинет над ними свой царский шатёр. 11Он явится и нападёт на Египет, неся смерть обречённым на смерть, плен – обречённым на плен и меч – обречённым на меч. 12Царь Вавилона подожжёт храмы египетских богов; он сожжёт их храмы и пленит их богов. Как пастух укутывается в свою одежду, так и царь Вавилона окутает землю Египта и покинет её невредимым. 13Он сокрушит каменные столбы в храме солнца43:13 Или: «в Гелиополе»., что в земле Египта, и сожжёт храмы египетских богов».