Hosea 2 – HTB & CARST

Het Boek

Hosea 2:1-22

Israëls ontrouw en de liefde van God

1‘Klaag uw moeder aan, want zij is de vrouw van een ander geworden. Ik ben niet langer haar man. Laat haar ophouden zichzelf aan anderen te geven. Smeek haar te stoppen met haar overspel. 2Doet ze dat niet, dan zal Ik haar ontkleden, zodat zij net zo naakt zal zijn als op haar geboortedag. Ik zal haar laten wegkwijnen en laten sterven van dorst, zoals een land sterft dat getroffen is door hongersnood en droogte. 3Ik zal Mij niets aantrekken van het lot van haar kinderen, want zij zijn niet van Mij. Het zijn kinderen van een onbekende vader. 4Want hun moeder heeft overspel gepleegd. Zij die hen onder haar hart gedragen heeft, heeft zich schandelijk misdragen. Want zij zei: “Ik wil andere mannen achternalopen en mijzelf verkopen voor voedsel, drank en kleren.”

5Daarom maak Ik haar weg onbegaanbaar. Ik ga haar opsluiten achter een muur. Dan zal het voor haar onmogelijk zijn een pad te vinden dat naar haar minnaars leidt. 6Als zij hen toch achterna loopt, zal zij hen niet kunnen bereiken. Zij zal zoeken, maar niet in staat zijn hen te vinden. Dan zal zij bij zichzelf denken: ik kan beter teruggaan naar mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu. 7Zij beseft echter niet dat al wat zij bezit, van Mij kwam. Ik was het die haar koren, jonge wijn en olijfolie gaf. Van Mij kreeg zij al het zilver en goud dat zij nota bene gebruikte voor de verering van haar afgod Baäl!

8Daarom zal Ik het rijpe koren en de jonge wijn weer wegnemen bij het aanbreken van de oogsttijd. Ik zal haar haar kleren afnemen die Ik had gegeven om haar naakte lichaam mee te bedekken. 9Ik zal haar openlijk bloot tentoonstellen, zodat al haar minnaars het zullen zien. Niemand zal in staat zijn haar uit mijn hand te redden. 10Ik zal een einde maken aan haar plezier, haar partijtjes en godsdienstige feestdagen. 11Haar wijnstokken en vijgebomen zal ik vernielen. Dat waren de geschenken die zij, volgens haar zeggen, van haar minnaars had gekregen. Zij zullen volkomen verwilderen en de wilde dieren zullen de vruchten ervan eten. 12Zo zal Ik haar straffen voor alle keren dat zij wierook brandde voor Baäl-beelden en getooid met oorringen en juwelen op zoek ging naar haar minnaars. Zij dacht geen moment meer aan Mij,’ zegt de Here.

13‘Maar Ik zal haar opnieuw het hof maken en haar de woestijn in leiden en tot haar hart spreken. 14Dan zal Ik haar de wijngaarden teruggeven en het dal Achor veranderen in een poort van hoop. Daar zal zij op mijn toenaderingen ingaan en zingen van vreugde, net als vroeger toen zij jong was en Ik haar verloste van de slavernij in Egypte.’

15‘Die dag,’ zegt de Here, ‘zal zij Mij “mijn man” noemen in plaats van “mijn meester”. 16Ik zal ervoor zorgen dat zij haar afgoden vergeet en hun namen niet meer in de mond neemt.

17In die tijd zal Ik een verbond sluiten tussen Israël en de wilde dieren, de vogels en de kruipende dieren. Zij zullen niet langer bang zijn voor elkaar. Ik zal alle wapens vernietigen en een einde maken aan de oorlogen, zodat iedereen in veiligheid kan leven.

18Israël, Ik zal u voorgoed aan Mij verbinden door banden van gerechtigheid en recht, van onwankelbare liefde en zorg. 19Ik zal Mij met u verloven door trouw. Dan zult u Mij, de Here, wérkelijk kennen.’

20‘In die tijd,’ zegt de Here, ‘zal Ik het gebed van de hemel om wolken verhoren en regen laten stromen op de aarde als antwoord op haar roep om water. 21Dan kan de aarde voldoen aan de waterbehoefte van het koren, de druiven en de olijfbomen. En zij zullen in koor zingen: “God zaait!”

22In die tijd zal Ik een oogst aan Israëlieten zaaien en opkweken voor Mijzelf. Ik zal medelijden hebben met hen die “geen medelijden meer” hebben. Ik zal tegen hen die “niet mijn volk” zijn zeggen: “U bent nu mijn volk.” En zij zullen antwoorden met: “En U bent onze God!” ’

Священное Писание (Восточный перевод), версия для Таджикистана

Осия 2:1-23

1Говорите о ваших братьях: «Мой народ», и о своих сёстрах: «Помилованная».

Исроил подобен неверной жене

2– Обличайте свою мать2:2 То есть Исроил., обличайте её,

потому что она Мне не жена,

а Я ей не муж.

Пусть она уберёт распутный взгляд со своего лица

и разврат от грудей своих.

3Иначе Я раздену её догола,

и она будет нагой, как в день её рождения.

Я уподоблю её пустыне,

превращу её в сухую землю

и уморю её жаждой.

4Я не проявлю Своей любви к её детям,

потому что они дети разврата.

5Их мать была блудницей

и зачала их в бесчестии.

Она говорила: «Я пойду за моими любовниками,

которые дают мне хлеб и воду,

шерсть и лён, масло и напитки».

6Поэтому Я прегражу ей путь терновыми кустами

и обнесу её оградой, чтобы не нашла своего пути.

7Она погонится за своими любовниками, но не догонит;

она будет искать их, но не найдёт.

Тогда она скажет:

«Я вернусь к своему мужу,

потому что тогда мне было лучше, чем сейчас».

8Она не поняла, что это Я давал ей зерно, молодое вино и масло,

в изобилии одаривал её серебром и золотом,

а она использовала их для Баала2:8 Баал – ханонский бог плодородия и бог-громовержец. Это имя, переводимое как «господин», было обычным обращением женщины к своему мужу..

9Поэтому Я заберу Моё зерно, когда оно созреет,

и Моё молодое вино, когда оно будет готово.

Я возьму назад Мои шерсть и лён,

предназначенные ей на одежду.

10Итак, теперь Я открою её наготу

на глазах у её любовников,

и никто не спасёт её от Моей руки.

11Я положу конец всем её празднованиям:

её ежегодным торжествам, праздникам Новолуния,

субботам – всем установленным празднествам2:11 См. таблицу «Праздники в Исроиле» на странице ##..

12Я уничтожу её виноградные лозы и инжир,

о которых она сказала: «Это плата,

которую мои любовники дали мне».

Я превращу их в заросли,

и дикие животные будут поедать их плоды.

13Я накажу её за те дни,

когда она возжигала благовония статуям Баала.

Она украшала себя серьгами и драгоценностями

и ходила за своими любовниками,

а Меня забыла, –

возвещает Вечный. –

14Но теперь Я увлеку её;

Я приведу её в пустыню

и буду говорить с ней ласково.

15Там Я верну ей виноградники её

и сделаю долину Ахор («беда»)2:15 В этой долине был казнён Ахан за то, что ослушался Всевышнего во время битвы за Иерихон (см. Иеш. 7:24-26). дверью надежды.

Там она будет петь2:15 Или: «откликнется»., как в дни юности своей,

как в день, когда она вышла из Египта.

16В тот день, – возвещает Вечный, –

ты назовёшь Меня: «муж мой»,

и ты больше не будешь звать Меня: «мой Баал»2:16 См. сноску на ст. 8..

17Я удалю имена статуй Баала от уст твоих,

и больше не будешь их вспоминать.

18В тот день Я заключу для тебя мирный договор

с полевыми зверями, и с птицами небесными,

и с творениями, пресмыкающимися по земле.

Лук, и меч, и войну

Я удалю из той земли,

чтобы все могли жить в безопасности.

19Я обручу тебя с Собой навеки;

Я обручусь с тобой в праведности и справедливости,

в любви и сострадании.

20Я обручусь с тобой в верности,

и ты узнаешь Меня – Вечного.

21-22В тот день Я отвечу на мольбы Изрееля2:21-22 Изреель – здесь обозначает весь Исроил, с которым он даже схож по звучанию. Изреель переводится как «Всевышний сеет», что и используется в ст. 23 для игры слов., –

возвещает Вечный. –

Я скажу небу,

и оно пошлёт дождь на землю.

Земля же даст зерно,

молодое вино и оливковое масло.

23Я посею Мой народ для Себя на земле.

Я проявлю Свою милость к той, что Я назвал «Непомилованная»;

тем, кто был назван «Не Мой народ», Я скажу: «Вы Мой народ»,

а они скажут: «Ты наш Бог!»