Ezechiël 44 – HTB & TNCV

Het Boek

Ezechiël 44:1-31

Regels in de tempel

1Toen bracht de man mij terug naar de oostelijke poort in de buitenmuur, maar die was gesloten. 2Hij zei tegen mij: ‘Deze poort moet gesloten blijven. Niemand zal er doorheen gaan, want de Here, de God van Israël, is door deze poort binnengekomen en daarom zal hij gesloten blijven. 3Alleen de koning mag—omdat hij de koning is—in de doorgang zitten en de maaltijd gebruiken voor de ogen van de Here. Maar hij mag alleen binnenkomen en teruggaan door het voorportaal van de poort.’

4Hierna bracht hij mij door de noordelijke poort naar de voorzijde van de tempel. Ik zag hoe de heerlijkheid van de Here de tempel van de Here vulde. Ik viel op de grond, met mijn gezicht in het stof. 5En de Here zei tegen mij: ‘Mensenzoon, let goed op! Kijk goed uit uw ogen en spits uw oren. Luister naar alles wat Ik u vertel over de voorschriften en regels die gelden voor de tempel van de Here. Onthoud goed wie wel en wie niet in de tempel mogen binnengaan. 6Vertel deze opstandige Israëlieten dat de Oppermachtige Here zegt: “Israël, nu is het genoeg geweest! U hebt op grote schaal gezondigd 7door onbesneden mensen in mijn heiligdom toe te laten—lichamelijk en geestelijk onbesnedenen—toen u Mij voedsel, vet en bloed offerde. Daardoor hebt u, bij al uw zonden, ook nog eens het verbond met Mij verbroken. 8U hebt zich niet aan de wetten gehouden die Ik u heb gegeven voor de heilige offerdienst, want u hebt vreemden gehuurd om voor het heiligdom te zorgen.”

9De Oppermachtige Here zegt: “Geen van de vele buitenlanders die zich onder u bevinden, mag mijn heiligdom betreden als hij niet in hart en lichaam is besneden. 10En de Levieten die Mij de rug toekeerden toen Israël van God afdwaalde en de afgoden achternaging, moeten worden gestraft voor hun ontrouw. 11Zij mogen tempelwachters en poortwachters zijn, zij mogen de dieren slachten die de mensen als brandoffers brengen en zij mogen de mensen de helpende hand bieden. 12Maar omdat zij het volk aanmoedigden andere goden te gaan vereren en Israël op die manier zwaar liet zondigen, heb Ik plechtig gezworen dat zij zullen worden gestraft,” stelt de Oppermachtige Here. 13“Zij mogen niet in mijn nabijheid komen om Mij als priester te dienen, zij mogen geen van mijn heilige voorwerpen aanraken, want zij zullen de schande moeten dragen voor alle zonden die zij tegen Mij hebben bedreven. 14Wel blijven zij de hulpkrachten van de tempel en mogen onderhoudswerkzaamheden verrichten en het volk op alle mogelijke manieren helpen.

15De nakomelingen van Zadok uit de stam van Levi bleven echter gewoon hun priestertaak in de tempel vervullen toen het volk Mij in de steek liet voor afgoden. Deze mannen zullen mijn dienaars zijn: zij zullen voor Mij staan om het bloed en het vet van de offers aan Mij te offeren,” zegt de Oppermachtige Here. 16“Zij zullen mijn heiligdom binnengaan en naar mijn tafel komen om Mij te dienen, zij zullen Mij dienen op de manier, zoals Ik wil. 17Als zij door de poort naar de binnenste voorhof gaan, mogen zij uitsluitend linnen kleding dragen. Zij mogen geen wollen kleding dragen tijdens hun dienst in de binnenste voorhof of in de tempel. 18Zij moeten linnen tulbanden en broeken dragen, geen kleding waarin zij kunnen zweten. 19Als zij terugkeren naar de buitenste voorhof, moeten zij de kleren uittrekken die zij tijdens hun dienst dragen en deze in de heilige vertrekken achterlaten. Daarna moeten zij andere kleren aantrekken. Anders zouden zij de mensen heiligen met wie ze in aanraking komen. 20Zij mogen hun haar niet te lang laten groeien en ook niet laten afscheren. Het is hun alleen toegestaan hun haar kort te houden.

21Geen enkele priester mag wijn drinken voordat hij de binnenste voorhof ingaat. 22Hij mag alleen met een maagd uit het volk Israël of met de weduwe van een andere priester trouwen. Met een gescheiden vrouw of een andere weduwe mag hij niet trouwen. 23Hij zal mijn volk leren onderscheid te maken tussen wat heilig en wat werelds, wat rein en wat onrein is. 24Zij zullen tevens dienst doen als rechters om geschillen onder mijn volk op te lossen. Hun beslissingen moeten gebaseerd zijn op mijn wetten. En de priesters zelf zullen mijn regels en voorschriften bij alle heilige feesten in ere houden. Zij moeten erop toezien dat mijn sabbat als een heilige dag wordt behandeld. 25Een priester mag zich niet verontreinigen door in de nabijheid van een lijk te komen, tenzij het zijn eigen vader, moeder, kind, broer of ongetrouwde zuster is. In die gevallen is het wel toegestaan. 26Maar nadat hij zich heeft gereinigd, moet hij nog zeven dagen wachten. Pas daarna mag hij zijn taken in de tempel weer vervullen. 27De eerste dag dat hij weer terugkeert naar zijn werk en de binnenste voorhof en het heiligdom betreedt, moet hij voor zichzelf een zondoffer brengen,” zegt de Oppermachtige Here. 28“Priesters mogen geen eigendommen bezitten, want Ik ben hun erfenis! 29Hun voedsel zal bestaan uit de giften en offers die het volk naar de tempel brengt: de spijsoffers, zondoffers en schuldoffers. Datgene wat iemand speciaal aan God heeft opgedragen, zal voor de priesters zijn. 30De eerste oogst van de rijpe vruchten en alle geschenken voor de Here gaan naar de priesters. De eerste opbrengst van elke nieuwe graanoogst moet eveneens aan de priesters worden geschonken, dan zal de Here uw huizen zegenen. 31Priesters mogen nooit eten van het vlees van een vogel of een ander dier dat een natuurlijke dood is gestorven of door andere dieren is gedood.” ’

Thai New Contemporary Bible

เอเสเคียล 44:1-31

เจ้านาย ชนเลวี ปุโรหิต

1แล้วชายผู้นั้นพาข้าพเจ้ามาที่ประตูชั้นนอก ทางด้านตะวันออกของสถานนมัสการ ประตูนั้นปิดอยู่ 2องค์พระผู้เป็นเจ้าตรัสกับข้าพเจ้าว่า “ให้ประตูปิดอยู่อย่างนี้ อย่าเปิด อย่าให้ใครเข้าไปทางนี้ ให้ประตูปิดอยู่ตลอดเวลา เพราะพระยาห์เวห์พระเจ้าแห่งอิสราเอลได้เสด็จเข้าไปทางนี้ 3เจ้านายองค์นั้นองค์เดียวที่สามารถประทับอยู่ตรงทางเข้า เพื่อรับประทานอาหารต่อหน้าองค์พระผู้เป็นเจ้า กษัตริย์นั้นจะเข้าทางมุขหน้าและออกไปทางเดียวกัน”

4แล้วเขาผู้นั้นพาข้าพเจ้าผ่านประตูด้านเหนือมายังด้านหน้าของพระวิหาร ข้าพเจ้ามองเห็นพระเกียรติสิริขององค์พระผู้เป็นเจ้าปกคลุมทั่วพระวิหารขององค์พระผู้เป็นเจ้า ข้าพเจ้าก็หมอบกายซบหน้าลงกับพื้น

5องค์พระผู้เป็นเจ้าตรัสกับข้าพเจ้าว่า “บุตรมนุษย์เอ๋ย จงมองให้เต็มตา จงฟังให้เต็มหู และจงเอาใจใส่ทุกสิ่งทุกอย่างที่เราบอกเจ้า เรื่องกฎเกณฑ์เกี่ยวกับพระวิหารขององค์พระผู้เป็นเจ้า จงใส่ใจเรื่องทางเข้าพระวิหารและทางเข้าออกทุกทางของสถานนมัสการ 6จงกล่าวกับพงศ์พันธุ์อิสราเอลซึ่งชอบกบฏว่า ‘พระยาห์เวห์องค์เจ้าชีวิตตรัสดังนี้ว่า พงศ์พันธุ์อิสราเอลเอ๋ย! พอเสียทีกับการกระทำอันน่าชิงชังทั้งหลายของเจ้า 7นอกเหนือจากความประพฤติอันน่าชิงชังอื่นๆ แล้ว เจ้ายังพาชาวต่างชาติผู้ไม่ได้เข้าสุหนัตทั้งกายและใจเข้ามายังสถานนมัสการของเรา เป็นการทำให้วิหารของเรามัวหมอง ในขณะที่เจ้าถวายอาหาร ไขมัน และเลือดแก่เรา เจ้าก็ละเมิดพันธสัญญาของเรา 8แทนที่จะปฏิบัติหน้าที่ของเจ้าเกี่ยวกับสิ่งบริสุทธิ์ของเรา เจ้าก็ให้คนอื่นมารับผิดชอบดูแลสถานนมัสการของเรา 9พระยาห์เวห์องค์เจ้าชีวิตตรัสดังนี้ว่า อย่าให้ชาวต่างชาติคนใดที่ไม่ได้เข้าสุหนัตทั้งกายและใจเข้ามาในสถานนมัสการของเรา ห้ามแม้กระทั่งชาวต่างชาติที่อาศัยอยู่ในหมู่ชาวอิสราเอล

10“ ‘ชนเลวีที่ห่างไกลจากเราเมื่อครั้งอิสราเอลหลงผิดไป และที่เตลิดจากเราไปติดตามรูปเคารพต่างๆ จะต้องรับผลที่เกิดจากบาปของพวกเขา 11เขาอาจจะทำงานรับใช้ในสถานนมัสการของเรา ดูแลประตูพระวิหารและปฏิบัติงานที่นั่น เขาอาจฆ่าสัตว์ เครื่องเผาบูชา หรือเครื่องบูชาต่างๆ ให้ประชาชน และยืนอยู่ต่อหน้าประชาชนและรับใช้พวกเขา 12แต่เนื่องจากเขาเคยรับใช้ประชาชนต่อหน้ารูปเคารพต่างๆ และทำให้พงศ์พันธุ์อิสราเอลทำบาป ฉะนั้นเราได้ชูมือปฏิญาณว่าพวกเขาต้องรับผลที่เกิดจากบาปของตน พระยาห์เวห์องค์เจ้าชีวิตประกาศดังนั้น 13อย่าให้เขาเข้ามารับใช้เราอย่างใกล้ชิดในฐานะปุโรหิต หรือเข้ามาใกล้เครื่องบูชาบริสุทธิ์ที่สุดหรือสิ่งบริสุทธิ์ใดๆ ของเรา เขาต้องรับความอัปยศอดสูจากการกระทำที่น่าชิงชังของตน 14ถึงกระนั้นเราจะตั้งให้เขารับผิดชอบหน้าที่ต่างๆ และงานทั้งปวงในพระวิหาร

15“ ‘ส่วนปุโรหิตชาวเลวีวงศ์วานของศาโดกผู้ซึ่งยังปฏิบัติหน้าที่อย่างซื่อสัตย์ในสถานนมัสการของเรา เมื่อชาวอิสราเอลหลงไปจากเรานั้น ให้เขามารับใช้ใกล้ชิดยืนอยู่ตรงหน้าเรา ถวายเครื่องบูชาคือไขมันและเลือด พระยาห์เวห์องค์เจ้าชีวิตประกาศดังนั้น 16พวกเขาเท่านั้นที่เข้ามาในสถานนมัสการของเราได้ เราอนุญาตให้พวกเขาเท่านั้นที่เข้ามาใกล้โต๊ะของเรา เพื่อรับใช้ต่อหน้าเราและปฏิบัติหน้าที่เพื่อเรา

17“ ‘เมื่อเขาจะเข้าประตูลานชั้นใน ต้องสวมเครื่องแต่งกายผ้าลินิน อย่าสวมเครื่องแต่งกายขนสัตว์ใดๆ ขณะปฏิบัติหน้าที่ที่ประตูต่างๆ ของลานชั้นในหรือภายในพระวิหาร 18ให้เขาโพกผ้าลินินไว้ที่ศีรษะและสวมเครื่องแต่งกายชั้นในที่ทำจากผ้าลินินรอบเอว ไม่ให้สวมสิ่งใดที่จะทำให้เหงื่อออก 19เมื่อเขาจะออกมาสู่ลานชั้นนอกที่ประชาชนอยู่ ให้ถอดเครื่องแต่งกายที่ใช้ปฏิบัติหน้าที่ออกวางไว้ในห้องศักดิ์สิทธิ์ และสวมเครื่องแต่งกายอื่นๆ จะได้ไม่เป็นการทำให้ประชาชนศักดิ์สิทธิ์โดยอาศัยเครื่องแต่งกายของพวกเขา

20“ ‘อย่าให้ปุโรหิตโกนผมหรือปล่อยผมยาว แต่จงตัดผมให้เรียบร้อย 21อย่าให้ปุโรหิตคนใดดื่มเหล้าองุ่นเมื่อเข้าไปยังลานชั้นใน 22ห้ามเขาแต่งงานกับแม่ม่ายหรือหญิงที่หย่าร้าง แต่ให้แต่งงานกับหญิงพรหมจารีเชื้อสายอิสราเอลหรือภรรยาม่ายของปุโรหิตเท่านั้น 23พวกเขาต้องสั่งสอนประชากรของเราถึงข้อแตกต่างระหว่างสิ่งที่บริสุทธิ์และสิ่งที่สามัญ และสอนให้ประชากรรู้จักแยกแยะระหว่างสิ่งที่เป็นมลทินและสิ่งที่สะอาด

24“ ‘เมื่อมีคดีความ ให้ปุโรหิตทำหน้าที่พิพากษาตัดสินความตามข้อกำหนดของเรา ให้เขารักษาบทบัญญัติและกฎหมายของเราเรื่องเทศกาลต่างๆ ตามกำหนด เขาจะต้องรักษาสะบาโตของเราให้บริสุทธิ์

25“ ‘ปุโรหิตอย่าทำตัวให้เป็นมลทินโดยเข้าไปใกล้คนตาย เว้นแต่เป็นบิดามารดา บุตรชายบุตรสาว พี่ชายน้องชาย หรือพี่สาวน้องสาวที่ยังไม่มีสามี จึงยอมให้ตนเป็นมลทินได้ 26หลังจากที่ชำระตัวแล้ว ให้คอยไปอีกเจ็ดวัน 27ในวันที่จะเข้าไปสู่ลานชั้นในของสถานนมัสการเพื่อปฏิบัติหน้าที่ในสถานนมัสการ เขาจะต้องถวายเครื่องบูชาไถ่บาปเพื่อตัวเอง พระยาห์เวห์องค์เจ้าชีวิตประกาศดังนั้น

28“ ‘เราจะเป็นทรัพย์สมบัติอย่างเดียวของปุโรหิต เขาไม่ต้องถือกรรมสิทธิ์ใดๆ ในอิสราเอล เพราะเราจะเป็นกรรมสิทธิ์ของเขา 29ให้เขารับประทานธัญบูชา เครื่องบูชาไถ่บาป เครื่องบูชาลบความผิด จงยกทุกสิ่งทุกอย่างในอิสราเอลที่ถวาย44:29 คำนี้ในภาษาฮีบรูหมายถึงสิ่งของหรือบุคคลที่ถวายแด่องค์พระผู้เป็นเจ้า แล้วไม่อาจเรียกคืนได้แด่องค์พระผู้เป็นเจ้าให้เป็นของปุโรหิต 30ส่วนที่ดีที่สุดของผลแรกและของเครื่องถวายพิเศษทั้งปวงของเจ้าจะเป็นของบรรดาปุโรหิต เจ้าจงมอบธัญญาหารรุ่นแรกแก่พวกเขา เพื่อพรจะอยู่เหนือครัวเรือนของเจ้า 31ปุโรหิตอย่ารับประทานสัตว์ที่ตายเองหรือถูกสัตว์ร้ายฉีกกัด ไม่ว่าจะเป็นนกหรือสัตว์อื่น