1 Korinthiërs 11 – HTB & CCB

Het Boek

1 Korinthiërs 11:1-34

Regels tijdens de bijeenkomsten

1Volg mijn voorbeeld, vrienden, zoals ik het voorbeeld van Christus volg. 2Ik ben blij dat u steeds aan mij denkt en nog precies weet wat ik heb gezegd en dat u zich houdt aan alles wat ik heb doorgegeven. 3Maar ik wijs u op iets dat u moet weten, Christus is het hoofd van elke man, de man is het hoofd van zijn vrouw en God is het hoofd van Christus. 4Als een man bidt of Gods woord doorgeeft met iets op zijn hoofd, maakt hij zijn hoofd te schande. 5Maar als een vrouw bidt of namens God spreekt met onbedekt hoofd, is dat een schande voor haar hoofd. Dan staat zij gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is. 6Als een vrouw niets op haar hoofd wil dragen, kan zij net zo goed haar haren laten afknippen. Maar als zij dat onfatsoenlijk vindt, moet zij iets op haar hoofd dragen. 7Een man hoort niets op zijn hoofd te hebben, hij is de afdruk en de afspiegeling van God. Maar de vrouw is de afspiegeling van haar man, 8want de vrouw is uit de man gemaakt en niet omgekeerd. 9God heeft immers de vrouw voor de man gemaakt en niet de man voor de vrouw. 10Als teken daarvan, en ter wille van de engelen, moet een vrouw haar hoofd bedekken.

11Maar vergeet nooit dat in het leven met de Here de vrouw niets is zonder haar man en de man niets zonder zijn vrouw. 12Want hoewel de eerste vrouw uit de man is genomen, wordt iedere man uit een vrouw geboren. En de oorsprong van alles is God. 13Zeg nu zelf, broeders en zusters: is het fatsoenlijk dat een vrouw zonder hoofdbedekking tot God bidt? 14Leert de natuur zelf niet hoe het hoort? Het is voor de man een schande om lang haar te hebben. 15Maar als een vrouw het haar lang draagt, is dat een eer voor haar, want het lange haar is voor de vrouw een natuurlijke sluier. 16Als het over deze dingen gaat, moet u niet per se gelijk willen hebben. Daar gaat het ons ook niet om, net zo min als de andere gemeenten.

17Het volgende wat ik moet regelen, is iets waar ik geen goed woord voor over heb. Het gaat namelijk om uw bijeenkomsten die schadelijk zijn in plaats van nuttig. 18Ik heb gehoord dat er, wanneer u bijeenkomt, nogal wat onenigheid is. En ik geloof wel dat er iets van waarheid in is. 19Er moeten wel splitsingen onder u plaatsvinden, anders zou niet duidelijk worden wie aan de goede kant staan. 20Wanneer u bij elkaar komt om te eten, heeft dat niets te maken met de maaltijd van de Here. 21Voordat de maaltijd goed en wel is begonnen, schrokt iedereen zoveel mogelijk naar binnen, met het gevolg dat sommigen nog honger hebben en anderen dronken zijn. 22Als u echt zoveel honger hebt, moet u eerst thuis iets eten. Betekent de gemeente van God zo weinig voor u dat de arme medegelovigen door u geen kans krijgen om te eten? Wat denkt u? Dat ik u een compliment zal geven? Ik denk er niet aan!

23Wat ik u hierover al eerder heb verteld, heb ik van de Here ontvangen. In de nacht dat de Here Jezus werd verraden, nam Hij een brood, 24dankte God ervoor en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat Ik voor u geef. Eet het geregeld als een herinnering aan Mij.’ 25Na het eten nam Hij ook de beker en zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat wordt bekrachtigd met mijn bloed. Drink die geregeld als een herinnering aan Mij.’ 26Want telkens als u van dit brood eet en uit de beker drinkt, bevestigt u daarmee dat de Here gestorven is. Doe dit tot Hij terugkomt. 27Wie op een onwaardige manier van het brood eet en uit de beker van de Here drinkt, zondigt daarmee tegen het lichaam en het bloed van de Here.

28Daarom moet u uzelf eerst goed onderzoeken, voordat u van het brood eet en uit de beker drinkt. 29Want wie eet en drinkt zonder rekening te houden met de diepe betekenis van deze maaltijd, haalt Gods oordeel over zich. 30Daarom zijn er zoveel zwakken en zieken onder u en zijn velen al gestorven. 31Als wij onszelf rekenschap geven van wat wij doen, zal de Here ons niet bestraffen. 32Maar als Hij ons bestraft, doet Hij dat om ons op de goede weg te leiden. Anders zouden wij met de wereld worden veroordeeld. 33Dus, beste vrienden, als u bij elkaar komt om te eten, wacht dan op elkaar, dan kunt u samen beginnen. 34En als iemand honger heeft, moet hij eerst thuis eten. Anders haalt u in de bijeenkomsten een oordeel over u. Er is nog het een en ander, maar dat zal ik wel regelen als ik bij u kom.

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

哥林多前书 11:1-34

1你们要效法我,正如我效法基督一样。

敬拜的礼仪

2我赞赏你们,因为你们凡事都想到我,并坚守我传给你们的各种教导。

3我希望你们知道,基督是男人的头,丈夫是妻子的头,上帝是基督的头。 4男人在祷告和讲道时,若蒙着头,就是羞辱自己的头。 5但妇女在祷告和讲道时,若不蒙着头,就是羞辱自己的头,因为她就像剃光了头发一样。 6因此,如果妇女不愿意把头蒙起来,就该把头发剪掉。如果她觉得剪发或剃头是羞耻的,就应该蒙头。 7然而,男人不该蒙头,因为男人是上帝的形象和荣耀,而女人是男人的荣耀。 8因为男人并非出自女人,而女人却是出自男人。 9并且男人不是为女人而造的,女人却是为男人而造的。

10因此为了天使的缘故,女人在头上应该有服权柄的记号。 11不过在主里面,女人不可没有男人,男人不可没有女人。 12因为女人是从男人而来,男人又是女人生的,但万物都是来自上帝。

13你们自行斟酌吧,女人向上帝祷告时不蒙头合适吗? 14按着人的天性,难道你们不知道男人留长发是他的羞辱, 15女人留长发是她的荣耀吗?因为头发是用来给女人盖头的。 16如果有谁想反驳这些话,我只能说,这是我们和上帝的众教会向来遵守的规矩。

守圣餐的规矩

17现在我有话要吩咐你们,不是称赞你们,因为你们聚会不但无益,反而有害。 18首先,我听说你们在聚会的时候拉帮结派,我相信这些话有几分真实。 19你们中间必然会有分裂的事,好显出谁是经得起考验的。

20你们聚会的时候,不是在吃主的晚餐。 21因为你们进餐的时候,各人只顾吃自己的,结果有些人挨饿,有些人醉酒。 22难道你们不可以在家里吃喝吗?还是你们轻看上帝的教会,存心羞辱那些贫穷的弟兄姊妹呢?我该说什么呢?称赞你们吗?不可能!

23我把从主领受的传给了你们,就是:主耶稣被出卖的那天晚上,祂拿起一个饼来, 24向上帝祝谢后掰开,说,“这是我的身体,是为你们掰开的,你们要这样做,为的是纪念我。” 25晚餐后,祂又照样拿起杯来,说,“这杯是用我的血立的新约。你们每逢喝的时候,要这样做,为的是纪念我。” 26所以,每当你们吃这饼、喝这杯的时候,就是宣告主的死,一直到主再来。

27因此,无论是谁,若以不正确的心态吃主的饼、喝主的杯,就是得罪主的身体和主的血。 28所以,人要先自我省察,才可以吃这饼喝这杯。 29因为守圣餐的时候,若有人随便吃喝,忘记了这是主的身体,他就是自招审判。 30正因如此,你们当中有许多人身体软弱,疾病缠身,死亡的也不少。 31如果我们先自我省察,就不会遭受审判了。 32主审判我们,是对我们的管教,免得我们和世人一同被定罪。

33因此,我的弟兄姊妹,当你们吃圣餐时,要彼此等候。 34如果有人饥饿,可以在家中先吃,免得你们聚会的时候自招审判。至于其余的事,等我到了以后再安排。