1 Koningen 7 – HTB & NUB

Het Boek

1 Koningen 7:1-51

Het paleis van Salomo

1Toen bouwde Salomo zijn eigen paleis, waar hij dertien jaar over deed. 2Het paleis kreeg de naam ‘Woud van Libanon.’ Het was 45 meter lang, 22,5 meter breed en 13,5 meter hoog. De grote cederhouten dakbalken rustten op vier rijen van cederhouten pilaren. 3-4 Het paleis telde vijfenveertig kamers die in drie verdiepingen van vijftien kamers op de pilaren waren gebouwd. Elke kamer had een raam en recht boven het raam van de kamers op de laagste verdieping waren die van de kamers op de tweede en derde verdieping. 5Bovendien lagen de ramen van deze kamers aan de ene kant van de zaal recht tegenover die van de kamers aan de andere kant, ook in drie verdiepingen. 6Een ander deel van het paleis werd de ‘Zaal van de pilaren’ genoemd. Het was 22,5 meter lang en 13,5 meter breed. Aan de voorkant was een portaal met daarboven een door pilaren ondersteunde luifel. 7Er was eveneens een troonzaal of rechtzaal, waar Salomo rechtsprak. De vloer van deze zaal was geheel betimmerd met cederhout. 8Aan de rechtzaal vast en vergelijkbaar in bouw lagen de persoonlijke vertrekken van Salomo. Hij ontwierp soortgelijke verblijven van dezelfde afmetingen in het paleis dat hij bouwde voor de dochter van de farao, met wie hij getrouwd was.

9Al deze gebouwen waren van fundament tot dak, van binnen en buiten en van voren naar achteren, helemaal opgetrokken uit grote en kostbare stenen die op maat waren gehouwen. 10De stenen van de fundering varieerden in grootte van ruim drie tot ruim vier meter. 11Ook de reusachtige stenen van de muren waren op maat gehouwen, met cederhouten balken er bovenop. 12De grote binnenhof had ook muren, gebouwd uit drie lagen gehouwen steen, bedekt met cederhouten balken net als de binnenste voorhof van de tempel en het toegangsportaal van het paleis.

13-14 Koning Salomo liet daarna een zekere Hiram uit Tyrus komen. Deze had een Joodse moeder uit de stam van Naftali en was zoon van een zeer bekwame koperslager uit Tyrus. Zo kwam hij voor koning Salomo werken 15en maakte twee koperen holle pilaren, die 8,1 meter hoog waren en een omtrek hadden van 5,4 meter. 16-22Bovenop de pilaren bevestigde hij twee lelievormige, gegoten koperen kapitelen. Elk kapiteel was 2,25 meter hoog en 2 meter lang en werd versierd met zeven gevlochten slingers van koper, met daarop twee rijen van in totaal vierhonderd granaatappels. Hiram plaatste deze pilaren bij de ingang van de grote hal van de tempel. De zuidelijke werd de pilaar van Jachin en de noordelijke de pilaar van Boaz genoemd. 23Daarna maakte hij een groot koperen bassin van 2,25 meter hoog en 4,5 meter van rand tot rand, met een omtrek van 13,5 meter. 24Onder de rand zaten twee rijen versieringen, ongeveer 4,5 centimeter van elkaar, die één geheel vormden met het bassin. 25Het bassin rustte op twaalf koperen runderen, die met de staarten naar elkaar toe stonden. Drie keken naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten. 26De wanden van het bassin waren ongeveer acht centimeter dik, de rand leek op die van een beker of lelie en de inhoud van het vat bedroeg vierenveertigduizend liter.

27-30Daarna maakte hij tien koperen onderstellen met vier wielen, elk 1,8 meter in het vierkant en 1,35 meter hoog. Deze onderstellen waren gekoppeld aan vierkante dwarsplaten. De dwarsplaten waren versierd met figuren van leeuwen, ossen en engelen. Boven en onder de leeuwen en ossen bevonden zich versieringen in de vorm van kransen. Elk van de verplaatsbare onderstellen had vier koperen wielen en koperen assen en op elke hoek van de onderstellen waren koperen handvatten bevestigd, die ook weer met kransmotieven waren versierd. 31De bovenkant van elk onderstel bestond uit een ronde plaat van 45 centimeter hoog. Het midden van het onderstel was schaalvormig en 67,5 centimeter diep, aan de buitenkant weer versierd met kransmotieven. De sluitplaten waren vierkant, niet rond. 32De onderstellen reden op vier wielen, verbonden met assen die een geheel vormden met de onderstellen. De wielen waren 67,5 centimeter hoog 33en leken veel op de wielen van een strijdwagen. Alle delen van de onderstellen waren gemaakt van gegoten koper, ook de assen, spaken, velgen en naven. 34Aan alle vier de hoeken van de onderstellen zaten handvatten die ook één geheel vormden met het onderstel. 35De bovenkant van elk onderstel werd omgeven door een rand van 22,5 centimeter hoog, waaraan handvatten zaten. 36Op de handvatten waren overal waar maar enige ruimte was engelen, leeuwen en palmbomen gegraveerd, omringd door slingers. 37Alle tien onderstellen waren even groot en leken precies op elkaar, want zij bestonden uit hetzelfde gietsel.

38Daarna maakte hij tien koperen wasvaten en zette die op de onderstellen. Zij hadden een doorsnee van 1,8 meter en konden achthonderdtachtig liter water bevatten. 39Vijf van deze wasvaten werden aan de rechterkant van het vertrek geplaatst. De andere vijf stonden aan de linkerkant. Het grote koperen vat stond in de zuidoostelijke hoek, aan de rechterkant van het vertrek.

40Hiram maakte ook de potten, scheppen en offerschalen en beëindigde zo het werk in de tempel van de Here, dat koning Salomo hem had opgedragen.

41-46Hier volgt een lijst van de voorwerpen die hij maakte: twee pilaren, kapitelen voor op de pilaren, het vlechtwerk dat de kapitelen van elke pilaar bedekte, vierhonderd granaatappels in twee rijen op het vlechtwerk, dat de onderkant van de kapitelen moest bedekken, tien verplaatsbare onderstellen met daarop tien wasvaten, een groot vat en twaalf ossen die dat vat ondersteunden, potten, scheppen en offerschalen. Al deze voorwerpen waren gemaakt van gepolijst koper en werden gegoten op de vlakten bij de Jordaan, tussen Sukkot en Zarathan. 47Het totale gewicht van al deze voorwerpen was niet bekend, omdat ze eenvoudig te zwaar waren om te kunnen wegen!

48Alle gebruiksvoorwerpen voor de tempel waren gemaakt van puur goud. Dat gold ook voor het altaar, de tafel waarop de toonbroden lagen, 49de armen van de kandelaren, waarvan er vijf links en vijf rechts voor het Heilige der Heiligen stonden, de bloemen, lampen, snuiters, 50koppen, offerschalen, lepels, vuurpannen, wierookvaten, de scharnieren van de toegangsdeuren van het Heilige der Heiligen en de deuren van de hoofdingang van de tempel. Elk van deze voorwerpen was gemaakt van puur goud.

51Toen de tempel ten slotte klaar was, vulde Salomo de schatkamer van de tempel met het zilver, goud en alle andere voorwerpen die zijn vader David daarvoor had bestemd.

Swedish Contemporary Bible

1 Kungaboken 7:1-51

Salomo bygger sitt palats

1Sedan byggde Salomo sitt eget hus som det däremot tog tretton år att få färdigt.

2Han byggde Libanonskogshuset som var 50 meter långt, 25 meter brett och 15 meter högt, med fyra rader av cederpelare och med huggna cederbjälkar på pelarna. 3Taket var av cederträ över bjälkarna som låg på pelarna, 45 bjälkar, 15 i varje rad. 4Fönstren var placerade mitt emot varandra i rader om tre. 5Alla dörröppningar var fyrkantiga och i den främre delen fanns tre dörrar i varje grupp mitt emot varandra.7:5 Grundtextens innebörd i denna vers är osäker.

6Han gjorde också en pelarhall. Den var 25 meter lång och 15 meter bred och hade ett förrum med en baldakin som hölls upp av pelare.

7Han byggde också tronrummet eller domsalen där Salomo satt när han dömde folket. Det hade panel av cederträ från golv till tak.

8Rummen som han själv skulle bo i längre in i byggnaden var av liknande utseende. Han byggde också ett hus i samma stil åt faraos dotter som var en av hans hustrur. 9Alla dessa byggnader, från grunden till utsidan av den stora förgården, uppfördes av stora stenblock av dyrbar sten som huggits ut efter mått både på insidan och utsidan. 10Grundstenarna var utvalda stora stenar 4 till 5 meter långa. 11Ovanpå dem låg också utvalda stenar uthuggna efter mått och cederträ. 12Den stora förgårdsmuren var gjord av tre varv uthuggna stenar och ett varv cederbjälkar på samma sätt som vid den inre förgården till Herrens hus.

Templets utrustning

13Salomo lät sända bud efter Hiram från Tyros, 14son till en änka av Naftalis stam och hans far var en kopparsmed från Tyros. Hiram var en skicklig och begåvad konstnär och kunde göra alla slags koppararbeten. Han kom nu för att utföra alla kung Salomos arbeten.

15Hiram tillverkade två pelare av koppar, var och en 9 meter hög och med en omkrets av 6 meter. 16På toppen av varje pelare gjorde han ett kapitäl av gjuten koppar, 2,5 meter högt. 17Varje kapitäl var dekorerat med flätverk med sju kedjor i form av hängprydnader 18och han gjorde granatäpplen i två rader runt varje flätverk, likadant på båda kapitälen. 19Kapitälen på pelartopparna vid förhuset var liljeformade och 2 meter höga.7:19 Den senare delen av versen är mycket svårförståelig och översättningen därför osäker. 20På båda pelarhuvudena ovanför den skålformade delen nära flätverket var 200 granatäpplen i rader som omgav vart och ett av dem.7:20 Innebörden i versens första del är högst osäker och därmed också översättningen av versen i sin helhet. 21Hiram placerade dessa pelare vid templets ingång. Den till höger kallades Jakin7:21 Betyder troligen: han befäster och den till vänster Boas7:21 Betyder troligen: i honom finns styrka.. 22Pelarhuvudena var liljeformade. Så blev arbetet med pelarna fullbordat.

23Han gjorde Havet av gjutgods, runt, 5 meter i diameter och hälften så högt, med en omkrets på 15 meter. 24Runt dess kant fanns två rader av kurbitsdekorationer, tio stycken per varje halvmeter, gjutna i samma stycke som själva Havet. 25Havet stod på tolv oxar. Tre av dem var vända mot norr, tre mot väster, tre mot söder och tre mot öster. Havet vilade på dem, och deras bakdelar var vända inåt. 26Havet var en handsbredd tjockt och kanten var formad som i en skål, så att den liknade en utslagen lilja. Det rymde 60 000 liter7:26 På hebreiska 2 000 bat. 1 bat var lika med 1 efa, mellan 20 och 40 liter. Här är beräkningen gjord utifrån 30 liter..

27Därefter gjorde han tio flyttbara ställ. De var 2 meter långa, 2 meter breda och 1,5 meter höga. 28De var tillverkade på följande sätt: De hade sidoplåtar som var fästa mellan hörnlisterna. 29Sidoplåtarna var dekorerade med lejon, oxar och keruber, liksom hörnlisterna. Under och över lejonen och oxarna fanns hamrade blomsterkransar. 30Vart och ett av dessa ställ hade fyra hjul av koppar med axlar av koppar. Vart och ett av dem vilade på fyra gjutna stöd under fatet med blomsterkransar på varje sida. 31På insidan av stället fanns en öppning, en halv meter hög. Dess mitt var rund, 75 centimeter djup, och runt öppningen var utsirade blomsterkransar. Listerna var fyrkantiga, inte runda. 32Ställen hade fyra hjul som satt under sidoplåtarna på hjulaxlar fästade i ställets hörn. Hjulen var 75 centimeter höga 33och gjorda som vagnshjul, i alla delar gjutna i brons, axlar, ekrar, hjulringar och hjulnav. 34I vart och ett av de fyra hörnen fanns ett handtag, gjort i ett stycke med stället i övrigt. 35Överst på varje ställ fanns en rund kant, 25 centimeter hög och hållare med sina lister. 36Keruber, lejon och palmer omgivna av blomsterkransar var ingraverade på hållarnas ytor där det fanns utrymme. 37Alla tio ställen var gjutna exakt lika i samma storlek och form.

38Till detta gjorde han tio fat av koppar. Varje fat var 2 meter i diameter och rymde 1 200 liter7:38 På hebreiska 40 bat. Se not till 7:26. vatten. Han satte ett fat på vart och ett av de tio ställen. 39Fem av ställen placerade han i rummets södra del och fem i den norra. Havet ställde han i det hörn av templet som låg mot sydost. 40Hiram gjorde också grytorna, skovlarna och offerskålarna. Han fullbordade allt det arbete som han fått i uppdrag att göra åt kung Salomo i Herrens hus:

41De två pelarna,

de skålliknande pelarhuvudena,

de två flätverken som dekorationer på pelarhuvudena,

42400 granatäpplen till de båda flätverken, två rader granatäpplen för varje flätverk, som dekorerade de skålformade pelarhuvudena,

43de tio ställen med tio fat,

44Havet och de tolv oxarna under det,

45grytorna, skovlarna och skålarna med alla tillhörande föremål.

Mäster Hiram tillverkade alla föremålen åt kung Salomo till Herrens hus i polerad koppar. 46Kungen lät gjuta dem i lerformar på Jordanslätten mellan Suckot och Saretan. 47Salomo gjorde så mycket av alla dessa ting att vikten av koppar inte kunde fastställas.

48Salomo gjorde alla föremålen i Herrens hus:

det gyllene altaret,

det gyllene bordet för skådebröden,

49lampställen av rent guld, fem på högra sidan och fem på vänstra framför det inre rummet, blomsterdekorationerna, lamporna och tängerna, allt av guld,

50faten, knivarna, skålarna, pannorna och fyrfaten av rent guld,

gångjärnen till dörrarna in till det allra heligaste och till templets huvudingång. Allt detta gjordes alltså av guld.

51När allt arbete Salomo gjorde för Herrens hus var klart, förde han in det som blivit helgat åt Herren av hans far David: silvret och guldet och alla kärlen och lade dem i skattkammaren i Herrens hus.