Het paleis van Salomo
1Toen bouwde Salomo zijn eigen paleis, waar hij dertien jaar over deed. 2Het paleis kreeg de naam ‘Woud van Libanon.’ Het was 45 meter lang, 22,5 meter breed en 13,5 meter hoog. De grote cederhouten dakbalken rustten op vier rijen van cederhouten pilaren. 3-4 Het paleis telde vijfenveertig kamers die in drie verdiepingen van vijftien kamers op de pilaren waren gebouwd. Elke kamer had een raam en recht boven het raam van de kamers op de laagste verdieping waren die van de kamers op de tweede en derde verdieping. 5Bovendien lagen de ramen van deze kamers aan de ene kant van de zaal recht tegenover die van de kamers aan de andere kant, ook in drie verdiepingen. 6Een ander deel van het paleis werd de ‘Zaal van de pilaren’ genoemd. Het was 22,5 meter lang en 13,5 meter breed. Aan de voorkant was een portaal met daarboven een door pilaren ondersteunde luifel. 7Er was eveneens een troonzaal of rechtzaal, waar Salomo rechtsprak. De vloer van deze zaal was geheel betimmerd met cederhout. 8Aan de rechtzaal vast en vergelijkbaar in bouw lagen de persoonlijke vertrekken van Salomo. Hij ontwierp soortgelijke verblijven van dezelfde afmetingen in het paleis dat hij bouwde voor de dochter van de farao, met wie hij getrouwd was.
9Al deze gebouwen waren van fundament tot dak, van binnen en buiten en van voren naar achteren, helemaal opgetrokken uit grote en kostbare stenen die op maat waren gehouwen. 10De stenen van de fundering varieerden in grootte van ruim drie tot ruim vier meter. 11Ook de reusachtige stenen van de muren waren op maat gehouwen, met cederhouten balken er bovenop. 12De grote binnenhof had ook muren, gebouwd uit drie lagen gehouwen steen, bedekt met cederhouten balken net als de binnenste voorhof van de tempel en het toegangsportaal van het paleis.
13-14 Koning Salomo liet daarna een zekere Hiram uit Tyrus komen. Deze had een Joodse moeder uit de stam van Naftali en was zoon van een zeer bekwame koperslager uit Tyrus. Zo kwam hij voor koning Salomo werken 15en maakte twee koperen holle pilaren, die 8,1 meter hoog waren en een omtrek hadden van 5,4 meter. 16-22Bovenop de pilaren bevestigde hij twee lelievormige, gegoten koperen kapitelen. Elk kapiteel was 2,25 meter hoog en 2 meter lang en werd versierd met zeven gevlochten slingers van koper, met daarop twee rijen van in totaal vierhonderd granaatappels. Hiram plaatste deze pilaren bij de ingang van de grote hal van de tempel. De zuidelijke werd de pilaar van Jachin en de noordelijke de pilaar van Boaz genoemd. 23Daarna maakte hij een groot koperen bassin van 2,25 meter hoog en 4,5 meter van rand tot rand, met een omtrek van 13,5 meter. 24Onder de rand zaten twee rijen versieringen, ongeveer 4,5 centimeter van elkaar, die één geheel vormden met het bassin. 25Het bassin rustte op twaalf koperen runderen, die met de staarten naar elkaar toe stonden. Drie keken naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten. 26De wanden van het bassin waren ongeveer acht centimeter dik, de rand leek op die van een beker of lelie en de inhoud van het vat bedroeg vierenveertigduizend liter.
27-30Daarna maakte hij tien koperen onderstellen met vier wielen, elk 1,8 meter in het vierkant en 1,35 meter hoog. Deze onderstellen waren gekoppeld aan vierkante dwarsplaten. De dwarsplaten waren versierd met figuren van leeuwen, ossen en engelen. Boven en onder de leeuwen en ossen bevonden zich versieringen in de vorm van kransen. Elk van de verplaatsbare onderstellen had vier koperen wielen en koperen assen en op elke hoek van de onderstellen waren koperen handvatten bevestigd, die ook weer met kransmotieven waren versierd. 31De bovenkant van elk onderstel bestond uit een ronde plaat van 45 centimeter hoog. Het midden van het onderstel was schaalvormig en 67,5 centimeter diep, aan de buitenkant weer versierd met kransmotieven. De sluitplaten waren vierkant, niet rond. 32De onderstellen reden op vier wielen, verbonden met assen die een geheel vormden met de onderstellen. De wielen waren 67,5 centimeter hoog 33en leken veel op de wielen van een strijdwagen. Alle delen van de onderstellen waren gemaakt van gegoten koper, ook de assen, spaken, velgen en naven. 34Aan alle vier de hoeken van de onderstellen zaten handvatten die ook één geheel vormden met het onderstel. 35De bovenkant van elk onderstel werd omgeven door een rand van 22,5 centimeter hoog, waaraan handvatten zaten. 36Op de handvatten waren overal waar maar enige ruimte was engelen, leeuwen en palmbomen gegraveerd, omringd door slingers. 37Alle tien onderstellen waren even groot en leken precies op elkaar, want zij bestonden uit hetzelfde gietsel.
38Daarna maakte hij tien koperen wasvaten en zette die op de onderstellen. Zij hadden een doorsnee van 1,8 meter en konden achthonderdtachtig liter water bevatten. 39Vijf van deze wasvaten werden aan de rechterkant van het vertrek geplaatst. De andere vijf stonden aan de linkerkant. Het grote koperen vat stond in de zuidoostelijke hoek, aan de rechterkant van het vertrek.
40Hiram maakte ook de potten, scheppen en offerschalen en beëindigde zo het werk in de tempel van de Here, dat koning Salomo hem had opgedragen.
41-46Hier volgt een lijst van de voorwerpen die hij maakte: twee pilaren, kapitelen voor op de pilaren, het vlechtwerk dat de kapitelen van elke pilaar bedekte, vierhonderd granaatappels in twee rijen op het vlechtwerk, dat de onderkant van de kapitelen moest bedekken, tien verplaatsbare onderstellen met daarop tien wasvaten, een groot vat en twaalf ossen die dat vat ondersteunden, potten, scheppen en offerschalen. Al deze voorwerpen waren gemaakt van gepolijst koper en werden gegoten op de vlakten bij de Jordaan, tussen Sukkot en Zarathan. 47Het totale gewicht van al deze voorwerpen was niet bekend, omdat ze eenvoudig te zwaar waren om te kunnen wegen!
48Alle gebruiksvoorwerpen voor de tempel waren gemaakt van puur goud. Dat gold ook voor het altaar, de tafel waarop de toonbroden lagen, 49de armen van de kandelaren, waarvan er vijf links en vijf rechts voor het Heilige der Heiligen stonden, de bloemen, lampen, snuiters, 50koppen, offerschalen, lepels, vuurpannen, wierookvaten, de scharnieren van de toegangsdeuren van het Heilige der Heiligen en de deuren van de hoofdingang van de tempel. Elk van deze voorwerpen was gemaakt van puur goud.
51Toen de tempel ten slotte klaar was, vulde Salomo de schatkamer van de tempel met het zilver, goud en alle andere voorwerpen die zijn vader David daarvoor had bestemd.
ሰሎሞን ቤተ መንግሥቱን ሠራ
1ሰሎሞን የራሱን ቤተ መንግሥት ሠርቶ ለመጨረስ ዐሥራ ሦስት ዓመት ፈጀበት። 2የሊባኖስ ዱር የተባለ ቤተ መንግሥት ሠራ፤ ይህም ርዝመቱ7፥2 ርዝመቱ 46 ሜትር፣ ወርዱ 23 ሜትር እንዲሁም ቁመቱ 13.5 ሜትር ያህል ነው። መቶ ክንድ፣ ወርዱ አምሳ ክንድ፣ ቁመቱ ሠላሳ ክንድ ሲሆን፣ በአራት ረድፍ የቆሙ የዝግባ ምሰሶዎች ደግፈው የያዟቸው አግዳሚ የዝግባ ተሸካሚዎች ነበሩት። 3ቤቱ ከምሰሶዎቹ ላይ ያረፉ አግዳሚ ተሸካሚዎች አሉት፤ በእያንዳንዱ ዐምድ ላይ ዐሥራ አምስት፣ በድምሩ አርባ አምስት ተሸጋጋሪዎች ሲኖሩ፣ ከእነዚህም ተሸጋጋሪዎች በላይ ከዝግባ የተሠራ የጣሪያ ክዳን ነበር። 4መስኮቶቹም ከፍ ብለው የተሠሩ በሦስት ምድብ የተከፈሉና ትይዩ ነበሩ። 5በሮቹ በሙሉ ባለ አራት ማእዘን መቃኖች ያሏቸው፣ በሦስት ምድብ የተከፈሉና ትይዩ7፥5 በዕብራይስጥ የክፍሉ መልእክት በትክክል አይታወቅም። ነበሩ።
6ሰሎሞን፣ “ባለ ብዙ ምሰሶ አዳራሽ” የተባለ ቤት ሠራ፤ የዚህም ርዝመቱ አምሳ ክንድ፣ ወርዱ ሠላሳ ክንድ፣7፥6 ርዝመቱ 23 ሜትር፣ ወርዱ 13.5 ሜትር ያህል ነው። ነበር፤ በስተ ፊት በኩልም ጣራ ያለውና በአዕማድ የተደገፈ መመላለሻ ነበረው።
7ዳኝነት የሚያይበትንም የዙፋን ችሎት አዳራሽ ሠራ፤ ይኸውም የፍትሕ አዳራሽ የተባለው ነው፤ ይህንም ከወለሉ አንሥቶ እስከ ጣራው7፥7 ቩልጌትና የሱርስቱ ትርጕም ከዚህ ጋር ሲስማሙ ዕብራይስጡ ግን፣ ወለል ይላል። ድረስ በዝግባ ሳንቃ ሸፈነው። 8ከአዳራሹ በስተ ጀርባ ባለው አደባባይ መኖሪያው እንዲሆን የተሠራው ቤተ መንግሥትም የዚሁ ተመሳሳይ ነበር። ሰሎሞን ላገባት ለፈርዖን ልጅ ይህንኑ ቤተ መንግሥት የመሰለ አዳራሽ ሠራ።
9ከውጭ አንሥቶ እስከ ትልቁ አደባባይ፣ ከመሠረቱ አንሥቶ እስከ ድምድማቱ ያለው የሕንጻ ሥራ በሙሉ፣ በውስጥም በውጭም በልክ በልኩ በተቈረጠና አምሮ በተስተካከለ ምርጥ ድንጋይ የተሠራ ነበር። 10መሠረቱም ዐሥርና7፥10 4.5 ሜትር ያህል ነው። ስምንት ክንድ7፥10 3.6 ሜትር ያህል ነው። ርዝመት ባላቸውና ምርጥ በሆኑ ታላላቅ ድንጋዮች የተሠራ ነበር። 11በላዩም ላይ ምርጥ የሆኑ፣ በልክ በልኩ የተቈረጡ ድንጋዮችና የዝግባ ሳንቃዎች ነበሩ። 12የእግዚአብሔር ቤተ መቅደስ ውስጠኛ አደባባይ ከመመላለሻ በረንዳው ጭምር እንደ ትልቁ አደባባይ አምሮ በተጠረበ ሦስት ረድፍ ድንጋይና ተስተካክሎ በተከረከመ በአንድ ረድፍ የዝግባ ሳንቃ የታጠረ ነበር።
የቤተ መቅደሱ ዕቃዎች
7፥23-26 ተጓ ምብ – 2ዜና 4፥2-5
7፥38፡40-51 ተጓ ምብ – 2ዜና 4፥6፡10–5፥1
13ንጉሥ ሰሎሞንም መልእክተኛ ልኮ ኪራም7፥13 በዚህ ስፍራ እንዲሁም በ40 እና 45 ላይ ኪራም የሚለው ዕብራይስጡ ሂራም ይለዋል። የተባለውን ሰው ከጢሮስ አስመጣ፤ 14የኪራም እናት ከንፍታሌም ነገድ ስትሆን፣ እርሷም መበለት ነበረች፤ አባቱ የጢሮስ ሰው ሲሆን፣ የናስ ሥራ ባለሙያ ነበር። ኪራም በማናቸውም የናስ ሥራ ጥበብን፣ ማስተዋልንና ዕውቀትን የተሞላ ሰው ነበር፤ እርሱም ወደ ንጉሥ ሰሎሞን መጥቶ የተመደበለትን ሥራ ሁሉ አከናወነ።
15ኪራም የእያንዳንዱ ቁመት ዐሥራ ስምንት ክንድ፣ ዙሪያው ዐሥራ ሁለት ክንድ7፥15 ቁመቱ 8.1 ሜትር፣ ዙሪያው 5.4 ሜትር ያህል ነው። የሆነ፣ ሁለት የናስ ምሰሶዎች ሠራ። 16እንዲሁም በምሰሶዎቹ ዐናት ላይ የሚሆኑ፣ ሁለት ጕልላት ከቀለጠ ናስ ሠራ፤ የእያንዳንዱም ጕልላት ቁመት አምስት ክንድ7፥16 በዚህና በ23 ላይ 2.3 ሜትር ያህል ነው። ነበር። 17በምሰሶዎቹ ዐናት ላይ ላሉት ጕልላቶችም ጌጥ እንዲሆኑ፣ ለእያንዳንዳቸው ሰባት የመረብ ሰንሰለት አበጀ፤ 18ደግሞም በምሰሶዎቹ ላይ ያሉትን ጕልላቶች ለማስጌጥ የእያንዳንዱን መረብ ዙሪያ የሚከብቡ ሮማኖች በሁለት ረድፍ7፥18 ሁለት የዕብራይስጥ ቅጆችና የሰብዓ ሊቃናት ትርጕም ከዚህ ጋር ሲስማሙ፣ አብዛኛዎቹ የዕብራይስጥ ቅጆች ግን፣ በሁለት ረድፍ አዕማዶች ሥራ ይላሉ። ሠራ፤ ለሁለቱም ጕልላቶች7፥18 ብዙ የዕብራይስጥ ቅጆችና የሱርስቱ ትርጕም ከዚህ ጋር ሲስማሙ፣ አብዛኛዎቹ የዕብራይስጥ ቅጆች ግን ሮማኖች ይላሉ። ያደረገው ተመሳሳይ ነበር። 19በመመላለሻው ምሰሶዎች ዐናት ላይ ያሉት ጕልላቶች ቁመታቸው አራት ክንድ7፥19 በዚህና በ38 ላይ 1.8 ሜትር ይላል። ሲሆን፣ የሱፍ አበባ ቅርጽ ነበራቸው። 20በሁለቱም የምሰሶ ጕልላቶችና ከመርበቡ ቀጥሎ ባለው የክብ ቅርጽ ላይ ዙሪያውን በሙሉ ሁለት መቶ ሮማኖች በተርታ ነበሩ። 21ምሰሶዎቹንም በቤተ መቅደሱ መመላለሻ ላይ አቆመ፤ በስተ ደቡብ ያቆመውን ምሰሶ ያኪን፣7፥21 ምናልባት አነጸ ማለት ሊሆን ይችላል። በስተ ሰሜን በኩል ያለውንም ቦዔዝ7፥21 ምናልባት በእርሱ ዘንድ ጥንካሬ አለ ማለት ሊሆን ይችላል ብሎ ጠራው። 22ዐናቱ ላይ ያሉት ጕልላቶች የሱፍ አበባ ቅርጽ ነበራቸው። የምሰሶዎቹም ሥራ በዚህ ሁኔታ ተፈጸመ።
23ቅርጹ ክብ፣ ስፋቱ ከዳር እስከ ዳር ዐሥር ክንድ፣7፥23 4.5 ሜትር ያህል ነው። ቁመቱ አምስት ክንድ የሆነ ክብ ገንዳ ከቀለጠ ብረት ሠራ፤ ዙሪያውም ሲለካ ሠላሳ ክንድ7፥23 13.5 ሜትር ያህል ነው። ሆነ። 24ከከንፈሩም ዝቅ ብሎ፣ በእያንዳንዱ ክንድ ላይ እንደ ቅል ያሉ ዐሥር ቅርጾች ዙሪያውን በሁለት ረድፍ ከብበውታል፤ እነዚህም ከገንዳው ጋር አንድ ወጥ ሆነው በሁለት ረድፍ ተሠርተው ነበር።
25ገንዳውም፣ ሦስቱ ፊታቸውን ወደ ሰሜን፣ ሦስቱ ወደ ደቡብ፣ ሦስቱ ወደ ምዕራብ፣ ሦስቱ ወደ ምሥራቅ ባዞሩ የዐሥራ ሁለት በሬዎች ምስሎች ላይ የተቀመጠ ሲሆን፣ ገንዳው በላያቸው ሆኖ የሁሉም የኋላ አካል በመካከል ላይ የገጠመ ነበር። 26የገንዳው ውፍረት አንድ ጋት7፥26 8 ሴንቲ ሜትር ያህል ነው። ሲሆን፣ የከንፈሩ ጠርዝ ደግሞ እንደ አበባ ቅርጽ ሆኖ፣ የጽዋ ከንፈር የመሰለ ነው፤ ይህም አርባ ሁለት ሺሕ ሊትር7፥26 44 ኪሎ ሊትር ያህል ነው። የሰብዓ ሊቃናት ትርጕም ይህን ዐረፍተ ነገር አይጨምርም። ያህል ውሃ የሚይዝ ነበር።
27እንዲሁም ከቦታ ቦታ የሚንቀሳቀሱ ዐሥር ባለ መንኰራኵር የዕቃ ማስቀመጫዎች ከመዳብ ሠራ፤ የእያንዳንዱም ርዝመት አራት ክንድ፣ ወርድ አራት ክንድ፣ ቁመትም ሦስት ክንድ7፥27 ርዝመቱና ወርዱ 1.8 ሜትር ያህል ሲሆን ቁመቱ 1.3 ሜትር ያህል ነው። ነበር። 28የዕቃ ማስቀመጫዎቹ የተሠሩት እንደዚህ ነው፤ እነዚህም ቀጥ ብለው ከቆሙ ደጋፊዎች ጋር የተያያዙ ባለ አራት ማእዘን ጠፍጣፋ ናሶች ነበሯቸው። 29ዳርና ዳር ባሉት ድጋፎች መካከል በሚገኙት ጠፍጣፋ ናሶች ላይ የአንበሶችን፣ የኮርማዎችንና የኪሩቤልን ምስል አደረገ፤ በድጋፎቹም ላይ እንደዚሁ አደረገ። ከአንበሶቹና ከኮርማዎቹ በላይና በታች በኩል ደግሞ የአበባ ጕንጕን የሚመስሉ ተቀጥቅጠው የተሠሩ ቅርጾች ነበሩ። 30እያንዳንዱ የዕቃ ማስቀመጫ አራት የናስ መንኰራኵርና መንኰራኵሮቹ የሚሽከረከሩባቸው የናስ ወስከምቶች እንዲሁም እያንዳንዳቸው በአራቱም ማእዘን ገጽ ላይ የአበባ ጕንጕን ቀልጦ የተሠራባቸው የመታጠቢያ ገንዳ መደገፊያዎች ነበረው። 31በዕቃ ማስቀመጫዎቹም ውስጥ ጥልቀቱ አንድ ክንድ7፥31 0.5 ሜትር ያህል ነው። የሆነ ባለ ክብ ክፍተት ነበር፤ ይህም ክፍተት ድቡልቡል ሆኖ ከታች ከመቆሚያው በኩል ደግሞ አንድ ክንድ ተኩል7፥31 በዚህና በ32 ላይ 0.7 ሜትር ያህል ነው። ወርድ ሲኖረው፣ በክፍተቱም ዙሪያ ቅርጾች ነበሩ፤ ክፈፎቹ ግን ባለ አራት ማእዘን እንጂ ክብ አልነበሩም። 32አራቱ መንኰራኵሮች በዕቃ ማስቀመጫው ጠፍጣፋ ናስ ሥር ሲሆኑ፣ የመንኰራኵሮቹ ወስከምቶች ደግሞ ከዕቃ ማስቀመጫዎቹ ጋር የተያያዙ ነበሩ፤ የእያንዳንዱም መንኰራኵር ስፋት አንድ ክንድ ተኩል ነበር። 33መንኰራኵሮቹ የሠረገላ መንኰራኵር መሰል ሲሆኑ፣ ወስከምቶቹ የመንኰራኵሮቹ ክፈፎችና ዐቃፊዎቻቸው እንዲሁም ወስከምቶቹ የሚገቡባቸው ቧምቧዎች በሙሉ ከቀለጠ ብረት የተሠሩ ነበሩ።
34እያንዳንዱ የዕቃ ማስቀመጫ አራት ወጣ ያለ እጀታ ነበረው። 35በዕቃ ማስቀመጫው ጫፍ ላይ ግማሽ ክንድ7፥35 0.2 ሜትር ያህል ነው። የሆነ ዙሪያ ክብ ነበረበት፤ ድጋፎቹና ጠፍጣፋ ናሶቹ ከዕቃ ማስቀመጫው ዐናት ጋር የተያያዙ ነበሩ። 36እርሱም በድጋፎቹና በጠፍጣፋ ናሶቹ ላይ ባለው ቦታ ሁሉ፣ ዙሪያውን የአበባ ጕንጕን እያደረገ ኪሩቤልን፣ አንበሶችንና የዘንባባ ዛፎችን ቀረጸ። 37ዐሥሩም የዕቃ ተሸካሚዎች የተሠሩት በዚህ ሁኔታ ነበር፤ ሁሉም ከአንድ ቅርጽ ቀልጠው የወጡ ስለሆነ፣ በመጠንና በቅርጽ ፍጹም ተመሳሳይ ነበሩ።
38ከዚያም ለእያንዳንዱ የዕቃ ማስቀመጫ የሚሆን፣ እያንዳንዱ ስምንት መቶ ሰማንያ ሊትር የሚይዝ ዐሥር የናስ መታጠቢያ ገንዳ ሠራ፤ ስፋቱም አራት ክንድ ነበር። 39ከዕቃ ማስቀመጫዎቹም አምስቱን ከመቅደሱ በስተ ደቡብ፣ አምስቱን በስተ ሰሜን በኩል አኖረ፤ ገንዳውንም ከቤተ መቅደሱ በደቡብ ምሥራቅ ጫፍ ላይ በስተ ደቡብ አኖረው። 40እንዲሁም ምንቸቶችን፣ መጫሪያዎችንና ድስቶችን ሠራ።
ኪራምም በዚህ ሁኔታ ለንጉሥ ሰሎሞን የሠራውን የእግዚአብሔርን ቤተ መቅደስ ሥራ እንደሚከተለው ፈጸመ፤
41ሁለቱን ምሰሶዎች፣
በምሰሶዎቹ ዐናት ላይ በክብ ቅርጽ የተሠሩ ሁለት ጕልላቶችን፤
በምሰሶዎቹ ላይ ያሉትን በክብ ቅርጽ የተሠሩትን ሁለት ጕልላት ያስጌጡትን ሁለት መረቦች፤
42በምሰሶዎቹ ዐናት ላይ ያሉትንና ክብ ቅርጽ የያዙትን፣ በሁለት ረድፍ የተቀረጹትን መረቦች፣ የሚያስጌጡትን አራት መቶ ሮማኖች፤
43ዐሥሩን የዕቃ ማስቀመጫዎች፣ ከዐሥር መታጠቢያ ገንዳዎቻቸው ጋር፤
44ገንዳውንና በሥሩ ያሉትን ዐሥራ ሁለት በሬዎች፤
45ድስቶችን፣ መጫሪያዎችንና ጐድጓዳ ሳሕኖችን።
ኪራም ለእግዚአብሔር ቤተ መቅደስ አገልግሎት እንዲውሉ እነዚህን ዕቃዎች ሁሉ ለንጉሥ ሰሎሞን የሠራለት ከተወለወለና ከሚብረቀረቅ ናስ ነበር። 46ንጉሡም እነዚህን በማቅለጥ በሸክላ ቅርጽ ውስጥ ፈስሰው እንዲወጡ ያደረገው በሱኮትና በጻርታን መካከል ባለው በዮርዳኖስ ሸለቆ ነበር። 47ሰሎሞን ከብዛታቸው የተነሣ እነዚህ ሁሉ ዕቃዎች እንዲመዘኑ አላደረገም፣ ስለዚህም የናሱ ክብደት ምን ያህል እንደ ነበረ አልታወቀም።
48እንዲሁም ሰሎሞን ለእግዚአብሔር ቤተ መቅደስ አገልግሎት እንዲውሉ ከዚህ የሚከተሉትን ዕቃዎች ሁሉ ሠራ፤
የወርቅ መሠዊያን፣
ገጸ ኅብስቱ የሚቀመጥበትን የወርቅ ጠረጴዛ፤
49በቅድስተ ቅዱሳኑ ፊት ለፊት አምስቱ በቀኝ፣ አምስቱ በግራ የሚቀመጡ፣ ከንጹሕ ወርቅ የተሠሩ መቅረዞችን፣ ከወርቅ የተሠሩ አበቦችን፣ የመብራት ቀንዲሎችንና መቈስቈሻዎችን፤
50የንጹሕ ወርቅ ሳሕኖችን፣ የመብራት መኰስተሪያዎችን፣ ለመርጫ የሚሆኑ ጐድጓዳ ሳሕኖችንና ጭልፋዎችን፣
የዕጣን ማቅረቢያ ዕቃዎችን፣ ለውስጠኛው ክፍል ለቅድስተ ቅዱሳኑ በሮችና እንዲሁም ለቤተ መቅደሱ በሮች የሚሆኑ የወርቅ ማጠፊያዎችን።
51ንጉሥ ሰሎሞን የእግዚአብሔርን ቤተ መቅደስ ሥራ ሁሉ ከፈጸመ በኋላ አባቱ ዳዊት ለእግዚአብሔር የለየውን ብሩንና ወርቁን እንዲሁም ዕቃውን አምጥቶ በእግዚአብሔር ቤተ መቅደስ ግምጃ ቤት አኖረ።