1 Johannes 3 – HTB & JCB

Het Boek

1 Johannes 3:1-24

Het nieuwe leven van God

1Wat heeft de Vader geweldig veel liefde voor ons! Wij héten niet alleen zijn kinderen, wij zíjn het ook. De mensen die God niet kennen, begrijpen daar niets van. 2Ja, vrienden, wij zijn kinderen van God en kunnen ons er geen voorstelling van maken hoe het later zal zijn. Maar wij weten één ding: als Christus komt, zullen wij zijn zoals Hij, omdat wij Hem dan zien zoals Hij werkelijk is. 3Ieder die dit gelooft, leidt een rein leven omdat Christus rein is. 4Wie zondigt, overtreedt de wet van God, want elke zonde is een overtreding van die wet. 5U weet dat de Zoon van God mens geworden is om onze zonden te kunnen wegnemen. En Hij kon dat omdat Hij nooit gezondigd heeft. 6Als wij één met Hem blijven, zullen wij ook niet zondigen. Maar de mensen die blijven zondigen, moeten goed beseffen dat zij zondigen omdat zij Christus nooit echt hebben gekend.

7Laat u door niemand iets wijs maken, vrienden: een rechtvaardige is iemand die rechtvaardig leeft, zoals ook Christus rechtvaardig is. 8Maar wie blijft zondigen, bewijst daarmee dat hij bij de duivel hoort, die nadat hij voor het eerst gezondigd had, altijd is blijven zondigen. Maar de Zoon van God is gekomen om aan de activiteiten van de duivel een einde te maken.

9Wie uit God geboren is, zondigt niet, omdat de levenskracht van God in hem is. Hij kan niet doorgaan met zondigen, omdat God zijn Vader is. 10Wij kunnen nu dus zien wie een kind van God en wie een kind van de duivel is. Wie verkeerde dingen doet en ook niet van zijn broeder houdt, hoort niet bij het gezin van God.

11Want u hebt vanaf het begin gehoord dat wij elkaar moeten liefhebben. 12Wij moeten niet zijn als Kaïn, die bij de duivel hoorde en zijn broer vermoordde. Waarom deed hij dat? Omdat Kaïn verkeerde dingen had gedaan en wist dat zijn broer eerlijk en goed leefde. 13Het hoeft u dus niet te verbazen, broeders en zusters, als de wereld u haat. 14Als wij van elkaar houden, blijkt daaruit dat wij van de dood naar het leven zijn overgegaan. Maar wie niet liefheeft, blijft in de dood. 15Wie zijn broeder of zuster haat, heeft hem in zijn hart eigenlijk al vermoord. En u weet dat er in het hart van een moordenaar geen plaats is voor het eeuwige leven van God. 16Door het voorbeeld van Christus, die voor ons gestorven is, weten wij wat echte liefde is. Daarom moeten ook wij ons leven opofferen voor onze broeders. 17Als iemand genoeg heeft om van te leven en ziet dat zijn broeder of zuster gebrek lijdt, maar zich verhardt en hem niet helpt, hoe kan Gods liefde dan in hem blijven?

18Vrienden, wij moeten ophouden te zéggen dat we van elkaar houden. Wij moeten echt van elkaar houden en het uit onze daden laten blijken. 19Daaraan kunnen wij weten of de waarheid onze vader is. Dan zullen wij niet bang voor God hoeven te zijn. 20Maar ook als ons geweten ons aanklaagt, is God toch groter dan ons geweten. Hij weet alles. 21Als ons geweten ons niet aanklaagt, vrienden, kunnen wij vol vertrouwen naar God opkijken. 22Wij krijgen wat wij van Hem vragen, omdat wij Hem gehoorzamen en doen wat Hij wil. 23God vraagt van ons dat wij in zijn Zoon Jezus Christus geloven en dat wij van elkaar houden, zoals Christus ons heeft opgedragen. 24De mensen die zich houden aan wat God heeft gezegd, blijven één met Hem en Hij blijft één met hen. Door de Geest die God ons heeft gegeven, weten wij dat Hij één met ons blijft.

Japanese Contemporary Bible

ヨハネの手紙Ⅰ 3:1-24

3

神の子どもとされた私たち

1天の父は、どんなに私たちを愛しておられることでしょう。私たちを、ご自分の子どもとして受け入れてくださったほどです。考えてもごらんなさい。神の子どもとされたのです。ところが、神を知らない多くの人は、当然、私たちが神の子どもであることを理解できません。 2愛する人たち。私たちは、もうすでに神の子どもなのです。これから先のことは想像もつきませんが、ただこの一事だけはわかっています。つまり、キリストが再び来られる時、私たちはキリストに似た者となるということです。その時、キリストのありのままの姿を見るからです。

3このことをほんとうに信じる人はみな、自分の身を、いつもきよく保とうと心がけます。キリストはきよいお方だからです。

4罪を犯し続ける人は、神に逆らっているのです。罪はすべて、神のお心に反する行為だからです。 5あなたがたは、キリストが人間となられたのは、私たちの罪を取り除くためであったことをよく知っています。また、キリストは何の罪も犯さず、どんな時にも、神のお心からそれなかったことも知っているはずです。 6ですから、もし私たちが、いつもキリストのそば近くにおり、従順に従うなら、罪を犯し続けたりしないですみます。罪を犯す人々は、真の意味でキリストを知らず、キリストのものとなっていないからです。 7愛する子どもたち。このことで、だれにも惑わされてはいけません。もし、あなたがたがいつも善を行っているなら、キリストと同じように正しく歩んでいるのです。

8しかし、もし依然として罪を犯し続けるなら、それは悪魔の子になり下がった証拠です。悪魔は、初めの罪以来、ずっと罪を重ねてきました。神の御子は、この悪魔のしわざを打ち破るために来られたのです。 9神の家族の一員として新しく生まれた人には、神のいのちが宿っているので、もはや罪を犯す習慣はありません。新しいいのちに支配されているので、罪を犯し続けることができないのです。その人は神によってもう一度生まれたのです。

口先ではない真実の愛

10そこで今、私たちは、神の子どもと悪魔の子どもとを、はっきり見分けることができます。罪の生活を送り、兄弟であるクリスチャンを愛さない者は、自分から神の家族ではないと証明しているようなものです。 11私たちは初めから、「互いに愛し合いなさい」と教えられてきたからです。 12カインのようになってはいけません。カインは悪魔の子どもになって、弟を殺しました創世4章)。弟の正しい生活と比べて、自分の生活があまりにも悪いと自覚していたからです。

13ですから、皆さん。たとえ全世界があなたがたを憎んでも、驚いてはいけません。 14ほかの兄弟(信仰を同じくする者)を愛しているなら、自分が霊の死から救われ、いのちを与えられたことを確信できます。そうでない者は、その死にとどまっているのです。 15だれでも兄弟を憎む者は、心の中で人殺しをしているのです。言うまでもないことですが、人殺しをする者に永遠のいのちはありません。

16キリストは、私たちのために進んでいのちを捨ててくださいました。そのことによって、私たちは愛を知ったのです。ですから、私たちも兄弟のために、いのちを捨てるべきです。 17自分ではぜいたくに暮らしていながら、困っている兄弟がいても、見て見ぬふりをするとしたらどうでしょう。どうして、その人に神の愛があると言えるでしょう。 18子どもたちよ。口先だけで人を愛するのではなく、真実をこめて愛し、実践によって神の愛を示そうではありませんか。

19そうすれば、自分が神の側に立っていることを強く確信し、主の前に平安があるのです。 20たとえ心に責められることがあってもです。 21しかし、愛する人たち。もし私たちの良心が潔白であれば、完全な確信と信頼を持って主の前に出ることができます。 22また、願い求めるものは何でもいただけるのです。なぜなら、私たちは主に従い、主に喜ばれる行いをしているからです。 23神の命令には、喜んで従わなければなりません。つまり、御子イエス・キリストの名を信じ、互いに愛し合わなければなりません。 24神の命令に喜んで従う人は、神と共にいるのです。そして、神もその人のそばにいてくださるのです。これは、神が私たちに与えてくださった聖霊によって教えられることです。