利未記 14 – CCBT & HTB

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

利未記 14:1-57

痲瘋病患者的潔淨條例

1耶和華對摩西說: 2「以下是有關痲瘋病患者的潔淨條例。

「痲瘋病患者痊癒後,要通知祭司。 3祭司要到營外去檢查,如果發現他的病已痊癒, 4要吩咐人為他拿來兩隻潔淨的鳥、香柏木、朱紅色線和牛膝草。 5祭司要吩咐人在一個盛清水的陶器上宰殺一隻鳥, 6然後祭司要把另一隻鳥,連同香柏木、朱紅色線和牛膝草一起蘸在摻了清水的鳥血裡。 7祭司要用鳥血在他身上灑七次,宣佈他是潔淨的,然後放走那隻活鳥,讓牠飛向田野。 8他要洗淨衣服,剃去所有毛髮,沐浴之後便潔淨了,可以回到營內,但要住在自己的帳篷外七天。 9第七天,他要再次剃掉頭髮、鬍鬚和眉毛等各處毛髮,並洗衣、沐浴,之後便潔淨了。

10「第八天,他要帶來兩隻毫無殘疾的公羊羔、一隻毫無殘疾的一歲母羊羔、三公斤作素祭的調油的細麵粉和一杯油。 11主持潔淨禮的祭司要把他及其祭物帶到會幕門口、耶和華面前, 12並獻上一隻公羊羔和一杯油作贖過祭,作為搖祭在耶和華面前搖一搖。 13他要在殺贖罪祭牲和燔祭牲的聖潔之處宰公羊羔。贖過祭的祭物要歸祭司,像贖罪祭一樣,這是至聖之物。 14祭司要拿一些贖過祭祭牲的血抹在求潔淨者的右耳垂、右手大拇指和右腳大腳趾上。 15祭司要拿那杯油,倒一些在自己左手掌中, 16用一根右手指蘸左手掌裡的油,在耶和華面前彈灑七次, 17然後用手掌中剩下的油抹求潔淨者的右耳垂、右手大拇指和右腳大腳趾,就是抹了贖過祭祭牲血的地方。 18祭司要把手掌裡剩下的油抹在求潔淨者的頭上。這樣,祭司在耶和華面前為他贖了罪。 19祭司要獻上贖罪祭,為求潔淨者贖罪。然後,祭司要宰殺燔祭牲, 20在祭壇上獻燔祭和素祭,為他贖罪,他就潔淨了。

21「他如果貧窮,獻不起那麼多祭物,可以獻一隻公羊羔作贖過祭,用搖祭的方式贖罪;也要獻一公斤作素祭的調油的細麵粉和一杯油; 22還要按自己的能力獻兩隻斑鳩或雛鴿,一隻作贖罪祭,一隻作燔祭。 23第八天,他必須把這些祭物帶到會幕門口,在耶和華面前交給祭司。 24祭司要用作贖過祭的羊羔和一杯油作搖祭,在耶和華面前搖一搖。 25接著,祭司要宰殺作贖過祭的羊羔,拿一些羊血抹在他的右耳垂、右手大拇指和右腳大腳趾上。 26祭司也要把一些油倒在自己左手掌中, 27用一根右手指蘸左手掌中的油,在耶和華面前彈灑七次, 28然後把手掌中的一些油抹在他的右耳垂、右手大拇指和右腳大腳趾上,就是抹了贖過祭祭牲血的地方。 29祭司要把手掌裡剩下的油抹在他頭上,在耶和華面前為他贖罪。 30然後獻上那人按自己能力帶來的兩隻斑鳩或雛鴿, 31一隻作贖罪祭,一隻作燔祭。這樣,祭司在耶和華面前為他贖了罪。 32這是獻不起潔淨禮所需祭物的痲瘋病患者應當遵守的條例。」

處理房子發黴的條例

33耶和華對摩西亞倫說:

34「你們到了我賜給你們作產業的迦南以後,如果我使那裡的房屋中有發黴現象, 35屋主必須去告訴祭司,『我的房子裡好像有發黴現象。』 36祭司進去檢查前,要吩咐人把房子騰空,免得房子裡的一切都變得不潔淨。之後,祭司要進去檢查, 37如發現牆壁上出現紅色或綠色黴斑,並且侵入牆中, 38就要封閉房子七天。 39第七天,祭司要回去檢查。若發現牆壁上的黴斑蔓延, 40就要下令拆掉有黴斑的石塊,丟到城外不潔淨的地方, 41然後命人刮掉屋內牆壁上的灰泥,倒在城外不潔淨的地方。 42要另找石塊補被拆掉的地方,並用灰泥重新粉刷房子。

43「如果拆掉石塊、刮掉灰泥、重新粉刷以後,黴斑再度出現並蔓延, 44祭司要去檢查,若發現黴斑已蔓延,那房子就不潔淨。 45房主要拆掉房子,把石塊、木料和所有灰泥都丟到城外不潔淨的地方。 46房子封閉期間,任何人進去,都不潔淨,要等到傍晚才能潔淨。 47凡在房內睡覺或吃飯的人,都必須洗淨衣服。

48「祭司檢查粉刷後的房子,若發現房內沒有再度出現黴斑,就要宣佈房子是潔淨的。 49為潔淨房子,祭司要取兩隻鳥、香柏木、朱紅色線和牛膝草, 50在一個盛清水的陶器上宰殺一隻鳥, 51然後用香柏木、牛膝草、朱紅色線和另一隻活鳥蘸摻了清水的鳥血,向房子灑七次。 52祭司用鳥血、清水、活鳥、香柏木、牛膝草和朱紅色線潔淨那房子後, 53要放走那隻活鳥,讓牠飛到城外的田野。這樣,祭司為那房子贖了罪,房子就潔淨了。」

54以上是有關痲瘋病、疥癬、 55衣物或房子發黴、 56腫包、皮疹或白斑的條例。 57根據這些條例,可以分辨有關的人或物何時潔淨、何時不潔淨。

Het Boek

Leviticus 14:1-57

Reiniging na melaatsheid

1-2 De Here gaf Mozes de volgende voorschriften voor iemand die van zijn melaatsheid genezen is verklaard: 3-4 ‘De priester zal het kamp verlaten om hem te onderzoeken. Als hij ziet dat de melaatsheid is verdwenen, zal hij vragen om twee levende, reine vogels, cederhout, scharlaken en hysop om die te gebruiken bij de reinigingsceremonie van degene die genezen is. 5De priester zal dan opdracht geven een van de vogels te slachten boven een aardewerken pot waarin zich fris bronwater bevindt. 6De andere vogel zal, samen met het cederhout, scharlaken en hysop in het bloed van de gedode vogel worden gedoopt. 7Vervolgens zal de priester zevenmaal bloed sprenkelen over de man die is genezen. Daarna zal hij hem rein verklaren. De levende vogel zal hij in het open veld laten vliegen. 8De genezene moet zijn kleren wassen, al zijn haar afscheren, een bad nemen en in het kamp terugkeren. Eenmaal in het kamp moet hij nog zeven dagen buiten zijn tent blijven. 9Op de zevende dag moet hij opnieuw al het haar van zijn hoofd, baard en wenkbrauwen afscheren, zijn kleren wassen en een bad nemen. Daarna zal hij volkomen genezen worden verklaard.

10De volgende dag, de achtste, moet hij twee lammeren zonder gebreken, een eenjarige ooi zonder gebreken, zes zes tiende liter fijn meel, aangemaakt met olijfolie en eenderde liter olijfolie nemen. 11De priester die hem genezen verklaart, zal de genezen man met zijn offer bij de ingang van de tabernakel voor de ogen van de Here brengen. 12De priester zal een van de lammeren en de olijfolie aan de Here offeren als een schuldoffer, door deze staande voor het altaar omhoog te heffen. 13Dan zal hij het lam slachten op de plaats waar ook de zondoffers en brandoffers worden geslacht in de tabernakel. Dit schuldoffer zal dan aan de priester worden gegeven als voedsel, zoals dat ook bij het zondoffer gebeurt. Het is een allerheiligst offer. 14De priester zal het bloed van dit schuldoffer met zijn vinger aan de rechter oorlel, de rechter duim en de rechter grote teen strijken van degene die moet worden gereinigd.

15-16 Daarna zal de priester de olijfolie nemen, iets ervan in de palm van zijn linkerhand gieten, zijn rechter vinger erin dopen en het zevenmaal voor de Here uitsprenkelen. 17Iets van de in zijn linkerhand overgebleven olijfolie zal de priester met zijn vinger aan de rechter oorlel, de rechter duim en de rechter grote teen van de man strijken, op het bloed van het schuldoffer. 18De rest van de olie in zijn linkerhand zal de priester aanbrengen op het hoofd van de te reinigen man. Zo zal de priester verzoening voor hem doen bij de Here. 19Daarna moet de priester het zondoffer offeren en opnieuw de reinigingsceremonie volbrengen voor de van melaatsheid genezen man. 20Vervolgens zal de priester het brandoffer slachten en het tegelijk met het spijsoffer op het altaar offeren en zo verzoening doen over de man, die daarna volkomen rein zal worden verklaard.

21Als hij zo arm is dat hij geen twee lammeren kan offeren, moet hij er één brengen voor het schuldoffer om aan de Here te worden aangeboden als een offer door het omhoog te heffen, staande voor het altaar en slechts 2,2 liter fijn meel, aangemaakt met olijfolie, als spijsoffer en eenderde liter olijfolie. 22Hij zal tevens twee tortelduiven of jonge duiven brengen, afhankelijk van wat hij zich kan veroorloven. De ene duif zal worden gebruikt voor het zondoffer, de andere voor het brandoffer. 23Hij zal deze op de achtste dag bij de priester aan de ingang van de tabernakel brengen om ze te gebruiken bij zijn reinigingsceremonie voor de Here. 24De priester zal het lam van het schuldoffer en de olie aan de Here offeren door het omhoog te heffen. 25Dan zal hij het lam voor het schuldoffer slachten en iets van het bloed strijken aan de rechter oorlel, de rechter duim en de rechter grote teen van de man die moet worden gereinigd. 26De priester zal daarna de olijfolie in de palm van zijn linkerhand gieten. 27Met zijn rechter vinger moet hij de olie zevenmaal voor de Here uitsprenkelen. 28Dan moet hij iets van de olie strijken aan de rechter oorlel, de rechter duim en de rechter grote teen van de man op het bloed van het schuldoffer. 29De rest van de olie moet op het hoofd van de man worden gedaan om verzoening voor hem te doen voor de Here. 30Dan moet hij de twee tortelduiven of jonge duiven (afhankelijk van wat de man zich kan veroorloven) offeren. 31Een van de twee is voor het zondoffer, de andere is voor het brandoffer en wordt samen met het spijsoffer geofferd. Zo zal de priester tegenover de Here verzoening doen voor de man.’

32Dit zijn de voorschriften betreffende hen die van melaatsheid worden gereinigd, maar niet in staat zijn de offers te brengen, die gewoonlijk worden verlangd voor een reinigingsceremonie.

33-35Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron: ‘Wanneer u aankomt in het land Kanaän dat Ik u zal geven en Ik laat in een huis melaatsheid ontstaan, dan moet de eigenaar van het huis naar de priester gaan en zeggen: “Ik geloof dat er melaatsheid in mijn huis heerst!” 36De priester zal eerst het huis laten ontruimen voordat hij een onderzoek komt instellen, om te voorkomen dat alles onrein wordt verklaard als hij inderdaad melaatsheid constateert. 37-38 Als hij in de wanden van het huis groenachtige of roodachtige kuiltjes vindt die dieper schijnen te zitten dan de buitenkant van de muur, zal hij het huis zeven dagen sluiten. 39Op de zevende dag zal hij terugkomen voor een tweede onderzoek. 40Als de plekken zich over de muur hebben verspreid, zal hij opdracht geven de aangetaste delen uit de muur te halen. Het materiaal moet op een onreine plaats buiten de stad worden gestort. 41Daarna zal hij opdracht geven de muren van het huis helemaal af te schrapen. Ook dat materiaal moet op een onreine plaats buiten de stad worden gestort. 42Voor de stenen die zijn verwijderd, moeten nieuwe worden aangebracht en die moeten worden ingemetseld met nieuwe specie. Het hele huis moet daarna opnieuw worden gepleisterd. 43-44 Als de plekken opnieuw verschijnen, zal de priester terugkomen om te kijken en als hij ziet dat de plekken zich hebben verspreid, is het melaatsheid en is het huis onrein. 45Hij zal dan opdracht geven het huis af te breken. Alle stenen, houtwerk en leem van het huis moeten op een onreine plaats buiten de stad worden gestort. 46Ieder die het huis binnengaat terwijl het is afgesloten, zal tot de avond onrein zijn. 47Ieder die in het huis slaapt of eet, zal zijn kleren wassen. 48Maar als de priester terugkomt en de plekken zijn niet opnieuw verschenen nadat het nieuwe pleisterwerk is aangebracht, zal hij het huis rein verklaren. De melaatsheid is dan verdwenen. 49Hij zal dan ook een reinigingsceremonie uitvoeren met twee vogels, cederhout, scharlaken en hysop. 50-52Hij zal de ene vogel slachten boven een aardewerken pot met fris bronwater en het cederhout, de hysop, het scharlaken én de levende vogel in het bloed van de gedode vogel dopen en het huis zevenmaal besprenkelen. Zo zal het huis worden gereinigd. 53Daarna zal hij de levende vogel in het vrije veld buiten de stad loslaten. Op deze wijze wordt verzoening voor het huis gedaan en wordt het gereinigd.’

54-56Dit zijn de voorschriften betreffende de talloze plaatsen waar melaatsheid kan verschijnen: in een kledingstuk of een huis, in een gezwel op de huid, in een litteken van een brandwond of op een lichte plek. 57Op deze manier wordt bepaald of het melaatsheid is of niet. Daarom zijn deze wetten gegeven.