出埃及記 29 – CCBT & HTB

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

出埃及記 29:1-46

立祭司的條例

1「你要使亞倫父子們分別出來,做聖潔的祭司事奉我。你要選一頭公牛犢和兩隻毫無殘疾的公綿羊, 2用細麵粉預備無酵餅、調上油的無酵餅和塗上油的無酵薄餅。 3所有的餅都要用一個籃子盛,連同公牛和綿羊一起帶到會幕那裡。 4你要先讓亞倫父子們在會幕門前沐浴, 5然後給亞倫穿上內袍、以弗得和以弗得的外袍,戴上胸牌,束上精緻的以弗得帶子, 6戴上禮冠,把聖冠29·6 聖冠」應指28提到的金牌。繫在禮冠上。 7之後,把膏油倒在他的頭上,立他為祭司。 8接著輪到亞倫的兒子們,要給他們穿上內袍, 9為他們束上腰帶,戴上帽子,他們就按永遠的條例得到祭司的職分。你要這樣把聖職授予他們。

10「要把公牛牽到會幕前面,亞倫父子們要把手按在公牛頭上, 11在會幕門前,在耶和華面前宰牛。 12然後,把血帶到祭壇那裡,用手指把血塗在壇的四個角上,剩下的血倒在壇腳。 13再把遮蓋內臟的脂肪、肝、兩個腎臟和附在上面的脂肪都放在祭壇上燒掉。 14但牛皮、肉和糞要拿到營外焚燒。這是贖罪祭。

15「要把一隻公綿羊牽來,亞倫父子們要把手按在羊頭上, 16然後宰羊,把血灑在祭壇的四周。 17再把羊切成塊狀,用水洗淨所有的內臟和腿,跟肉塊和頭放在一起。 18然後,把整隻羊放在祭壇上焚燒,這是獻給耶和華的燔祭,是蒙耶和華悅納的馨香火祭。

19「你要把另一隻公綿羊牽來,亞倫父子們要把手按在羊頭上, 20然後宰羊,取一點血塗在亞倫和他兒子們的右耳垂、右手的大拇指和右腳的大腳趾上,餘下的血就灑在祭壇的四周。 21再從祭壇上取一點血,與膏油一起灑在亞倫父子及其衣服上。這樣,他們和他們的衣服就被分別出來,變得聖潔。

22「你要取出羊的脂肪、肥尾巴、遮蓋內臟的脂肪、肝葉、兩個腎臟和附在上面的脂肪以及右腿,因為這是授聖職時所獻的羊。 23再從耶和華面前的籃子裡取一個無酵餅、一個調油的無酵餅和一個薄餅。 24把這些祭物都放在亞倫和他兒子的手中,作為搖祭在耶和華面前搖一搖。 25然後,你要把這些祭物接過來,放在祭壇上焚燒獻給耶和華,成為蒙耶和華悅納的馨香火祭。 26你要拿起亞倫承受聖職時所獻的那頭公羊的胸肉,作為搖祭在耶和華面前搖一搖。之後,這份祭肉就歸你。

27「要將屬於亞倫父子們、授聖職時所獻的搖祭胸肉和舉祭腿肉分別出來,使之聖潔。 28這些祭物要從以色列人所獻的平安祭中取出來,歸給亞倫父子們,作為永遠的定例。這是以色列人當向耶和華獻的祭物。

29亞倫的聖衣要留給他的子孫,他們可以穿上這聖衣受膏,承受聖職。 30接替亞倫做祭司的那位後裔,每次進會幕的聖所供職時,都要一連七天穿著聖衣。

31「要在聖潔的地方煮授聖職時所用的公綿羊肉。 32亞倫父子們可以在會幕的門前吃這些祭肉和籃內的餅。 33他們要吃這些在授聖職時用來贖罪、使他們聖潔的祭物。但普通人不能吃,因為這些是聖物。 34若有授聖職時的肉或餅留到早上,就要燒掉,不可再吃,因為這些都是聖物。

35「你要照我的吩咐,為亞倫父子們舉行授聖職禮,歷時七天。 36每天要獻一頭公牛作贖罪祭潔淨祭壇,然後用膏油抹祭壇,使祭壇聖潔。 37你們連續七天都要這樣做,這樣祭壇便完全聖潔,凡是碰到祭壇的都變得聖潔。

38「你們每天要獻上兩隻一歲的羊羔作燔祭。 39一隻在早晨獻上,另一隻在黃昏獻上。 40要用一公斤細麵粉調一升橄欖油做成素祭,與早晨獻的羊羔一同獻上,再獻上一升酒作奠祭。 41另一隻羊要在黃昏的時候獻上,所獻的素祭和奠祭要跟早晨的一樣,作為蒙耶和華悅納的馨香火祭。

42「你們世世代代要不斷地在我面前獻上燔祭,祭禮要在會幕門前舉行,這會幕就是我跟你們會面和交談的地方。 43我要在那裡和以色列人相會,我的榮耀將使整座會幕聖潔。

44「我要使會幕和祭壇聖潔,也要使亞倫父子們聖潔,做祭司事奉我。 45我要住在以色列人中間,做他們的上帝。 46他們必知道我是他們的上帝耶和華。我帶領他們離開埃及,就是為了要住在他們中間。我是他們的上帝耶和華。

Het Boek

Exodus 29:1-46

Tot priester gewijd

1‘Dit is het ceremonieel dat u moet volgen bij de priesterwijding van Aäron en zijn zonen: neem één jonge stier, twee gave rammen, 2ongezuurd brood en ongezuurde koeken die met olie zijn aangemaakt en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken, allemaal van fijn tarwemeel gemaakt. 3-4 Leg deze in een mand en breng ze naar de ingang van de tabernakel, samen met de stier en de twee rammen.

Daar bij de ingang zullen Aäron en zijn zonen zich wassen. 5Daarna moet u Aäron kleden met zijn onderkleed, de mantel die onder het priesterkleed wordt gedragen, het priesterkleed zelf en de borsttas. Maak de riem van het priesterkleed vast, 6zet hem de tulband op en bevestig de gouden rozet eraan. 7Dan moet u hem zalfolie over het hoofd gieten. 8Daarna moet u Aärons zonen kleden met de ondermantels, 9geweven riemen en hoofddoeken. Zij zullen voor altijd priesters zijn. Op die manier moeten Aäron en zijn zonen tot priester worden gewijd.

10Breng dan de jonge stier naar de tabernakel en laten Aäron en zijn zonen hun handen op zijn kop leggen. 11Slacht de stier voor het oog van de Here bij de ingang van de tabernakel. 12Strijk het bloed met de vinger aan de horens van het altaar en giet de rest uit aan de voet van het altaar. 13Neem dan het vet dat de ingewanden bedekt, het aanhangsel van de lever en de beide nieren en het vet dat daaraan zit en verbrand het op het altaar. 14Vlees, huid en de inhoud van de ingewanden van de stier moeten echter buiten het kamp worden verbrand als een offer voor de zonden.

15-16 Neem dan een van de twee rammen en laat Aäron en zijn zonen hun handen op zijn kop leggen. Slacht de ram en sprenkel zijn bloed rond het altaar. 17Snijd hem in stukken en was daarna de ingewanden en de poten. 18Leg die bij de kop en de andere stukken en verbrand ze samen op het altaar, het is een brandoffer voor de Here, een aangenaam offer in zijn ogen.

19-20 Neem dan de tweede ram en laat Aäron en zijn zonen hun handen op zijn kop leggen. Slacht het dier en verzamel zijn bloed. Strijk het bloed aan de rechter oorlel, de rechterduim en de rechter grote teen van Aäron en zijn zonen. De rest van het bloed moet over het altaar worden gesprenkeld. 21Haal daarna wat bloed van het altaar en vermeng het met zalfolie. Sprenkel dat mengsel over Aäron en zijn zonen en over hun kleren. Zo zal hun kleding worden geheiligd voor de Here.

22Neem van de tweede ram het vet, de vetstaart en het vet dat de ingewanden bedekt, het aanhangsel van de lever, de beide nieren en het vet dat daar zit, de rechterpoot—want het is een inwijdingsoffer voor Aäron en zijn zonen— 23één brood, één geoliede broodkoek en één dunne koek uit de mand met ongezuurde broden die u voor de Here had gezet. 24Leg dit alles in de handen van Aäron en zijn zonen om het voor de Here omhoog te heffen. 25Neem het hen daarna uit handen en verbrand het op het altaar als een aangenaam ruikend brandoffer voor de Here. 26Neem dan het borststuk van Aärons inwijdingsram in uw handen en hef het voor de Here omhoog. Daarna mag u het voor uzelf houden. 27Geef het borststuk en de dij van de inwijdingsram 28aan Aäron en zijn zonen. De Israëlieten moeten dit deel van hun offers—zowel vredeoffers als dankoffers—afstaan als een gave voor de Here. 29De heilige kleren van Aäron moeten worden bewaard voor de inwijding van de nakomeling die hem opvolgt. 30De nakomeling van Aäron die na hem hogepriester wordt, moet deze kleren zeven dagen dragen, voordat hij de Here gaat dienen in de tabernakel en het Heilige.

31Kook het vlees van de inwijdingsram op een heilige plaats. 32Daarna moeten Aäron en zijn zonen het vlees en het brood uit de korf bij de ingang van de tabernakel opeten. 33Zij zijn de enigen die dit voedsel, dat werd gebruikt bij hun inwijdingsceremonie, mogen eten. Gewone mensen mogen er niet van eten, want het is bijzonder en heilig voedsel. 34Als er iets van het vlees of het brood tot de volgende ochtend blijft liggen, verbrand het dan, het mag niet worden gegeten, want het is heilig.

35Op deze manier moeten Aäron en zijn zonen tot priester worden gewijd. De inwijdingsceremonie moet zeven dagen lang worden herhaald.

36Elke dag moet een jonge stier worden geofferd als zondoffer voor de verzoening. Ontzondig het altaar door dit verzoeningsoffer te brengen en giet er zalfolie overheen om het te heiligen. 37Zeven dagen lang moet het altaar worden verzoend en daarna moet het worden geheiligd met zalfolie, zodat het ten slotte allerheiligst is, alles wat daarna in contact komt met het altaar zal heilig zijn voor de Here. 38Offer elke dag twee eenjarige lammeren op het altaar, 39één ʼs ochtends en één ʼs avonds. 40Samen met het lam van de ochtend moeten 2,2 liter fijn meel, aangemaakt met één liter geperste olijfolie en een plengoffer van één liter wijn worden geofferd. 41Offer het andere lam tegen de avond, samen met het meel en het plengoffer van wijn, zodat het een aangenaam reukoffer voor de Here wordt. 42Dit is een verplicht dagelijks offer dat voor de Here bij de ingang van de tabernakel moet worden gebracht, daar waar Ik u zal ontmoeten en met u zal spreken. 43Daar zal Ik hen ontmoeten en zij zullen een voor een worden geheiligd door mijn heerlijkheid. 44Ja, Ik zal de tabernakel, het altaar en Aäron en zijn zonen, mijn priesters, heiligen. 45Ik zal te midden van de Israëlieten wonen en hun God zijn. 46Zij zullen weten dat Ik, de Here, hun God ben die hen uit Egypte heeft bevrijd om in hun midden te wonen. Ik ben de Here, hun God.’