诗篇 73 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

诗篇 73:1-28

卷三:诗篇73—89

第 73 篇

上帝的公正审判

亚萨的诗。

1上帝实在善待以色列人,

恩待那些内心纯洁的人。

2我却身陷险地,

几乎失脚跌倒。

3我看见狂傲的恶人亨通就心怀不平。

4他们一生平顺,健康强壮。

5他们不像别人受苦,

不像世人遭难。

6他们把骄傲作项链戴在颈上,

把暴力作外袍裹在身上。

7他们胖得眼睛凸出,

心中充满罪恶。

8他们讥讽嘲笑,言语恶毒,

狂妄地以暴力相威胁。

9他们亵渎上天,诋毁大地。

10上帝的子民也跟随他们,

听从他们的话。

11他们说:

“上帝怎能知道?

至高者会察觉吗?”

12看这些恶人,

他们总是生活安逸,财富日增。

13我洁身自爱,保持清白,

实属徒然。

14我天天遭灾,日日受苦。

15要是我这样说,

我就是背叛了你的子民。

16我想明白这一切,

却百思不得其解。

17直到我进入你的圣所,

才明白他们的结局。

18你把他们放在容易滑倒的地方,

使他们落入毁灭中。

19他们顷刻间被毁灭,

在恐怖中彻底灭亡。

20他们不过是人醒来后的一场梦。

主啊,你一行动,

他们必灰飞烟灭。

21我曾感到悲伤,心如刀绞。

22我当时愚昧无知,

在你面前如同畜类。

23然而,我一直和你在一起,

你牵着我的手引导我。

24你以谆谆教诲指引我,

以后必接我到荣耀中。

25除你以外,在天上我还有谁?

除你以外,在地上我别无爱慕。

26尽管我身心俱衰,

上帝永远是我心中的力量,

永远属于我。

27那些远离你的人必灭亡,

你必灭绝不忠于你的人。

28对于我,到上帝面前是何等美好。

我以主耶和华为我的避难所,

并宣扬祂的一切作为。

Het Boek

Psalmen 73:1-28

1Een psalm van Asaf.

God is zeker goed voor zijn volk Israël,

Hij is goed voor alle mensen die een zuiver hart bezitten.

2Wat mijzelf betreft:

bijna had ik het rechte pad verlaten,

bijna was ik uitgegleden.

3Dat komt doordat ik jaloers was op de trotse mensen,

toen ik zag hoe voorspoedig de ongelovigen leefden.

4Zij lijken geen problemen te kennen,

ook lichamelijk niet:

zij zien er gezond en weldoorvoed uit.

5Zij weten niet wat zorgen zijn

en niemand legt hun een strobreed in de weg.

6Daarom dragen zij hun trots als een halsketting

en pronken zij met geweld alsof het dure kleren zijn.

7Hun gezicht is pafferig van het vet.

Zij verbeelden zich van alles.

8Zij steken overal de spot mee

en spreken kwaadaardig

over het onderdrukken van andere mensen.

Hun taal is gezwollen, trots en uit de hoogte.

9Zij zetten een grote mond op tegen God

en verachten de mensen.

10Het volk houdt rekening met hen

en zij profiteren ervan.

11Zij zeggen: ‘God kan niet alles weten.

De Allerhoogste heeft wel iets anders te doen

dan Zich met ons te bemoeien.’

12Kijk, zo leven nu de ongelovigen.

Zonder zorgen worden zij alleen maar rijker en rijker.

13Voor niets heb ik zuiver geleefd,

mij ver gehouden van onrecht.

14De hele dag word ik gekweld,

elke morgen voel ik mijn straf.

15Als ik echter net zo had gehandeld en gesproken,

hoorde ik niet meer bij U.

16Ik heb mij het hoofd gebroken hoe dit mogelijk was.

In mijn ogen was het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.

17Maar uiteindelijk ging ik Gods huis binnen

en zag hoe het met de ongelovigen afliep.

18Werkelijk, U laat hen op gladde wegen lopen en uitglijden.

U laat hen ten slotte ineenstorten en een ruïne worden.

19In een oogwenk veranderen zij

en bekijkt ieder hen met afgrijzen.

Dan zijn ze weg, omgekomen door rampen.

20Zoals een droom na het ontwaken niet echt blijkt te zijn,

zo ontkent U, Here, hun bestaan

als U erbij wordt betrokken.

21Toen bitterheid in mijn hart opkwam

en ik opstandig en geprikkeld was,

22reageerde ik als een dwaas zonder inzicht.

Ik gedroeg mij onredelijk tegenover U.

23Toch zal ik altijd bij U blijven,

U houdt mij stevig vast.

24Door uw raadgevingen zal ik mij laten leiden

en wanneer ik eenmaal sterf,

mag ik in uw heerlijkheid bij U komen.

25Wie of wat heb ik, buiten U, nog nodig?

Als ik U heb, heb ik verder niets nodig

en verlang ik niets meer.

Noch op aarde, noch in de hemel.

26Al zou ik geestelijk en lichamelijk bezwijken,

mijn hart vertrouwt op God,

Hij is mijn rots.

Voor eeuwig houdt Hij mij vast.

27Het is duidelijk: wie niet met U leven,

gaan hun ondergang tegemoet.

U vernietigt ieder die U verlaat en andere goden dient.

28En ik? Ik ben gelukkig als ik dicht bij God ben.

De Almachtige Here is mijn toevluchtsoord.

Ik wil iedereen over uw werk vertellen.