要听从耶和华
1“你们要爱你们的上帝耶和华,时刻遵守祂的吩咐、律例、典章和诫命。 2要记住,我现在是对你们,而不是对你们的孩子说话。他们没有亲身经历、亲眼见过你们上帝耶和华的管教、威严、大能的手和伸出的臂膀; 3祂怎样在埃及行神迹奇事对付法老及其国家; 4怎样使红海淹没追赶你们的埃及军队和车马,将他们永远毁灭; 5怎样在旷野一路看顾你们,一直来到这里; 6怎样对付吕便人以利押的儿子大坍和亚比兰,使大地在以色列人当中裂开,吞没了他们及其家人、帐篷和所有随从。 7你们亲眼目睹了耶和华的这些伟大作为。
8“因此,你们要遵守我今天吩咐你们的诫命,以便有力量过河攻取你们将要攻取的土地, 9长久居住在耶和华起誓赐给你们祖先及其后裔的奶蜜之乡。 10那片土地不像你们离开的埃及。在埃及你们撒种后,要像浇菜园一样辛勤灌溉11:10 “辛勤灌溉”希伯来文是“用脚灌溉”。。 11而你们将要占领的那片土地却有山有谷,雨水充足, 12你们的上帝耶和华从岁首到年终时时看顾那里。
13“如果你们谨遵我今天吩咐你们的诫命,全心全意地爱你们的上帝耶和华,事奉祂, 14祂就会按时降下秋雨和春雨,使你们收获谷物、新酒和油, 15有草场饲养牲畜,丰衣足食。 16你们要谨慎,免得被迷惑,转而祭拜、供奉其他神明。 17否则,耶和华必向你们发怒,使天不下雨、地无出产,以致你们在祂赐给你们的佳美之地上迅速灭亡。
18“所以,你们要把我的这些吩咐铭记在心,系在手上,戴在额上作记号; 19要用这些话教导你们的儿女,无论在家在外、或起或卧,都要讲论; 20也要写在城门上和自家的门框上。 21这样,你们及子孙就可以生活在耶和华起誓赐给你们祖先的土地上,与天地同长。 22如果你们谨遵我吩咐你们的这一切诫命——爱你们的上帝耶和华,遵行祂的旨意,依靠祂, 23耶和华就会为你们赶走那些比你们强大的民族,你们也必占领他们的土地。 24你们脚掌踏过的地方都要归你们。你们的疆界南到旷野,北到黎巴嫩,东到幼发拉底河,西到地中海。 25所到之处无人能抵挡你们,因为你们的上帝耶和华会使那些地方的人对你们充满惧怕,正如祂对你们的应许。
26“看啊,我今天把祝福和咒诅摆在你们面前。 27你们若遵行我今天吩咐你们的诫命,就会得到祝福。 28你们若不遵行你们的上帝耶和华的诫命,偏离我今天吩咐你们当走的道路,随从不认识的神明,必受咒诅。 29你们的上帝耶和华带领你们进入并占领那片土地时,你们要在基利心山上宣告祝福,在以巴路山上宣告咒诅。 30基利心山和以巴路山属于住在亚拉巴的迦南人,位于约旦河西岸的日落之处,在吉甲对面,靠近摩利橡树。 31你们穿过约旦河,占领耶和华赐给你们的土地,定居下来以后, 32要谨遵我今天颁布给你们的一切律例和典章。
Een land van melk en honing
1‘U moet de Here, uw God, liefhebben en al zijn geboden gehoorzamen. 2Luister! Ik heb het niet tegen uw kinderen, die de straffen van de Here nooit hebben ondergaan en die zijn grootheid en vreselijke macht nooit hebben gezien. 3Zij waren geen getuigen van de wonderen die Hij in Egypte deed tegen de farao en zijn hele land. 4Zij hebben niet gezien wat God deed met de legers van Egypte, met hun paarden en strijdwagens, hoe Hij hen in de Rietzee liet verdrinken terwijl zij u achtervolgden en hoe de Here hen machteloos heeft laten staan tegenover u tot op de dag van vandaag! 5Zij hebben niet gezien hoe de Here steeds weer voor u zorgde gedurende al die jaren dat u in de woestijn rondzwierf tot uw aankomst hier. 6Zij waren er niet bij toen Datan en Abiram, de zonen van Eliab (uit de stam van Ruben) zondigden en in de aarde verdwenen, samen met hun tenten en huishoudens en al hun bezittingen, terwijl heel Israël toekeek! 7Maar ú hebt deze machtige wonderen wel gezien! 8Daarom moet u dus zorgvuldig de geboden gehoorzamen die ik u vandaag geef, zodat u de kracht krijgt om het land binnen te trekken en in bezit te nemen. 9Als u de geboden gehoorzaamt, zult u een lang en goed leven hebben in het land dat de Here uw voorouders en u, hun nakomelingen, beloofde, een prachtig land dat overvloeit van melk en honing! 10Want het land dat u gaat binnentrekken en in bezit nemen, is niet als het land Egypte, waar u vandaan bent gekomen en waar het nodig was het land kunstmatig te bevloeien. 11Het land waar u gaat wonen, heeft bergen en dalen en er valt genoeg regen, 12het is een land waarvoor de Here, uw God, Zelf zorgt! Zijn ogen rusten er voortdurend op, elke dag van het jaar!
13De Here zegt: “Als u de geboden die Ik u vandaag geef, zorgvuldig naleeft en de Here, uw God, met heel uw hart en heel uw ziel liefhebt en dient, 14zal Ik precies op tijd de vroege en late regens geven. Die zullen zorgen voor goede oogsten van koren, druiven voor uw wijn en olijven voor uw olie. 15Ik zal u goede weidegrond geven waarop uw vee kan grazen en uzelf zult genoeg te eten hebben en tevreden zijn.” 16Maar pas ervoor op dat uw harten zich niet van God afkeren om andere goden te aanbidden. 17Want als u dat doet, zal de toorn van de Here zich tegen u keren en Hij zal de hemelen sluiten, er zullen geen regens en oogsten zijn en u zult spoedig omkomen in het goede land dat de Here u heeft gegeven.
18Houd deze geboden daarom goed in gedachten. Bind ze aan uw hand om u eraan te herinneren dat u ze moet gehoorzamen en draag ze op uw voorhoofd, tussen uw ogen! 19Leer ze aan uw kinderen. Spreek over die geboden wanneer u thuis zit en wanneer u buiten loopt, wanneer u naar bed gaat en weer opstaat! 20Schrijf ze op de deuren van uw huis en op uw poorten. 21Zodat, zolang er een hemel boven de aarde is, u en uw kinderen van een lang leven zullen genieten in het land dat de Here u heeft beloofd.
22Als u de geboden die ik u geef, zorgvuldig naleeft en de Here, uw God liefhebt en op zijn wegen wandelt, 23zal de Here alle volken uit uw land verdrijven, ook al zijn zij groter en sterker dan u. 24Waar u ook gaat, het land is van u. Uw grenzen zullen zich uitstrekken van de zuidelijke Negev tot de Libanon en van de Eufraat tot de Middellandse Zee. 25Niemand zal tegen u kunnen standhouden, want de Here, uw God, zal schrik en angst voor u uit sturen, waar u ook gaat, precies zoals Hij heeft beloofd.
26Ik geef u vandaag de keus tussen Gods zegen en Gods vloek! 27Er zal een zegen op u rusten als u de geboden van de Here, uw God gehoorzaamt. 28Maar een vloek als u weigert deze te gehoorzamen en de goden van andere volken aanbidt. 29-30 Wanneer de Here, uw God, u het land binnenbrengt om het in bezit te nemen, zult u de zegen uitspreken vanaf de berg Gerizim en de vloek vanaf de berg Ebal! (Gerizim en Ebal zijn bergen die ten westen van de Jordaan liggen, waar de Kanaänieten leven in het vlakke land bij Gilgal, waar de eikenbossen van Moré liggen). 31Want u moet de Jordaan oversteken en het land dat de Here u geeft, in bezit nemen en er gaan wonen. 32Denk eraan alle geboden en voorschriften die ik u vandaag geef, te gehoorzamen.’