以西结书 46 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

以西结书 46:1-24

君王与节期

1“主耶和华说,‘圣殿内院的东门在平时工作的六日内都要关闭,只在安息日和朔日才打开。 2在这些日子,君王要从东门穿过门廊通道进入内院,站在门框旁边。祭司要为他献燔祭和平安祭。他在入口的门槛那里敬拜,然后离去。这门要到晚上才关闭。 3在安息日和朔日,以色列人要站在这门口敬拜耶和华。 4君王在安息日献给耶和华的燔祭应是羊羔六只、公绵羊一只,都要毫无残疾。 5至于同献的素祭,一只公绵羊要同献十公斤细面粉,与羊羔同献的素祭则可随意奉献。每十公斤细面粉要加四升油。 6要在朔日献公牛犊一头、羊羔六只、公绵羊一只,都要毫无残疾。 7他也要预备素祭,每一头公牛犊要同献十公斤细面粉,公绵羊也是一样。与羊羔同献的素祭则可随意奉献。每十公斤细面粉要加四升油。 8君王从门廊进去,也要从原路出来。

9“‘以色列人在节期进去敬拜耶和华的时候,从北门进去的要从南门出来,从南门进去的要从北门出来。谁都不可回头从进去的门出来,必须从对面的门出来。 10在这些节期君王应和百姓一同进殿敬拜,百姓离开的时候,君王也要一同离开。

11“‘每逢节期和特定的圣会,要有与祭牲同献的素祭,每头公牛献十公斤细面粉,公绵羊也是一样,与羊羔同献的素祭则可以随意奉献。每十公斤细面粉要加四升油。 12倘若君王自愿向耶和华献燔祭或平安祭,便要为他打开东门。他献的燔祭或平安祭要与安息日所献的一样。他献完后就从东门出去,门也跟着关闭。

13“‘每天早晨,你们要献给耶和华一只毫无残疾的一岁羊羔为燔祭, 14同献的素祭是一点七公斤细面粉,调上一点三升油。献给耶和华的这种素祭是永久不变的律例。 15所以,每天早晨都要预备羊羔、素祭和油,作为日常献的燔祭。

16“‘主耶和华说,如果君王把一部分产业赐给他儿子,这产业便归了他儿子,由他儿子的后代继承。 17如果君王把一部分产业赐给他的仆人,他的仆人在得到自由之前可以拥有这产业,到他自由的那年46:17 自由的那年”即“禧年”,参见利未记25:8-17,这份产业仍要归还给君王,因为君王的产业只能由他的后代继承。 18君王不可驱逐百姓离开他们的土地,强夺他们的产业。他必须把自己拥有的产业赐给儿子,免得我的子民四散,失去自己的产业。’”

19然后,那人领我从大门旁边的入口来到圣所北面的祭司圣屋,让我看圣屋西边的地方。 20他对我说:“这是祭司煮赎过祭牲、赎罪祭牲和烤素祭的地方。他们在这里烤煮,免得把圣肉带到外院,以致把圣洁传到百姓身上。”

21他又领我到外院,巡察外院的四个角落。我看见院中每个角落都有一个小庭院, 22每个庭院的四周都有围墙,长二十米,宽十五米,四角的庭院大小都一样。 23每个庭院的墙周围都有一排石屋,屋里有炉灶。 24他对我说:“这是圣殿的仆役替百姓煮祭物的地方。”

Het Boek

Ezechiël 46:1-24

Speciale offers

1‘ “De Oppermachtige Here zegt dat de oostelijke poort in de binnenste muur tijdens de zes werkdagen gesloten moet blijven, maar op de sabbat en de dagen van de viering van de nieuwe maan moet worden geopend. 2De koning zal het voorportaal in de buitenste muur binnengaan en doorlopen naar de binnenste muur aan de overkant van de voorhof, terwijl de priesters zijn brandoffer en vredeoffer offeren. Hij zal in de gang tot de Here bidden en daarna teruggaan naar de ingang, die tot de avond geopend zal blijven. 3De mensen zullen de Here op de sabbatten en de vieringen van de nieuwe maan voor deze gang aanbidden. 4Het brandoffer dat de koning op de sabbat aan de Here offert, zal bestaan uit zes mannelijke lammeren en een ram, alle zonder gebreken. 5Hij zal tevens een spijsoffer aanbieden van tweeëntwintig liter meel dat bij de ram wordt gevoegd en een door hem zelf te bepalen hoeveelheid meel bij elk lam. Verder zal hij bij elke tweeëntwintig liter meel 3,6 liter olijfolie voegen. 6Bij de viering van de nieuwe maan zal hij een jonge stier, zes lammeren en een ram offeren, alle in goede conditie. 7Bij de jonge stier moet hij ook tweeëntwintig liter meel offeren als spijsoffer. Hetzelfde moet hij bij de ram doen. Hoeveel meel hij bij de lammeren wil offeren, mag hij zelf bepalen. Bij elke tweeëntwintig liter moet hij 3,6 liter olijfolie voegen. 8De koning zal binnengaan door het voorportaal van de gang en op dezelfde manier weer teruggaan. 9Maar als de mensen tijdens deze feestdagen door de noordelijke poort binnenkomen om hun offers te brengen, moeten zij door de zuidelijke poort weer vertrekken. Zij die via het zuiden binnenkomen, moeten door de noordelijke poort vertrekken. Zij moeten altijd de tegenovergestelde weg terug nemen en niet door dezelfde poort weggaan. 10De koning zal bij deze gelegenheden op dezelfde manier binnenkomen en vertrekken als de gewone mensen. 11Samenvattend betekent dat het volgende: tijdens de speciale gelegenheden en de heilige feesten zal het spijsoffer bestaan uit tweeëntwintig liter meel per jonge stier en tweeëntwintig liter meel per ram, per lam zoveel als de koning wil geven en bij elke tweeëntwintig liter meel hoort 3,6 liter olijfolie te worden gevoegd. 12Elke keer wanneer de koning een extra brandoffer of vredeoffer voor de Here komt brengen, moet de binnenste oostelijke poort voor hem worden geopend en zal hij zijn offers net zo aanbieden als op de sabbatten. Daarna zal hij langs dezelfde weg terugkeren en de poort zal achter hem worden gesloten.

13Elke morgen moet een eenjarig lam zonder gebreken als brandoffer aan de Here worden geofferd. 14-15 Tevens moet elke morgen een spijsoffer worden gebracht dat bestaat uit 3,6 liter meel en 1,2 liter olijfolie die met elkaar worden vermengd. Dit is een blijvend voorschrift: het lam, het spijsoffer en de olijfolie moeten elke morgen beschikbaar worden gesteld voor het dagelijkse offer.”

16De Oppermachtige Here zegt: “Als de koning een stuk grond aan een van zijn zonen schenkt, zal het voor altijd aan diens nakomelingen toebehoren. 17Maar als hij datzelfde doet voor een van zijn dienaren, mag die dienaar het slechts houden tot het jaar waarin hij wordt vrijgelaten. Dan komt het weer in het bezit van de koning. Alleen geschenken aan zijn zonen zijn van blijvende aard. 18De koning mag zich het eigendom van zijn onderdanen nooit met geweld toe-eigenen. Als hij zijn zonen grond wil geven, moet dat van zijn eigen stuk grond komen, want Ik sta niet toe dat iemand van mijn volk van zijn eigen land wordt weggejaagd.” ’

19-20 Hierna leidde hij mij door de deur in de zijmuur van de hoofdingang en via de hal naar de heilige vertrekken die op het noorden uitkijken. In het uiterste westen van deze vertrekken zag ik de plaats waar, zoals mijn gids mij vertelde, de priesters het vlees van de schuldoffers en de zondoffers koken en broden bakken van het meel van de spijsoffers. Zij doen dat hier om niet steeds met de offers de buitenste voorhof te hoeven oversteken en daardoor het risico te lopen de mensen te heiligen. 21-22 Hierna bracht hij mij weer naar de buitenste voorhof en nam mij mee naar elk van de vier hoeken van de voorhof. Ik zag dat in elke hoek twee muren stonden van achttien meter lang en 13,50 meter breed, die een hof in zichzelf vormden. 23Aan de binnenkant langs de muren was een kleine muur gebouwd met ovens eronder. 24Hij vertelde dat deze vertrekken de keukens waren, waar de tempeldienaren de offers kookten, die de mensen aanboden.