以色列的哀歌
1“你要为以色列的首领唱哀歌, 2说,
“‘你的母亲像什么?
她就像狮群中的母狮,
卧在雄壮的狮子中养育幼狮。
3她养大一只幼狮,
使它成为雄壮的狮子。
它学会了捕食吃人。
4列国的人知道后,
便设陷阱捉住它,
用钩子拉到埃及。
5母狮盼着它回来,
眼见指望落空,
便又养育一头幼狮,
使它成为雄壮的狮子。
6它出入狮群,
学会了捕食和吃人。
7它夷平列国的堡垒,
使他们的城邑沦为废墟,
遍地都因它的咆哮而震惊。
8于是,列国便从四面围攻它,
设网罗捕捉它。
它落入他们的陷阱。
9他们用钩子钩住它,关进笼里,
解送到巴比伦王那里囚禁起来。
于是,在以色列的山岭上再也听不见他的吼声。
10“‘你母亲像葡萄园中的一棵葡萄树,
栽在溪水旁,
枝繁叶茂,硕果累累,
因为水源充沛。
11它的枝子粗壮,可作王的杖。
它的树干高大,直插云霄,
枝叶茂密,远远可见。
12但它被愤怒地连根拔起,
抛在地上。
东风吹干了它的果实,
粗壮的枝干折断枯干,
被火焚烧。
13现在,它被栽种在干旱的旷野。
14但火从枝干蔓延,
烧毁了它的果实,
没有留下一根粗壮的枝干可作王的杖。’
“这是一首哀歌,也必用作哀歌。”
Klaaglied voor de leiders van Israël
1‘Zing dit klaaglied voor de leiders van Israël:
2Wat een vrouw was uw moeder! Een leeuwin gewoon! En haar kinderen waren jonge leeuwen! 3Een van haar welpen—koning Joahaz—groeide op tot een sterke jonge leeuw. Hij leerde zijn buit te bemachtigen en doodde zelfs mensen. 4Toen stuurden de volken hun jagers op hem af. Zij vingen hem in een valkuil en brachten hem in de boeien naar Egypte. 5Toen Israël, de leeuwin, zag dat er geen hoop meer voor haar was, koos zij een van haar andere welpen uit—koning Jojakin—en voedde hem op tot een echte koning der dieren. 6Fier liep hij rond onder de andere leeuwen en ook hij leerde hoe hij zijn buit moest bemachtigen. Net als zijn voorganger werd hij een menseneter. 7Hij verwoestte paleizen en ruïneerde steden. Boerderijen lagen er verlaten bij, oogsten werden vertrapt. Het hele land beefde als men hem hoorde brullen. 8Maar de legers van vele volken omsingelden hem. Zij vingen hem in een valkuil en namen hem gevangen. 9Zij sloten hem op in een kooi en brachten hem zo voor de koning van Babel. Daar werd hij gevangengezet, zodat zijn gebrul niet meer werd gehoord in de bergen van Israël.
10Uw moeder leek op een wijnstok die dicht bij een bevloeiingskanaal was geplant. Haar bladeren waren groen en haar vruchten mooi dankzij het vele water. 11Haar ranken waren sterk, sterk genoeg voor een koningsscepter. Zij groeide hoog boven de anderen uit en was al van ver te zien, ook door de vele takken. 12Maar in toorn werd de wijnstok uit de grond gerukt en neergeworpen. Haar ranken waren geknakt en verdorden door een harde oostenwind, haar vruchten werden verbrand. 13Nu is die wijnstok in de wildernis geplant, waar de grond hard en droog is. 14Hij wordt van binnenuit verteerd en er blijft geen enkele sterke rank over, niet één is meer geschikt als koningsscepter. De vervulling van deze trieste profetie is een klaaglied geworden.’